Het grote misverstand

Joop Schotanus • 77 - 2001/02 • Uitgave: 7
Er is waarschijnlijk onder christenen geen groter misverstand dan de 'instelling van het moeten'. Het is wel zo hardnekkig, dat je er niet gauw te vaak over schrijven kunt. Deze instelling kom je overal en telkens weer tegen en in allerlei verschillende vormen. Of het nu gaat om dingen die gedaan moeten worden of dingen die beslist niet mogen. Het is net of het hele leven bepaald wordt door het gedrag. Als het de betrokkene zelf niet is dan is het in ieder geval de indruk die men geeft dat God Zelf voortdurend met een weegschaaltje achter Zijn kinderen aan gaat. Waar zou Hij ze nu eens voor kunnen belonen of waar zou Hij ze voor moeten straffen.

DE GEVOLGEN
De gevolgen van deze instelling worden vooral merkbaar in de manier waarop men over zichzelf en anderen spreekt. Iemand die het altijd heeft over z'n eigen tekortkomingen in handel en wandel, leeft bij de weegschaal mentaliteit. Men kan ook anderen de hemel in prijzen op grond van allerlei criteria, terwijl de Bijbel daarvoor maar één criterium aangeeft. De manier waarop er bijvoorbeeld over Prinses Diana en Moeder Theresa werd en wordt gedacht en gesproken, spreekt boekdelen. Hoe zien we onszelf: Als een geredde zondaar, die de Here God probeert te dienen naar z'n eigen goeddunken en mogelijkheden? Er staat toch ook ergens in de catechismus dat we veel moeten bidden en het goede moeten doen.

We zijn geneigd om ook ten opzichte van onze omgeving de schone schijn op te houden. Bij deze instelling is het hele leven dan gericht op succes en eigen prestatie en dat dragen we heel gemakkelijk over naar onze omgang met God. We denken nog te vaak dat we geestelijk kunnen groeien als we ons maar aan de regels houden en als we maar actief blijven in kerkelijke zaken. Daaraan wijden we ons telkens meer en telkens weer. Daartoe willen we ook nog wel opgepept worden. We hebben allemaal het verlangen om iets voor de Heer te betekenen of bruikbaar te zijn in het werk des Heren. Daar willen we ons dan voor inzetten. Toch kunnen we ons ondanks alle onze goede voornemens en inspanningen soms heel leeg voelen, want zo werkt het niet in het geestelijk leven.

ONZE EIGEN KRACHT
De weegschaal mentaliteit leidt tot het verlangen om sterk te zijn. Onze geestelijke situatie kan dan zelfs schommelen met onze fysieke vitaliteit of het gebrek eraan. We willen gezond en sterk zijn om het leven aan te kunnen. Het gebrek aan natuurlijke kracht wordt dan ook vaak ervaren als geestelijke zwakheid, met als tegenpool dat onze natuurlijke vitaliteit aangezien wordt voor geestelijke kracht. Men is dan absoluut onkundig van het geheim van een bovennatuurlijke kracht in eigen zwakheid (2 Cor. 12:9). Men denkt dan dat de Here God zich afhankelijk stelt van onze natuurlijke bekwaamheid. Van nature zijn we geneigd om sterk te willen zijn, om het leven en de beproevingen aan te kunnen. Heer maak mij sterk en geef mij kracht.

We denken vaak dat Hij van ons verwacht dat we ons best zouden doen om goede christenen te zijn. Wat zou Hij nog meer van ons kunnen verwachten: Ik doe mijn best en God doet de rest. De ene keer lukt het wat beter dan de andere keer Heel vaak loopt het uit op teleurstelling, omdat we ons nog erg gebonden weten aan onze weegschaal mentaliteit. Dan ervaren we onszelf als onder de maat en vragen ons af: Is dit het nu echt? Moeten we het ons leven lang met dit soort prestatiegericht leven doen? Er is een diep verlangen naar een overwinnend leven, maar het schijnt zo moeilijk te bereiken. De weegschaal mentaliteit is veelal nog sterk en overheersend aanwezig. Heel veel christenen kennen een leven vol van goede voornemens, maar als die niet verwerkelijkt schijnen te worden, dan wordt men moe van al die inspanningen. Helemaal gericht op een wettisch leven. Men krijgt schuldgevoelens over te weinig bidden en over t, weinig doen voor de Heer. Men vraagt vergeving en men gaat maar elke keer weer opnieuw beginnen. Voor velen is het uiteindelijk maar berusten in het arme zondaar zijn. Aan de hand van de wet dan maar proberen ervan te maken wat er nog van te maken valt. De eigen opgelegde dingen ontnemen de lust om erin verder te gaan. Als we ons richten op wat we allemaal zouden moeten doen, dan wordt gehoorzamen een last. Alsof de wet is gegeven om deze uit alle macht te houden. Daarvoor is de wet ons juist niet gegeven. Hij is gegeven om ons onze eigen onbekwaamheid te laten zien (2 Cor 2:19, 2 Cor 3:4,5,6).

DE OPLOSSING
De oplossing begint bij het besef dat Gods kracht zich het best openbaart in onze zwakheid. Hoe zwakker ik ben in mijzelf hoe meer ik Zijn kracht kan ervaren.

Telkens meer moet ik Zijn kracht verstaan. Om op die plaats terecht te komen laat de Heer ons soms een soort aftakelingsproces ondergaan om te komen bij de uitroep: 'Heer
wees mijn kracht'. We moeten op de plaats terecht komen van absolute afhankelijkheid van Christus, waar we ons zelfbeschikkingsrecht opgeven (Fil 2:5-11). Het kan nooit Gods plan geweest zijn om ons ons levenlang een leven van geestelijke nederlaag te laten leiden. Er is een nieuw leven beschikbaar (2 Cor. 5:17). Een nieuwe schepping betekent niet een verbeterde vorm van wat we zijn, maar echt nieuw. Door de Heilige Geest kan Christus Zijn leven door ons heen leven.

Hij is meer dan Heiland en Heer. Hij is ons Leven! Alleen via onze eigen failliet (onze totale afbraak) komen we op de plaats van totale afhankelijkheid. Hij verwacht van ons dat we mislukkelingen zijn in onszelf. Dit besef is de poort naar de vrijheid in Christus. Ons geestelijk leven, onze intieme omgang met God, kan niet bestuurd worden door normen en wetten van buiten af en daarom moeten we bevrijd worden van de weegschaal mentaliteit. Niet door dwang van buiten af, maar door drang van binnenuit. Het is een afzien van eigen bekwaamheid. We raken gefrustreerd als we het verwachten van het houden van regels en wetten.

Het gaat niet om ons gedrag in eerste instantie. We worden wederom geboren in een bovennatuurlijke relatie van genade. We zien nu onze redding uit genade (Rom. 11:6), maar we mogen ook onze heiligmaking ervaren als een geschenk van God. Heel veel meer hierover in mijn boekje :"Verzoening en bevrijding".

Joop Schotanus