Het geloofsvertrouwen in de Psalmen - Ps. 17:8

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 6
‘Berg mij, in de schaduw van Uw vleugelen’ Ps. 17:8

Het heeft er veel van dat deze psalm een vervolg is op de voorgaande. Er zit ook in deze psalm iets profetisch, dat ook betrekking kan hebben op de Here Jezus, net als in voorgaande psalm. Maar het gaat zeker ook over ons in dit gebed van David. Het zijn de overpeinzingen van de nacht. In het donker ziet alles er anders uit. De nachten oordelen de dagen. Wie kent niet de angsten van de nacht zonder slaap, als de problemen immens groot lijken en er geen oplossingen zijn.

Het gaat hier over de gelovige die temidden van de mensen woont en zich niet aanvaard voelt, maar afgewezen, veroordeeld en genegeerd. Een mens kan eenzaam zijn temidden van de anderen. Dat kan zelfs in het eigen huis, in het eigen huwelijk als men zich onbegrepen voelt. Als er niet geluisterd wordt naar het wezen van jouw verhaal, jouw gedachten en gevoelens. Als anderen je beoordelen en veroordelen. Dan blijf je verbijsterd achter en je vindt geen hulp. Tieners in hun puberteit kennen deze gevoelens heel goed. Het is alsof ze op een onbewoond eiland leven, waar er niemand is die bijstand biedt. Alles lijkt veroordeeld te worden en "het is ook nooit goed". Dat zelfde kan in het huwelijk het geval zijn. De partners gaan elkaar dan ontlopen, er groeit verwijdering, er is steeds minder gemeenschappelijke grond, er komt hardheid en verbittering. Christenen zullen misschien minder snel naar de echtscheiding grijpen als oplossing, maar emotioneel is die scheiding allang achter de rug, meestal onzichtbaar voor de buitenwereld.

In dit gebed van David zien we dat Hij begrip vraagt van God. En dan staat er iets heel opmerkelijks bij:
"Laat het oordeel over mij van Uw aangezicht uitgaan". M.a.w. mensen zien de dingen meestal verkeerd en vellen verkeerde oordelen. Ook onder gelovigen gebeurt dat zo vaak. Veel conflicten blijven onbespreekbaar en daarom onopgelost, met alle verbittering van dien. Dit brengt blijvende schade toe aan de Gemeente van Christus als zulke dingen ook daarin spelen. Er zijn teveel gekwetste gevoelens, zielen die op het hart werden getrapt, diep verdriet waar geen oog voor is en dat nog wel in de Gemeente van Christus. Dat is een droeve werkelijkheid.

Het gebed van David, die dit alles meemaakte van Gods volk en van koning Saul, nota bene zijn eigen schoonvader, bidt om bescherming. Dat is ook het enige wat een mens moet doen. Niet voor het eigen gelijk strijden, hoezeer men ook is gekwetst. Niet vluchten in zelf-medelijden. Niet van anderen verwachten de dingen op te lossen. die diepe oorzaken hebben in het zondige menselijk hart.

Nee, David doet het enige juiste: "Berg mij in de schaduw van Uw vleugelen". Bij de Here is rust en bescherming. Daar hoef je niets meer van jezelf te verwachten. Je mag erkennen, dat Hij op de troon is, dat Hij je pijn en moeite begrijpt en je diepste gevoelens kent. Dat Hij in staat is recht te doen aan alle verdrukkers. Daar mag je ook alle gevoelens van wraak afleggen. Immers: Vader weet alle dingen. Hij wil je bewaren als de appel van Zijn oog en je beschermen in de schaduw van Zijn vleugelen.

De Bijbel zegt: "De Naam des Heren is een sterke toren, de rechtvaardige ijlt daareen en is onaantastbaar" (Spr. 18:10). Dat is het gebed van David in deze psalm en zijn zoon Salomo heeft daarvan geweten en schreef deze tekst op in zijn Spreuken.

Feike ter Velde