Het geloofsvertrouwen in de Psalmen - Ps. 28:6
“Geprezen zij de Here, want Hij heeft gehoord mijn luide smekingen”
Ps. 28:6
Je hoort nogal eens zeggen 'Er zijn veel onverhoorde gebeden'. Dat mag waar zijn. De Here kan ons niet altijd geven wat wij wensen. Hij wil ons leven leiden “in de sporen der gerechtigheid, om Zijns Naams wil" (Ps. 23:3). Dat mogen we zeker weten. Hij heeft ons lief en Hij heeft het beste met ons voor. Ook leidt Hij ons leven zó, dat het tot meerdere glorie van Zijn Naam zal worden onder de mensen. Het gaat om Zijn naam, Zijn reputatie. Daar is Hem veel aan gelegen. De reputatie van de Here in deze wereld wordt soms zware schade toegebracht door het gedrag en de uitstraling van gelovigen. Dat is jammer, heel jammer, voor de Naam van de Here, maar ook voor de mensen. Gelovigen kunnen een hinderpaal zijn voor anderen om tot Christus te komen. Als kinderen het geloof van hun ouders niet de moeite van de navolging waard vinden, dan is dat een diepe tragiek.
Nee, we mogen weten, dat Hij ons alles geeft wat we nodig hebben voor de eer van Zijn naam. Daarom moeten we niet blijven zeuren in onze gebeden. Dat deed Israël in de woestijn ook. "Hij gaf hun wat zij begeerden, maar henzelf deed hij wegteren" (Ps. 106:15). Vader weet wel wat we nodig hebben. Laten we Hem volkomen vertrouwen. Dan zullen we uiteindelijk zeggen: "Hij heeft gehoord mijn luide smekingen". Want natuurlijk mogen we Hem in de voorbede - vooral voor anderen - alles voorleggen en dan uitzien naar wat Hij gaat doen.
Er was een oud echtpaar wier schoonzoon. Jan, een alcoholist was. Hun dochter en kleinkinderen leden daar erg onder. Het huwelijk dreigde stuk te lopen. Het was een diep verdriet voor deze ouders. Ze baden elke dag voor Jan. Op een dag lazen ze: "Hoor naar mijn luide smekingen" (Ps. 28:3). Ze zeiden tegen elkaar: "We moeten luid, hardop, gaan bidden voor Jan'. Ze besloten dagelijks hardop te gaan bidden op de bovenste zolderkamer van hun huis. Toen, middenin de nacht, werd de oude man wakker en stapte zijn bed uit. Zijn vrouw werd ook wakker en vroeg hem wat er was. "De Here heeft gesproken" zei de man. "Wat heeft de Here dan gezegd?" vroeg de vrouw. Hij zei steeds maar weer: "Psalm 28 vers 6" zei hij. "Wat staat daar dan?" vroeg ze. "Dat weet ik niet. Ik ga de Bijbel pakken". Hij draaide het licht aan en las de tekst aan zijn vrouw voor. "Oh, dan is Jan verlost" zei de vrouw direct. "Hoezo?" vroeg de man, die het niet direct begreep. Maar langzaam drong de werkelijkheid van de tekst ook tot hem door: "Geprezen zij de Here, want Hij heeft gehoord mijn luide smekingen". Ze zijn die nacht naar de zolderkamer gegaan en hebben hardop de Here geprezen voor Zijn wonderbare uitredding, hoewel ze er nog niets van hadden gezien. Dat kwam pas enkele dagen later, toen Jan op de stoep stond en verklaarde dat hij zich aan de Here had overgegeven, Die hem had verlost van de drank.
Wat een loflied kwam er toen in hun hart. Dat werd het vervolg van deze prachtige psalm:
'De Here is mijn kracht en mijn schild
Op Hem vertrouwde mijn hart en ik werd geholpen.
Daarom juicht mijn hart en loof ik Hem met mijn lied.
De Here is hun kracht, een veste des heils is Hij voor Zijn gezalfde
Verlos dan Uw volk en zegen Uw erfdeel,
Weid hen en draag hen tot in eeuwigheid"
Hebt u zich al geheel aan Hem durven toevertrouwen?
Feike ter Velde
Ps. 28:6
Je hoort nogal eens zeggen 'Er zijn veel onverhoorde gebeden'. Dat mag waar zijn. De Here kan ons niet altijd geven wat wij wensen. Hij wil ons leven leiden “in de sporen der gerechtigheid, om Zijns Naams wil" (Ps. 23:3). Dat mogen we zeker weten. Hij heeft ons lief en Hij heeft het beste met ons voor. Ook leidt Hij ons leven zó, dat het tot meerdere glorie van Zijn Naam zal worden onder de mensen. Het gaat om Zijn naam, Zijn reputatie. Daar is Hem veel aan gelegen. De reputatie van de Here in deze wereld wordt soms zware schade toegebracht door het gedrag en de uitstraling van gelovigen. Dat is jammer, heel jammer, voor de Naam van de Here, maar ook voor de mensen. Gelovigen kunnen een hinderpaal zijn voor anderen om tot Christus te komen. Als kinderen het geloof van hun ouders niet de moeite van de navolging waard vinden, dan is dat een diepe tragiek.
Nee, we mogen weten, dat Hij ons alles geeft wat we nodig hebben voor de eer van Zijn naam. Daarom moeten we niet blijven zeuren in onze gebeden. Dat deed Israël in de woestijn ook. "Hij gaf hun wat zij begeerden, maar henzelf deed hij wegteren" (Ps. 106:15). Vader weet wel wat we nodig hebben. Laten we Hem volkomen vertrouwen. Dan zullen we uiteindelijk zeggen: "Hij heeft gehoord mijn luide smekingen". Want natuurlijk mogen we Hem in de voorbede - vooral voor anderen - alles voorleggen en dan uitzien naar wat Hij gaat doen.
Er was een oud echtpaar wier schoonzoon. Jan, een alcoholist was. Hun dochter en kleinkinderen leden daar erg onder. Het huwelijk dreigde stuk te lopen. Het was een diep verdriet voor deze ouders. Ze baden elke dag voor Jan. Op een dag lazen ze: "Hoor naar mijn luide smekingen" (Ps. 28:3). Ze zeiden tegen elkaar: "We moeten luid, hardop, gaan bidden voor Jan'. Ze besloten dagelijks hardop te gaan bidden op de bovenste zolderkamer van hun huis. Toen, middenin de nacht, werd de oude man wakker en stapte zijn bed uit. Zijn vrouw werd ook wakker en vroeg hem wat er was. "De Here heeft gesproken" zei de man. "Wat heeft de Here dan gezegd?" vroeg de vrouw. Hij zei steeds maar weer: "Psalm 28 vers 6" zei hij. "Wat staat daar dan?" vroeg ze. "Dat weet ik niet. Ik ga de Bijbel pakken". Hij draaide het licht aan en las de tekst aan zijn vrouw voor. "Oh, dan is Jan verlost" zei de vrouw direct. "Hoezo?" vroeg de man, die het niet direct begreep. Maar langzaam drong de werkelijkheid van de tekst ook tot hem door: "Geprezen zij de Here, want Hij heeft gehoord mijn luide smekingen". Ze zijn die nacht naar de zolderkamer gegaan en hebben hardop de Here geprezen voor Zijn wonderbare uitredding, hoewel ze er nog niets van hadden gezien. Dat kwam pas enkele dagen later, toen Jan op de stoep stond en verklaarde dat hij zich aan de Here had overgegeven, Die hem had verlost van de drank.
Wat een loflied kwam er toen in hun hart. Dat werd het vervolg van deze prachtige psalm:
'De Here is mijn kracht en mijn schild
Op Hem vertrouwde mijn hart en ik werd geholpen.
Daarom juicht mijn hart en loof ik Hem met mijn lied.
De Here is hun kracht, een veste des heils is Hij voor Zijn gezalfde
Verlos dan Uw volk en zegen Uw erfdeel,
Weid hen en draag hen tot in eeuwigheid"
Hebt u zich al geheel aan Hem durven toevertrouwen?
Feike ter Velde