Het geloofsvertrouwen in de Psalmen - Ps. 9:11

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 12
“…Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here…”
Ps. 9:11


Deze psalm tilt ons dan weer uit boven ons eigen kleine bestaan en geeft ons vèrgezichten op de wereld, haar zondigheid en het komende oordeel en dan weer worden we teruggebracht tot onszelf en de persoonlijke hoop en verwachting, die we mogen hebben. We kijken door een venster naar buiten en worden soms door wanhoop overmeesterd door het wereldgebeuren. Wéér een kind vermist, wéér een meisje op gruwelijke wijze vermoord, een gezin door een verkeersongeluk in diepe rouw gedompeld, oorlog en geweld in Afrika en verdrukking van gelovigen in tal van islamitische landen. Het lijkt alsof het nooit ophoudt, integendeel, alsof het steeds maar erger wordt. Ieder denkend mens, zeker iedere gelovige kan zich niet onttrekken aan de golven van leed en verdriet, die over deze wereld gaan. Soms kun je er door meegesleept worden.

Elke ware gelovige weet echter van de bijbelse hoop en leeft in de verwachting van het komende Koninkrijk. Middenin de werkelijkheid van zoveel rampspoed bidden we: 'Uw koninkrijk kome…". De Here is bezig in een wereldomvattende strijd tegen de machten der duisternis. Israël staat middenin die strijd tegen schijnbaar onoverwinnelijke machten en wordt in die strijd zelf ook geheiligd en gelouterd als door vuur heen. In de grote raadselen van het bestaan komt de levende God tot Zijn grote doel. Hij heeft Israël niet verlaten, omdat Hij een eeuwig verbond met Israël heeft. Dat zegt Hij niet zomaar op. Hij is trouw aan Zijn eens gegeven belofte!

Tegelijkertijd mogen we dan moed grijpen voor onszelf, want de Here zal nooit verlaten wie Hem zoeken. Ons leven gaat niet altijd over rozen. Het gaat soms langs peilloze afgronden, door onverklaarbare diepten en door zeeën van tranen. Een lange lijst van onverhoorde gebeden laat grote vragen onbeantwoord. Maar dwars daardoor heen werkt de Here een diep geloof, dat we niet van onszelf hebben, in ons hart. Daarin verborgen zit een nooit echt onder woorden gebrachte zekerheid: 'Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here" - ook mij hebt u niet verlaten. Een jong echtpaar, dat hun eerste en enige kindje moest begraven, in die weken toen alles zwart was, mocht er iets van ervaren. De Here gaf een nieuw lied als een lichtstraal in de inktzwarte duisternis van verdriet. Ze zette zich achter de piano en zong:

Heer, ik kom tot U;
neem mijn hart, verander mij.
Als ik U ontmoet
vind ik rust bij U.
Want Heer, ik heb ontdekt,
dat als ik aan Uw voeten ben
trots en twijfel wijken
voor de kracht van Uw liefde.

Houd mij vast,
laat Uw liefde stromen.
Houd mij vast,
heel dicht bij Uw hart.
Ik voel Uw kracht
en stijg op als een arend
Dan zweef ik op de wind,
gedragen door uw Geest
en de kracht van Uw liefde.

(Opw. 488)

Feike ter Velde