Het geloofsvertrouwen in de Psalmen - Ps. 36:10

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 19
“Want bij U is de bron des levens, in Uw licht zien wij het licht”
Ps. 36:10


Deze psalm is van David, de knecht des Heren! Zo staat het ook vermeld in de openingsverzen van Psalm 18: de knecht des Heren.

Eerst beschrijft hij de zonde en wat die doet in een mensenleven. De zonde heeft hier een eigen persoonlijkheid en doet zelfstandige daden. Zij vreest God niet, zij vleit een mens en zet hem op de troon van zijn eigen bestaan. Woorden en daden worden door haar bepaald en zij werkt het kwaad uit in het hart van de zondaar. Een ontdekkend relaas, die eerste vijf verzen van deze psalm van David.

Toch is het alsof hij zegt: Sta daar nu niet te lang bij stil, want er is nog een andere werkelijkheid: de Here en Zijn goedertierenheid (:6). De vijf verzen die dan volgen zijn van een ongekende geestelijke diepte en van een diepe bijbelse kracht doortrokken. Het zijn woorden die door de Heilige Geest in het hart van David zijn gelegd. Het zijn niet alleen maar woorden, het is openbaring. Ze onthullen wie de levende God is, de Here, de God van Israël.

Menselijke woorden en tastbare beelden schieten David tekort om Hem te beschrijven. Hij roept de natuur te hulp om te schilderen wat Hij geopenbaard krijgt van Hemzelf. De Onzienlijke (Hebt. 11:27) wordt zichtbaar voor het geloofsoog in metaforen uit de schepping: de hemel, de wolken, de bergen, de waterdiepten, de rivieren, het licht, dat alles schijnt nog niet genoeg om Hem in Zijn goedertierenheid te beschrijven. Dit kan alleen maar verstaan worden door het geloof en gezien worden met "verlichte ogen des harten" (Ei. 1:18). Als de ogen verduisterd zijn door de zonde ziet men niets van Hem. Eerst moet een mens aan zijn ongerechtigheid ontdekt worden en die leren haten (:3), om iets van Gods genade te verstaan. Dat kan alleen wanneer Gods licht op het leven van een mens valt.

Dat licht is het licht van het Evangelie van onze Here Jezus Christus. Hij is gekomen als het Licht der wereld in de duisternis van ons bestaan. Hij kwam in de kerstnacht van Bethlehem. Vier eeuwen had de hemel gezwegen en leek het alsof God de wereld was vergeten. De witte pagina in onze Bijbel - tussen het Oude en het Nieuwe Testament - lijkt dat te willen zeggen: een zwijgende God. Maar dan gaat Hij spreken. Dan gaat Hij doen wat Hij heeft beloofd, eeuwen geleden al, in het paradijs. Zijn Woord wordt werkelijkheid. Zijn Woord wordt vlees!

Het grote drama dat dan volgt - het leven en sterven van de Here Jezus en Zijn opstanding daarna - ligt achter de woorden van deze psalm. "Here, hemelhoog is Uw goedertierenheid" (:6) - onmiddellijk gevolgd door Zijn gerechtigheid en gericht (:7). Golgotha komt in het vizier, door welke de Here onze schuilplaats is geworden.

Wie de boodschap van het Evangelie voor het eigen leven heeft verstaan en heeft geloofd, komt tot diezelfde ontdekking: "Want bij U is de bron des levens, in Uw licht zien wij het licht". De God die eens gesproken heeft "Daar zij licht!" (Gen. 1:3) - "heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus" (2 Cor. 4:6)! De scheppende God van Genesis is de herscheppende God van het Evangelie. De Here Jezus zegt: "Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt zal nimmer(!) in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben" (Joh. 8:12).

Feike ter Velde