Het geloofsvertrouwen in de Psalmen - Ps. 32:20

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 11
“…Hoe groot is het goed dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen…”
Ps. 32:20


Op het eerste gezicht zou je denken dat het hier gaat om de toekomst, de eeuwigheid later in de hemel. Dat mag ook wel zo zijn, maar het gaat ook over ons leven hier op aarde. Temidden van alle benauwdheden, spanningen, zorgen en de soms ook sluwe manier van doen, die je van mensen meemaakt. In deze psalm komen we dat tegen: "…het net dat men voor mij had verborgen" (:5) en "het getwist der tongen' (:21).

David, de dichter van dit lied, zat daar middenin. Vanuit de moeite en soms de uitzichtloosheid gloort in deze psalm de hoop op de levende God steeds weer.

We moeten leren niet in eigen kracht terug te slaan als anderen ons onheus behandelen, over ons roddelen en ons trachten te vernederen. Je bent geneigd je gram te halen en voor eigen rechter te gaan spelen. Dat is altijd fout voor een kind van God. Je mist dan de zegen dat 'de Here voor je gaat strijden' (Ex.14:14). God wil ons leren Wie Hij voor ons wil zijn, juist door de moeilijkheden heen. Tenminste, als we die moeilijkheden ook in Zijn handen willen leggen. Als we durven zeggen: "Here, ik ben Uw eigendom en mijn leven en 'mijn tijden' zijn in Uw hand" (:16).

Als de Here voor ons de dingen oplost doet Hij dat altijd op Zijn manier. Hij overziet de hele situatie beter dan wij. Hij kent alle motieven en diep verborgen gedachten van de ander en Hij kent de toekomst. Op Hem kunnen we altijd vertrouwen.

Dat moet ook Jozef hebben gedacht toen hij zo laag werd behandeld door zijn eigen broers. Maar Jozef zwijgt onder alles. Hij weet dat de levende God op de troon is en dat Hij de dingen vast in handen heeft. Ondanks alles - werken als slaaf in de ballingschap van Egypte - gaat de Here met Jozef mee en zegent hem in alles wat hij doet. Door hem wordt zelfs de heiden. Potifar, ook nog rijk gezegend (Gen.39:5). Toch gaat de weg van Jozef nóg dieper. Hij komt in de gevangenis terecht. En we hadden, nota bene(!), net gelezen dat "de Here was met Jozef" (Gen. 39:2). Dat lijkt toch tegenstrijdig? Toch is dat niet zo. Ook in de gevangenis is de Here met Jozef (:21) en alles gelukt hem daar ook (:23). Alleen, z'n ongetwijfeld diepste bede wordt niet verhoord: Hij kwam niet (onmiddellijk) vrij en hij kon niet terugkeren naar het huis van zijn vader Jacob.

Dwars door alles heen heeft Jozef de leidende hand des Heren over zijn leven mogen zien. Hij wist door zijn dromen en visioenen dat de Here een bijzondere taak voor hem had. Alles liep tegen, nergens gloorde een sprankje hoop in het leven van deze jongeman. Toch kon hij vasthouden aan Gods belofte: "Hoe groot is het goed dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen”.

'Dit leven is niet alles' - moet Jozef vaak hebben gedacht. God heeft meer voor mij en Jozef wachtte op de Here... in de gevangenis. Moeilijk, heel moeilijk, zeker voor een jong mens. Maar op een dag werden zijn dromen werkelijkheid. Jozef werd de 'redder der wereld', de redder van zijn broers. Het ging van kerker naar kroon, vanuit de diepte naar de hoogte, vanuit de dood naar het leven.

Hoe uw leven er ook uitziet, deze tekst geldt voor ieder kind van God en mag ons tot een bron van vreugde zijn en steeds meer worden.

Feike ter Velde