Het geloofsvertrouwen in de Psalmen - Ps. 34:7

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 24
“Deze ellendige hier riep en de Here hoorde, Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden”
Ps. 34:7


Deze psalm werd door iemand genoemd 'een pagina uit Davids dagboek'. Toen David de woorden van eigen ervaring uitsprak en opschreef heeft hij niet kunnen denken dat wij ze vandaag nog lezen, ze zingen in de kerk en ons mateloos verheugen in de kracht van zijn getuigenis. Hij spreekt hier uit ervaring. David was in doodsgevaar geweest. Hij heeft zich als een waanzinnige gedragen, temidden van zijn vijanden, om zijn leven te redden en hij werd gered. Nu gaat hij ervan getuigen.

O nee, het is niet om zichzelf te etaleren. Om te laten zien hoe goed hij het allemaal gedaan heeft. Alsof men naar David moet kijken om te weten hoe het leven als gelovige te leven. Niets van dat. Hij noemt zichzelf 'deze ellendige'. Hij weet van zijn misdragingen, van zijn aanstellerij, van zijn grote en kleine leugens. Hij heeft weinig van zichzelf om in te roemen. Sinds hij achter de schapen is weggegaan en sinds zijn overwinning over Goliath is het er niet beter op geworden met David. Hij had het wufte leven leren kennen van de stad, van de mensen in welvaart en weelde rond het paleis van Saul. Hij is gaan ontdekken dat ook in hem "geen goed woont" (Rom. 7:18). Hij getuigt daarvan in tal van zijn psalmen (b.v. in Ps. 40:13).

In onze tekst komen twee uitersten tesamen: een ellendig mens en de HERE. Davids God had hem gezien in zijn nood, gehoord in zijn angstgeschreeuw en hem gered. Omdat Hij dat heeft gedaan gaat David getuigen. De eerste zes verzen van deze psalm is een oproep aan ons om met hem méé te getuigen (:4). We zouden daaraan gehoor moeten geven. Niet in stilte en achter een masker van een ijzig gelaat ons geloof moeten belijden. Het ware geloof is niet een blijven bij de zonde, maar een staan in de verlossing. Een juichend(!) staan in de verlossing en opzien naar de Verlosser, onze Here Jezus Christus. Dan blijft ons gelaat niet een masker van ondoorgrondelijke geheimenissen, waar onze omgeving, zelfs onze eigen gezinsleden maar naar moeten raden, maar dan komt
een 'verandering van gelaat'. Dan gaan we stralen van Hem (:6)!

De apostel Paulus beschrijft dat zo bijzonder in 2 Cor. 3:18 - 'we worden in gedaante veranderd' (S.V.) - "weerspiegelende de heerlijkheid des Heren met een gelaat waarop geen bedekking meer is.

Dat kan alleen als men zich bewust is van het wonder van de verlossing uit de macht van de zonde en de dood. Dat is wat het Evangelie ons heeft doen weten. De Here Jezus Christus betaalde met zijn kostbaar leven aan het kruis om een zondaar als ik vrij te kopen. Dat is niet een ontoegankelijke burcht met dikke muren en grachten, een onneembare vesting. Maar een open huis, waarin het volle licht brandt en van waaruit de uitnodiging naar buiten klinkt: “Kom binnen, kom binnen in het huis van God". Welke arme zwerveling zou dat dan niet doen?

Deze psalm is vol van de rijkdom van Gods genade voor een ellendig mens. David roept het ons toe uit eigen ervaring: Hij redde mij, ellendige. Met andere woorden: Je kunt Hem helemaal vertrouwen in alle dingen van je bestaan. Als zonden en mislukking je aanklagen, als ziekten komen en de dood misschien wel dichtbij is. In alles draagt Hij je door het Woord Zijner kracht.

Feike ter Velde