Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 80:4

Feike ter Velde • 78 - 2002/03 • Uitgave: 9
Het geloofsvertrouwen in de psalmen

"O God, herstel ons, doe uw aanschijn lichten opdat wij verlost worden"
Psalm 80:4


De psalm is 'getoonzet' op "de leliën" - maar dat zijn wel de lelies van de dalen. De psalm treurt over Israëls geestelijke toestand in een boze wereld. Immers, de Here had Israël uitgegraven - geplant - toebereid - zodat hij uitgroeide, wortel schoot en het land vulde. Het gaat hier natuurlijk in de eerste plaats over Israël. Het is een gebed om inkeer, verootmoediging en herstel, dat in de toekomst zal worden verhoord in Israël.

Maar wat een prachtige beschrijving ook van wat de kerk in de wereld moet zijn. In die zin mogen we deze psalm ook geestelijk toepassen op de kerk, vanwege de sprake Gods die we erin vinden. In de spiegel van Israël ziet de Gemeente zichzelf. Immers, de Here bedoelde de Gemeente van Christus in deze wereld te plaatsen, zonder dat zij van deze wereld zou worden. Zij moest het zout der aarde zijn, het licht in de duisternis, de dragende kracht van een verdorven schepping. Zo bedoelt de Here tot op vandaag de Gemeente. Dat zij zichzelf dan ook "onbesmet van de wereld zou bewaren" (Jac. 1:27).

Deze psalm leert ons een diepe tragiek, die ook vandaag gezien wordt. 'De muren zijn doorbroken" (:13) zodat de wijnstok ieders bezit wordt. Wilde dieren vreten ervan, niemand toont er meer enig respect voor. De wijnstok blijft zwaar gehavend achter in het veld en wordt voor iedereen waardeloos en voorwerp van minachting. De muren zijn doorbroken, de wereld is binnengekomen, het heidendom neemt de dingen over in de kerk (Ps. 79:1).

Het wordt steeds moeilijker om in concrete situaties de Bijbel als het enige richtsnoer in de kerk te hanteren. Het gezag van Gods Woord is sterk ondermijnd en wordt zo vaak geminimaliseerd. Het gezag van predikant en voorganger is van zijn bijbelse kenmerken beroofd. Ieder doet wat goed is in eigen ogen en de Gemeente staat straks naakt aan de dijk, omdat zij niet zag dat de muren doorbroken waren en de geest van de wereld met verwoestende kracht binnentrad. Ds. G.D. Kamphuis uit Amstelveen schreef onlangs in 'De Waarheidsvriend' van de Gereformeerde Bond over 'de fundamenten van de kerk'. De Hervormde synode heeft haar geestelijke gezag verloren door te besluiten tot 'inzegenen van homoparen', waarover hij schreef: "Op dit cruciale punt heeft de synode haar geestelijk gezag verloren" en vervolgt dan met indrukwekkende woorden: "De kerk kan en mag het tegenproces tegen Gods heilige inzettingen niet bevorderen en stimuleren. Zij staat in de maalstroom van de tijd. Dat is het precies. Zij drijft niet mee op de golfslag van de tijd, maar in de golfslag van de tijd stáát ze op de bodem van Gods geboden en inzettingen. Ze staat daarmee op vaste grond....al kost dat vervreemding of zelfs - in de gang van de geschiedenis - lijden".

We vinden in deze psalm een drievoudig gebed van dezelfde strekking, maar met verschillende aanhef: tot God (:4), tot de God der heerscharen (:8) en tot de HERE, God der heerscharen (:20).

Hoezeer vinden we hier een aanmoediging tot verootmoediging voor ons land, voor ons volk, en voor heel de Gemeente van Christus.

Feike ter Velde