Het gezag van de Bijbel

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 23
Er wordt veel geschreven over het gezag van de Bijbel. Vrijzinnige theologen hebben de heilige Schrift in zijn geheel tot niet meer dan een menselijk boek verklaard. Anderen houden het voor het volle pond op het Woord van God. Daar tussenin zitten nog tal van andere opvattingen en meningen. Er verschijnen rapporten en studieverslagen, waarin beweringen van theologen en voorgangers over het gezag van de Schrift worden weerlegd en bestreden. De verwarring is niet gering. Maar wat is het gezag van de Schrift?

Heeft de Bijbel inderdaad gezag? Welk gezag en hoe werkt dat concreet uit in het leven van een gelovige? Dat zijn belangrijke vragen waarop een ieder voor zichzelf het antwoord moet geven.

Hoe komt het toch dat we zulke enorme tegenstrijdige dingen horen als het gaat over de Bijbel, zijn betrouwbaarheid en zijn gezag. Voortdurend ontstaan er ruzies onder gelovigen over dit onderwerp. Goede vrienden gaan uit elkaar. Anderen worden beschuldigd van 'fundamentalisme', als ze zeggen te geloven in de letterlijke betrouwbaarheid van de Schrift. Het woord 'fundamentalisme' heeft vandaag bovendien nog een boosaardige bijklank gekregen, vanwege het moslim-fundamentalisme en alles wat daarmee aan geweld gepaard gaat. Gerenommeerde voorgangers hebben ineens afgedaan, omdat door hun uitspraken en geschriften vertrouwde klanken ter discussie zijn komen te staan.

In een interview zei Prof. Dr. C. Graafland dat de belijdenisgeschriften in de kerken van de Reformatie een blok aan het been zijn om de Bijbel zelf te kunnen lezen. Het gevolg is dat mensen onmiddellijk van hun stuk geraken. De commotie is dan niet gering, hij wordt verkeerd geciteerd en er worden verkeerde conclusies getrokken. In evangelische kringen laait de discussie ook hoog op. Er verschijnen rapporten, werkstukken en documenten van allerlei aard om aan te tonen dat evangelische voormannen, eertijds van naam en faam, afvalligen zijn geworden en helemaal meegezogen worden door de tijdgeest. Ze zouden het gezag van de Schrift hebben losgelaten. Er ontstaan op dit ogenblik allerlei nieuwe scheidslijnen - partijschappen - onder evangelische christenen, met de onderliggende vraag: Ben je vóór of tegen? - zodat duidelijk wordt waar je staat. Zo kunnen we onmiddellijk met de ander afrekenen als hij zich niet in ons kamp bevindt. Daarbij komt dat anderen in leidinggevende posities in de evangelische wereld graag voor vol willen worden aangezien en er alles aan doen om te worden erkend als 'theoloog' en volwaardige gesprekspartner in reformatorische kringen.

Wezenlijke dingen zoals b.v. een bijbelse toekomstverwachting hebben ze overboord gezet. Want lange tijd werden evangelische theologen en voorgangers niet of nauwelijks gehoord in reformatorische kringen, omdat ze als onvolwaardig werden gezien. Nu er meer openingen komen, over en weer, valt op hoe weinig men van zichzelf in huis heeft en dan al gauw het gedachtegoed van niet-evangelische signatuur - ook in de sfeer van de zogenaamde hogere bijbelkritiek - wordt overgenomen. Dat maakt het er allemaal niet eenvoudiger op voor de gewone gelovige, zonder gedegen theologische opleiding. Vaak klinkt de vraag: 'Wie kunnen we vandaag nog helemaal vertrouwen". De onzekerheid heeft toegeslagen.

VERTROUWEN OP MENSEN
Veel van de huidige onzekerheid bij gelovigen is misschien wel terug te voeren op hun afhankelijkheid van hoogleraren, dominees, voorgangers, schrijvers en bijbelleraars. Dat was vroeger misschien heel normaal en dat is het soms misschien nog wel. We zoeken ons houvast bij mensen. We vertrouwen erop dat zij het wel weten. We horen hun toespraken, lezen hun boeken en vinden ons helemaal in de vertrouwde klanken, woorden, en meningen. Zó geloven we en zó willen we het houden. Dat is vast en zeker.

Maar is er zo geen christenheid ontstaan die haar vastigheid heeft gevonden in geloofsbelijdenissen en opvattingen van mensen? We voelden ons daar zo zeker en veilig bij dat we het niet nodig hadden een eigen geloofsleven te ontwikkelen in een levende relatie met de Here en bij een open Bijbel. In de kring waarbinnen we deze zekerheden hebben gevonden ontstond een eigen cultuur. Er kwamen ongeschreven wetten en wetjes, er kwam zoiets als zo zijn onze manieren". We wisten precies hoe we de ‘vijand' buiten de eigen kring konden houden en zijn opvattingen konden pareren en vooral weren. Zo ontstonden er 'bolwerken der waarheid'. Ieder was veilig binnen de eigen subcultuur. Wat we niet in de gaten hadden was, dat we vertrouwden op mensen en niet op de Here zelf. Niet Christus was onze zekerheid, maar theologische opvattingen en inzichten. We hadden niet geleerd onze identiteit te ontlenen aan de levende God, maar aan onze kring, kerk, voorganger. We hebben niet gezien hoezeer dit schip met vermeende zekerheden zou vergaan in weer en wind van een postmoderne samenleving. Opnieuw moeten we daarom de vraag stellen: Wat is het gezag van de Bijbel? Wat is zijn gezag voor mij?

VERWARRING
Met het losraken van de eigen zekerheden zijn we vandaag in verwarring geraakt. Aan de ene kant raakten honderdduizenden kerkmensen in ons land p drift toen de nieuwe vrijzinnigheid van mensen als Kuitert en Den Heijer de kerk binnenkwam. Ze hadden geen eigen krachtig geloofsleven en vielen dra om bij de vloedgolf van 'theologisch' ongeloof. In evangelische kringen raakt men vandaag van slag als voorgangers en bijbelleraars de genoemde menselijke zekerheden ter discussie stellen, de filosofie en de verwoording van de belijdenisgeschriften onder kritiek stellen, de eigen subcultuur met haar opvattingen en gewoonten als knellende banden hebben afgeschud. Het wordt ervaren alsof zij de Schrift zelf hebben losgelaten. Sommigen van hen staan in de beklaagdenbank, anderen zijn al veroordeeld. Er is een tragische verwarring ontstaan. Gelovigen voelen zich verward, verraden en in de steek gelaten.

Dr. Graafland zei zo'n vijfentwintig jaar geleden reeds dat, als we de kerkelijke rompslomp als ballast hebben losgelaten, we naakt aan de dijk komen te staan. We zullen dan inzien, zo schreef hij, dat we niets van onszelf hebben. "Een beschamend ontnuchteringsproces laat de Geest ons doormaken. Net zolang totdat wij niets meer overhouden dan het Woord alleen en de Geest alleen".

HET WOORD ALLEEN
Geen enkele menselijke redenering, hoe wetenschappelijk dan ook en hoe degelijk geformuleerd kan de Bijbel tot 'verbum Dei', Woord Gods maken. Geen enkele menselijke formulering kan de plaats innemen van de 'vox Dei', de stem van God. Dat kan alleen de Bijbel zelf. Door de Geest!

Ten diepste komt de heilige Schrift tot ons als Woord van de levende God Zelf. Dat Woord moet door een mens worden gehoord en door de Geest worden verstaan. Niet de opvattingen óver dat Woord, hoe mooi en zuiver ook geformuleerd, kan het Woord zelf vervangen. Wij gaan dan - dat leert ons de kerkgeschiedenis - met die opvattingen aan de haal, bouwen er onze eigen groepering omheen en verheerlijken ons bouwwerk als 'fundament en pijler van de waarheid'.

De postmoderne cultuur heeft van deze eeuwenoude praktijk nu afscheid genomen. Massaal keren mensen zich van het geloof af, omdat men niet verder heeft gekeken, of kunnen kijken, dan een menselijk bouwwerk, waarbinnen geen waar geloof werd gevonden, zoals dat alleen in de heilige Schrift wordt gevonden. In onze postmoderne cultuur geldt alleen: Is het ècht of is het een opgezegd lesje. Veel mensen met een kerkelijke achtergrond beklagen zich over hun kerkelijke opvoeding en verklaren zelfs er trauma's aan te hebben overgehouden.

Dat is heel erg en heel tragisch. Het is nog tragischer als we uit verdediging die mensen afschrijven als 'dom en ongelovig'.

WOORD EN GEEST
De Bijbel - het Woord Gods - is een levensveranderende kracht. Het heeft geen redeneringen nodig, het hoeft niet verdedigd te worden en omschreven met 'wetenschappelijke' formuleringen om Woord Gods te zijn. Er is niets tegen theologie als zodanig, noch tegen de studie van de geschiedenis, van de tekstgeschiedenis van de Schrift, van de kerk, of van wat dan ook. Als dit alles maar steeds weer ondergeschikt wordt aan de Schrift zelf. Als onze inzichten over de Bijbel, hoe knap en wetenschappelijk ook verwoord, gaan heersen over de Schrift dan raken we de Bijbel als Woord Gods kwijt. Als menselijke constructies ons voorschrijven hoe we de Bijbel moeten lezen en verstaan, lopen we de Geest voor de voeten en beletten we mensen en onszelf om zelf de Schrift biddend te lezen. Het enige wat we moeten leren is de Bijbel biddend te lezen en te bidden het Woord te verstaan door de Heilige Geest. Wie dat doet staat sterk in zijn schoenen. Valt niet direct om als deze of gene theoloog met opvattingen komt die aan de Bijbel vreemd zijn. In een levende relatie met de Here Zelf wordt Zijn Woord verstaan en brengt in een mens de diepste vrede en de hoogste vreugde. Of we nu reformatorisch dan wel evangelisch denken en leven, het ware geloof wordt niet gevonden in onze menselijke opvattingen over de Bijbel en over het geloof, maar in de Here Jezus Zelf. Die heeft ontdekt: Mijn "leven is verborgen met Christus in God" (Col. 3:3).

Feike ter Velde