Het geloofsvertrouwen in de Psalmen - Ps. 119:67

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 19
"Eer ik verdrukt werd dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw Woord"
Ps. 119:67


Het is niet bekend wie de langste psalm in de Bijbel heeft geschreven, hoewel C.H. Spurgeon het erop houdt dat David de auteur is. Het is een diep doorleefde tekst, die heel het mensenleven omspant, van jong tot oud. Het behandelt de 'wet' - maar niet als kille regel, maar als onderwijzing voor het leven. In de wet - dat is het Woord van God. Zijn wil, Zijn onderwijzing - ligt voor elke gelovige de bron van vreugde. Jezus maakte het tot Zijn dagelijkse spijze (Joh. 4:34). Deze psalm bezingt de heerlijkheid van Gods wet uit eigen ervaring. Het is geen theorie. Ook geen rechtzinnige orthodoxie volgens welke regels men zich moet gedragen om erbij te horen. Het is veel meer een persoonlijk getuigenis uit een lang leven met God. Levenservaring uitgedrukt in woorden, waarbij alle letters van het Hebreeuwse alfabet worden gebruikt. Het is alsof de dichter zegt: méér staat mij niet ter beschikking dan deze tweeëntwintig letters van het Hebreeuwse alfabet, om uit te drukken wat niet uit te drukken valt. De onderwijzing van de Here is te groot en te wonderbaar voor woorden.

Hij begint met een proclamatie: "Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die in de wet des Heren gaan' (:1). Hij eindigt met: "Ik heb gedwaald als een verloren schaap..." (:176). Ontroerend eerlijk en ontnuchterend werkelijk! Er is geen vrome praat, zó is mijn leven. En toch is daar altijd de onderwijzing van de Here en Zijn voortdurend trachten mij op de weg van Gods wet te houden. Want Hij wil niet dat we dwalen, maar dat we op de rechte weg wandelen. Hij wil niet dat we verloren gaan, maar behouden worden.

Daarom laat Hij verdrukking toe in het leven van elke gelovige. Soms gaan we door de diepste dalen, de grootste moeite, ja, door dalen van schaduwen des doods. Die verdrukkingen zijn soms nodig om een mens op de weg des Heren te brengen en te houden. Dat is niet makkelijk te accepteren. Soms zien we het nut niet van de verdrukking als we er middenin zitten. De duisternis, het verdriet, de pijn kan ons zo op ons zelf terugwerpen dat we geen oog meer hebben voor wat de Here in ons leven wil uitwerken, dwars door het lijden, de moeite en de tranen heen. Naderhand kan men zeggen wat deze tekst zegt: "Eer ik verdrukt werd dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw Woord". Hier vinden we misschien wel een antwoord op onze 'waaroms'. Niet als 'dogmatiek' om anderen te vermanen, maar als diep verborgen levenservaring, door de Geest des Heren ingefluisterd in het hart van een gelovige. Zoiets van: "het is niet tevergeefs, je tranen heb Ik gezien, maar Ik heb je bovenmate lief en zoek voor het beste voor je". Dat is wat de Here wil zeggen en wat wij mogen gaan zien. Hier staat die ontdekking: "Ik dwaalde, maar nu weet ik beter, dankzij de verdrukking". Wie dat gaat zien doet grote ontdekkingen in het onderwijs van de Schrift. "Het is mij goed(!) dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen zou leren" (:71). En dan gaat het nog verder: "Ik weet, o Here, dat Gij in trouw mij hebt verdrukt" (:75). Hoe zouden we inzettingen, de geboden, de principes van God leren zonder de verdrukking? Daarom zegt Paulus: ''Wij roemen in de verdrukkingen" (Rom. 5:3) om later ook te zeggen: "De lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid" (2 Cor. 4:17).

Laten we toch geloven dat de Here op de troon is, dat geen haar van ons hoofd valt zonder dat Hij ervan weet, dat Hij alle dingen in Zijn machtige hand houdt. Daarom kunnen we onszelf met alle moeite, tranen, strijd en verdrukking aan Hem toevertrouwen. Waag 't erop!

Feike ter Velde