Het geloofsvertrouwen in de Psalmen - Ps. 37:3
“Vertrouw op de HERE en doe het goede”
Ps. 37:3
Deze psalm wil ons de diepe dingen van de Here te binnenbrengen en ons helpen ze in praktijk te brengen. Dat zijn twee dingen: de dingen van de Here kènnen… en ze in praktijk brengen. Koningin Wilhelmina schrijft dat ook in haar boek al ze zegt: "Er is een groot verschil tussen de dingen van Christus te wéten en ze in praktijk te brengen".
Dat is hier ook zo. We worden onderwezen om op de Here te vertrouwen. De Here! Hij is God, maar niet de grote onbekende God die regeert over noodlot van de mensen. Hij is de Here, dat is de levende God, die Zichzelf aan ons heeft voorgesteld met Zijn naam: HERE. Veel mensen denken God te kennen uit het lot en uit de dingen die gebeuren. Ze weten niet dat dit juist kenmerk van alle heidendom is. Het gelaat van de heidense goden wordt door het lot gekend. Maar de God van de Bijbel treedt ons tegemoet met het Woord. Daarom is het vertrouwen op Hem niet hetzelfde als je hoofd neer te leggen in de schoot van het noodlot. Dat soort fatalisme kent de Here Zelf niet en ook is dat vreemd aan Zijn Woord. Hij legt Zichzelf ook niet bij de dingen neer. Hij treedt handelend, en vooral reddend(!) op in onze werkelijkheid en in ons leven. Hij heeft met onze verlorenheid geen genoegen genomen. Hij werd heilig vertoornd, toen Hij zag dat Zijn schepselen, die Hij bedoelde Zijn beelddragers te zijn, voor eeuwig door de macht der zonde verloren zouden gaan. Hij trad, in de Here Jezus, de verlorenheid van ons bestaan binnen, om ons van daaruit te redden. Zo is de HERE!
Daarom is het vertrouwen op God niet een berusten in verslagenheid en matheid omdat de dingen nu eenmaal onveranderlijk zijn. Door het geloof zullen de dingen wel degelijk veranderen, zelfs als we nergens meer uitkomst zien. In de nacht van Golgotha brak de overwinning al door. Die werd de derde dag, bij de opstanding, eerst echt zichtbaar. Wat een onveranderlijk noodlot leek bleek de kracht van de eeuwige God tot redding. Zo is dat ook in ons leven.
Daarom hoort bij de dat 'vertrouwen op de Here' ook van onze kant een handelend optreden: "Doe het goede!" Dat wil zeggen: we moeten niet langer God zien vanuit het lot van ons leven en denken Hem dan wel te zullen kennen, maar we moeten leren vanuit God te zien naar de dingen van ons leven, naar onze situatie, onze moeiten als ziekte, lijden en dood. Dan geloven we niet langer in de God van het noodlot, maar in de Here, die ons heil op oog heeft, dwars de nood en de tranen heen. Dat is 'het goede' dat we moeten doen.
David spreekt hier uit ervaring. De herder van psalm 23, die de grote Opperherder beschreef, is hier een oude man geworden (:25) met veel levenservaring. Hij is niet cynisch geworden, noch teleurgesteld aan het einde van zijn leven, maar vol van de genade van de Here. Hij weet: Hem kun je volledig vertrouwen!
Kijk niet langer naar de goddelozen, zo begint de psalm, want aan de macht van die goddelozen komt een einde (:38) zegt het slot ervan. Vandaag kunnen mensen voor het gerecht gedaagd worden vanwege het niet meegaan in de zonden van deze tijd. Maar Hij zal niet toelaten dat je veroordeeld wordt (:33) als je in het gericht komt. Wie zijn geboden bewaart en doet zal uiteindelijk het land beërven (:34). Daarom:
"Vertrouw op de Here en doe het goede"…
Uiteindelijk… en dat is onze vreugde: Het beste komt nog!
Feike ter Velde
Ps. 37:3
Deze psalm wil ons de diepe dingen van de Here te binnenbrengen en ons helpen ze in praktijk te brengen. Dat zijn twee dingen: de dingen van de Here kènnen… en ze in praktijk brengen. Koningin Wilhelmina schrijft dat ook in haar boek al ze zegt: "Er is een groot verschil tussen de dingen van Christus te wéten en ze in praktijk te brengen".
Dat is hier ook zo. We worden onderwezen om op de Here te vertrouwen. De Here! Hij is God, maar niet de grote onbekende God die regeert over noodlot van de mensen. Hij is de Here, dat is de levende God, die Zichzelf aan ons heeft voorgesteld met Zijn naam: HERE. Veel mensen denken God te kennen uit het lot en uit de dingen die gebeuren. Ze weten niet dat dit juist kenmerk van alle heidendom is. Het gelaat van de heidense goden wordt door het lot gekend. Maar de God van de Bijbel treedt ons tegemoet met het Woord. Daarom is het vertrouwen op Hem niet hetzelfde als je hoofd neer te leggen in de schoot van het noodlot. Dat soort fatalisme kent de Here Zelf niet en ook is dat vreemd aan Zijn Woord. Hij legt Zichzelf ook niet bij de dingen neer. Hij treedt handelend, en vooral reddend(!) op in onze werkelijkheid en in ons leven. Hij heeft met onze verlorenheid geen genoegen genomen. Hij werd heilig vertoornd, toen Hij zag dat Zijn schepselen, die Hij bedoelde Zijn beelddragers te zijn, voor eeuwig door de macht der zonde verloren zouden gaan. Hij trad, in de Here Jezus, de verlorenheid van ons bestaan binnen, om ons van daaruit te redden. Zo is de HERE!
Daarom is het vertrouwen op God niet een berusten in verslagenheid en matheid omdat de dingen nu eenmaal onveranderlijk zijn. Door het geloof zullen de dingen wel degelijk veranderen, zelfs als we nergens meer uitkomst zien. In de nacht van Golgotha brak de overwinning al door. Die werd de derde dag, bij de opstanding, eerst echt zichtbaar. Wat een onveranderlijk noodlot leek bleek de kracht van de eeuwige God tot redding. Zo is dat ook in ons leven.
Daarom hoort bij de dat 'vertrouwen op de Here' ook van onze kant een handelend optreden: "Doe het goede!" Dat wil zeggen: we moeten niet langer God zien vanuit het lot van ons leven en denken Hem dan wel te zullen kennen, maar we moeten leren vanuit God te zien naar de dingen van ons leven, naar onze situatie, onze moeiten als ziekte, lijden en dood. Dan geloven we niet langer in de God van het noodlot, maar in de Here, die ons heil op oog heeft, dwars de nood en de tranen heen. Dat is 'het goede' dat we moeten doen.
David spreekt hier uit ervaring. De herder van psalm 23, die de grote Opperherder beschreef, is hier een oude man geworden (:25) met veel levenservaring. Hij is niet cynisch geworden, noch teleurgesteld aan het einde van zijn leven, maar vol van de genade van de Here. Hij weet: Hem kun je volledig vertrouwen!
Kijk niet langer naar de goddelozen, zo begint de psalm, want aan de macht van die goddelozen komt een einde (:38) zegt het slot ervan. Vandaag kunnen mensen voor het gerecht gedaagd worden vanwege het niet meegaan in de zonden van deze tijd. Maar Hij zal niet toelaten dat je veroordeeld wordt (:33) als je in het gericht komt. Wie zijn geboden bewaart en doet zal uiteindelijk het land beërven (:34). Daarom:
"Vertrouw op de Here en doe het goede"…
Uiteindelijk… en dat is onze vreugde: Het beste komt nog!
Feike ter Velde