Het geloofsvertrouwen in de Psalmen - Ps. 118:24

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 2
"Dit is de dag, die de HERE gemaakt heeft"
Ps. 118:24


Deze psalm is de laatste van een groepje psalmen, dat het 'Hallel' wordt genoemd; dat zijn de psalmen 113-118. Ze werden gelezen - toen de Tempel in Jeruzalem nog bestond - bij het brengen van het Pesach-offer en nu nog steeds op de Sederavond, waar de verlossing uit de slavernij centraal staat.

Tijdens het Pascha, vlak voor zijn lijden en sterven, heeft Jezus met zijn discipelen ook deze psalm gezongen: "En na de lofzang gezongen te hebben…" (Matth. 26:30). De Heiland zong! Hij zong een loflied, terwijl Hij wist dat het uur van Zijn lijden en sterven aanstaande was (Matth. 26:31). Hij wist alles tevoren. Hij nam in alles het initiatief. In alles was Hij 'onderwerp' en niet 'lijdend voorwerp', tot aan Zijn sterven toe: “Hij goot Zijn leven uit in de dood'" (Jes. 53:12). Dat heeft Hij Zèlf gedaan. Vaak wordt de Heiland afgeschilderd als het slachtoffer van Zijn beulen en moordenaars. Dat is onbijbels. Hij was gekomen om "Zijn leven af te leggen" (Joh. 10:,18). Hij werd het ware Paaslam van dat Joodse paasfeest. Dat lag allemaal in Gods reddingsplan besloten. Het was de vooraf vastgestelde dag in Gods raadsbesluit (Hand. 2:23). Het is de dag van Gods heil! Daarom is het een uitgesproken dag om te jubelen en te juichen!

De eerste vier verzen van Psalm 118 worden in beurtzang tussen voorganger en gemeente gezongen, tot op vandaag. De voorganger zingt de eerste regel: "Looft de Here, want Hij is goed" en de gemeente volgt dan met: "Ja, Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid". Zou de Here Jezus hier de solist zijn geweest? Hoe zal dat geklonken hebben?

Het 'Hallel' zijn dus de zes psalmen 113-118. In de eerste ervan lezen we van de ontferming van de Schepper van hemel en aarde, "de Here, onze God, die zeer hoog woont, en… die zeer laag neerziet" (Ps. 113:5,6). Dat ‘neerzien' was niet met een afkeurende blik van verwerping, maar met een meelijdende blik van ontferming. Hij is het die "de geringe opricht uit het stof en de arme omhoog heft uit het slijk" (Ps. 113:7).

Daartoe stond er een kruis op Golgotha. Op die dag werd de verloren zondaar door genade behouden. We liggen van nature in de modderpoel, in de goot. Maar in die modderpoel daalde Jezus af. Voor die onwillige, opstandige en in zonde verloren mensheid wilde Hij Zijn leven afleggen in lijden en dood. Daardoor kregen wij de hoge status van het 'zoonschap Gods'. Hij heft een arme zondaar op om "hem te doen zitten bij edelen" (Ps. 113:8).

Die grote dag toen Jezus stierf, is "de dag die de Here Zelf gemaakt heeft". Nu kan deze psalm - Loof de Here, want Hij is goed" - in eeuwigheid klinken. Elke verloste gelovige weet immers, dat we eens "eeuwig zullen zingen van Gods goedertierenheid". Zo mag het nu al klinken, als we zingen:

"Dit is de dag, de roem der dagen,
die Israëls God geheiligd heeft.
Laat ons verheugd, van zorg ontslagen,
Hem roemen, die ons blijdschap geeft".

(Ps. 118:12 - berijmd)

Feike ter Velde