Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 2:6
"Ik heb immers mijn Koning gesteld over Sion, Mijn heilige berg”
Psalm 2:6
Deze Psalm is bij uitstek profetisch en ziet uit op de wereld van de eindtijd. Aan het einde van het laatste bijbelboek, als de oordelen en verschrikkingen over de aarde zijn gekomen, breekt het heil door: "De Here heeft het Koningschap aanvaard” (Openb. 19:6) en dan beginnen de grote Halleluja's van het Nieuwe Testament, die we ook al aantroffen in de psalmen van het Oude Testament. Dan begint de volle vreugde in de hemel vanwege de bruiloft en het bruiloftsmaal. Dan is Psalm 2 in vervulling gegaan. Nu nog niet.
De Here Jezus, want over Hm gaat het hier, is wel de gezalfde koning, n ar jn koningschap is er nog niet. De Zoon vraagt de Vader en Hem zullen volken gegeven worden en de einden der aarde tot Zijn -bezit (:8). Nu is de Zoon van deze psalm nog aan de rechterhand des Vaders en Hij wacht tot alle vijandschap zal zijn overwon en alle vijanden onder Zijn voeten zijn gelegd (Ps 110:1).
Dan zal Hij komen… om alle vijandschap "te verpletteren met een ijzeren knots" (:9 - Openb. 19:15).
De vijandschap van deze wereld tegen de HERE (JHWH) en tegen Zijn Gezalfde (Messias) - van de koningen der aarde en hun volken - richt zich tegen Zijn heilige wet. Zij willen zichzelf tot wet zijn - autonoom - en willen zich van Gods wetten ontdoen. Die worden ervaren als "knellende banden", die moeten worden afgeworpen (:3). Hier vinden we het gif waarmee heel de mensheid door dele is ingespoten: zichzelf aan God gelijkstellen, zichzelf tot god zijn. Dit is de diepste drijfveer tot alle zonden. Dr. Richard Seed zei voor camera : "Als we de mens kunnen klonen, en daar zijn we bijna, dan zullen we aan God gelijk zijn". Bij de torenbouw van Babel zei de Here: "Niets van wat zij denken te doen zal voor hen onuitvoerbaar zijn". De mens - grijpt de macht. "de koningen der aarde scharen zich in slagorde tegen de Here en Zijn Messias".
Er is een diepgewortelde haat tegen de Here en zijn Gezalfde die komt van de grote Tegenstander van de levende God. De Geboden van de Here opvatten heel het leven. Daarom dienen koningen en regeringen hun landswetten af te stemmen op het gebod Gods. Onze generatie ziet de spanning op dit gebied dagelijks toenemen. Waar de kloof diep wordt gevoeld neemt de haat tegen de Here toe. Overheden gaan voor in de afval van Gods Woord. Ook onze overheid duwt het christelijk geloof terug tot in het privéleven en doet het gebod van God af als onhaalbaar, ouderwets en achterhaald.
Zo glijdt de wereld af in de oordelen van de eindtijd. De profeten, maar ook veel andere psalmen spreken hierover als ze proclameren, dat de Here komt om volken te richten en recht te spreken over machtige natiën.
Nog roept de psalm op om Hem te gehoorzamen Koningen en richters der aarde wordt aangeraden de Here te dienen en de Zoon te vrezen (:10-12). Want de dag van “de toorn van het Lam" zal komen en dan zullen dok de 'koningen der aarde roepen: "Bergen valt op ons en heuvelen bedekt ons, want de toorn van het Lam is gekomen en wie kan nu nog bestaan?" (Openb. 6:15-17).
Wij mogen zingen met de psalm:
"Welzalig zij, die zich op God verlaten
en die hun schuilplaats zoeken bij de Heer".
Feike ter Velde
Psalm 2:6
Deze Psalm is bij uitstek profetisch en ziet uit op de wereld van de eindtijd. Aan het einde van het laatste bijbelboek, als de oordelen en verschrikkingen over de aarde zijn gekomen, breekt het heil door: "De Here heeft het Koningschap aanvaard” (Openb. 19:6) en dan beginnen de grote Halleluja's van het Nieuwe Testament, die we ook al aantroffen in de psalmen van het Oude Testament. Dan begint de volle vreugde in de hemel vanwege de bruiloft en het bruiloftsmaal. Dan is Psalm 2 in vervulling gegaan. Nu nog niet.
De Here Jezus, want over Hm gaat het hier, is wel de gezalfde koning, n ar jn koningschap is er nog niet. De Zoon vraagt de Vader en Hem zullen volken gegeven worden en de einden der aarde tot Zijn -bezit (:8). Nu is de Zoon van deze psalm nog aan de rechterhand des Vaders en Hij wacht tot alle vijandschap zal zijn overwon en alle vijanden onder Zijn voeten zijn gelegd (Ps 110:1).
Dan zal Hij komen… om alle vijandschap "te verpletteren met een ijzeren knots" (:9 - Openb. 19:15).
De vijandschap van deze wereld tegen de HERE (JHWH) en tegen Zijn Gezalfde (Messias) - van de koningen der aarde en hun volken - richt zich tegen Zijn heilige wet. Zij willen zichzelf tot wet zijn - autonoom - en willen zich van Gods wetten ontdoen. Die worden ervaren als "knellende banden", die moeten worden afgeworpen (:3). Hier vinden we het gif waarmee heel de mensheid door dele is ingespoten: zichzelf aan God gelijkstellen, zichzelf tot god zijn. Dit is de diepste drijfveer tot alle zonden. Dr. Richard Seed zei voor camera : "Als we de mens kunnen klonen, en daar zijn we bijna, dan zullen we aan God gelijk zijn". Bij de torenbouw van Babel zei de Here: "Niets van wat zij denken te doen zal voor hen onuitvoerbaar zijn". De mens - grijpt de macht. "de koningen der aarde scharen zich in slagorde tegen de Here en Zijn Messias".
Er is een diepgewortelde haat tegen de Here en zijn Gezalfde die komt van de grote Tegenstander van de levende God. De Geboden van de Here opvatten heel het leven. Daarom dienen koningen en regeringen hun landswetten af te stemmen op het gebod Gods. Onze generatie ziet de spanning op dit gebied dagelijks toenemen. Waar de kloof diep wordt gevoeld neemt de haat tegen de Here toe. Overheden gaan voor in de afval van Gods Woord. Ook onze overheid duwt het christelijk geloof terug tot in het privéleven en doet het gebod van God af als onhaalbaar, ouderwets en achterhaald.
Zo glijdt de wereld af in de oordelen van de eindtijd. De profeten, maar ook veel andere psalmen spreken hierover als ze proclameren, dat de Here komt om volken te richten en recht te spreken over machtige natiën.
Nog roept de psalm op om Hem te gehoorzamen Koningen en richters der aarde wordt aangeraden de Here te dienen en de Zoon te vrezen (:10-12). Want de dag van “de toorn van het Lam" zal komen en dan zullen dok de 'koningen der aarde roepen: "Bergen valt op ons en heuvelen bedekt ons, want de toorn van het Lam is gekomen en wie kan nu nog bestaan?" (Openb. 6:15-17).
Wij mogen zingen met de psalm:
"Welzalig zij, die zich op God verlaten
en die hun schuilplaats zoeken bij de Heer".
Feike ter Velde