Het geloofsvertrouwen in de psalmen - Ps. 107:20

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 15
“Hij zond Zijn Woord, Hij genas hen”
Ps. 107:20


De schrijver van deze indrukwekkende psalm richt zijn onvergelijkelijke poëzie, met haar inhoud zonder weerga, tot "de verlosten des Heren" (:2). Iedere keer weer als ik deze psalm lees heb ik de behoefte een lied te zingen tot de eer van mijn hemelse Vader. Ik kan mijn vreugde niet onderdrukken bij zoveel zegeningen, bij zoveel beloften, bij zoveel nabijheid van de Here. Middenin de psalm staat onze tekst: "Hij zond Zijn Woord, Hij genas hen".

De psalm beschrijft de noodsituatie van allerlei mensen in allerlei omstandigheden: reizigers verdwaald in de woestijn, gevangenen in ketenen, zieken zonder uitzicht, zeelieden in de nood van storm en golven en tot slot oordeel over zondaren en uitredding voor ootmoedigen. We worden opgeroepen te letten op de daden des eren en acht te slaan op Zijn gunstbewijzen (:43).

Ieder keer denk ik aan die moeder die niet functioneren kon in haar gezin vanwege haar depressie. Soms zei ze weken lang geen woord, zat stil voor het raam naar buiten te staren en liet verder alles afweten. Haar kinderen uit school werden opgevangen door een gezinsverzorgster. Die situatie was er al enkele jaren en er was geen uitzicht. Het jongste kind, een zoontje van 10 jaar, was op de christelijke school, net om de hoek, vanwege de goede reputatie van de school. Het gezin was totaal buitenkerkelijk. Vaak kroop het jongetje na schooltijd even op moeders schoot in de hoop enige reactie van liefde van haar te ontvangen, maar die kon ze niet geven. Op een dag kwam hij met een bijbeltje thuis, dat op school werd gebruikt bij de bijbelles. Hij had de meester om toestemming gevraagd. Hij schoof een stoel bij moeders stoel aan, zodat hij recht tegenover haar zat. Hij sloeg het bijbeltje open en begon hardop aan zijn zwijgende moeder voor te lezen… Psalm 107, zo bleek haar later. Ze vertelde mij met grote ontroering de woorden die ze toen voor het eerst hoorde uit de Bijbel en van de lippen van haar tienjarige zoon. "Er waren er die dwaalden in de woestijn op een eenzame weg… hongerig waren zij, ja dorstig, hun ziel versmachte in hen…" (:4.5). "Er waren er, die in donkerheid en diepe duisternis zaten, gebonden in ellende en ijzer" (:10) …”Toen riepen zij tot de Here in hun benauwdheid en Hij verloste hen uit hun angsten. Hij voerde hen uit donkerheid en diepe duisternis en verscheurde hun banden. Dat zij de Here loven om Zijn goedertierenheid en om Zijn wonderen aan de mensenkinderen, omdat Hij koperen deuren heeft verbroken en ijzeren grendels verbrijzeld" (:13.16).

Toen het jongetje uitgelezen was keek hij vol verwachting zijn moeder aan. In haar diepe lege ogen welde een traan op, maar er kwam geen woord. "Hij zond Zijn woord, Hij genas hen", galmde dagen lang na in de leegte van haar denken en van haar niets kunnen doen. Die woorden werden haar genezing, korte tijd daarna. Het hele gezin kwam tot levend geloof in de Here Jezus en alle dingen werden nieuw.

Hij zond Zijn Woord…! We mochten het Evangelie horen en geloven. Dat Woord viel ooit als 'zaad' in ons hart, het ontkiemde en bracht eeuwig leven binnen ons, zodat we, aan het graf ontkomen, eens "eeuwig zullen zingen van Gods goedertierenheen". Dat de verlosten des Heren toch zó spreken!

Feike ter Velde