Het geloofsvertrouwen in de Psalmen - Ps. 5:4

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 7
"Des morgens leg ik het U voor en zie uit”
Ps. 5:4


Wat een prachtig drietal, Psalm 3, 4 en 5. Psalm 3 is een morgengebed in de nood van het leven. Een vader is op de vlucht voor zijn eigen zoon. Davids troon wankelde, zijn eigen zoon stond hem naar het leven en de nieuwe dag brengt nieuwe angsten en verschrikkingen. Wat zal het vandaag worden? Toch had David goed geslapen want de Here "is een schild dat hem dekt" (Ps. 3:4) Een nieuwe dag vol van geloofsbeproeving!

In het avondgebed van Psalm 4 lezen we van een groot vertrouwen van David, ondanks de schijnbaar onoplosbare problemen. Hij kent de Here God zo goed. Hij weet uit ervaring dat de Here altijd hoort als hij roept. Dat is zijn hele leven al zo geweest. Menigmaal liep zijn leven gevaar in het open veld bij de schapen. Dan weer een leeuw die hem naar het leven stond, dan weer een beer. Maar David, als jonge jongen, kon samen met zijn God de zaak altijd weer klaren. Hij ging niet op de vlucht maar overwon de verscheurende dieren in Gods kracht. Als tiener ging hij af op Israëls grote vijand Goliath. Niet in eigen kracht, maar in de kracht van de God van Israël slagorde, de Here der heerscharen. "Met mijn God spring ik over een muur", zegt hij in het midden van zijn moeite rond Sauls bedreigingen. Daarom zegt David in Psalm 4 "0 God mijner gerechtigheid, die mij ruimte maakt in benauwdheid" (2).

Bij het slapen gaan zegt hij: "In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen" (:9). Na een dag vol moeite een geloofs-gebed!

Na de nacht komt weer een nieuwe dag. David begint de dag met een gebed tot God. Een gebed met de woorden - "neem mijn redenen ter ore, o Here" en zonder woorden - "let op mijn verzuchtingen" (Ps. 5:2). Zijn gebed is geadresseerd aan zijn God, waarover hij eerder sprak in de voorgaande psalmen - "Tot U richt ik mijn gebed" (:3). Hij weet tot Wie hij spreekt en onderstreept dit. Hij weet niet wat de dag brengen zal. Zorgen genoeg, maar schuilen bij de God van Israël is het allerbeste.

Hem volkomen vertrouwen, al lopen al onze wegen dood. Hem kun je alles voorleggen. Hij kent je leven door-en-door. Ga zijn huis maar binnen; daar mag je je neerbuigen in zijn heilige tempel (:8). Wat is het belangrijk dat we een plaats hebben om te bidden, de Here te zoeken in de strijd van het leven. Uiteindelijk moeten we allemaal tot erkentenis komen: Zonder Hem kan ik niets doen. Maar we mogen onze noden bij Hem brengen, weten dat Hij ervan af weet, rustig belijden: "Vader wat U doet is goed, leer mij naar Uw wil te wandelen". Dat geeft rust en ontspanning, geneest van stress en angst. "Here, des morgens hoort Gij mijn stem; des morgens leg ik het U voor en...zie uit" (:4). Een geloofslied!

Feike ter Velde