Het geheimenis van de inwoning van Christus

F.B. Meyer / vert. Herman de Heus • 78 - 2002/03 • Uitgave: 26
Aan de apostel Paulus danken wij, door Gods Geest, de onthulling van twee geweldige geheimenissen die ons, christenen uit de heidenen, bijzonder aangaan. Het eerste bracht een aardverschuiving teweeg toen de apostel het, onder zware verdrukking, predikte en verdedigde. Paulus toonde aan dat heidenen evenveel recht hebben als Joden om medeërfgenamen, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie te zijn. Wij hoeven niet door de synagoge heen om in de kerk te komen.

Het tweede geheimenis is de inwoning van de Here Jezus in het heidense hart. Het was uitgerekend Paulus, de apostel die zich, vanwege zijn vervolging van de gemeente, niet waard achtte er één te zijn, die Gods genade te beurt viel om bekend te maken, hoe rijk de heerlijkheid van dit geheimenis is onder de heidenen: Christus onder u, de hoop der heerlijkheid. Meester, waar houdt Gij verblijf? En Jezus zegt: Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.

Het geheimenis
Christus woont door het geloof in ons hart. Enkel en alleen omdat we geloven, en zo doende hebben we al de ramen en deuren van ons gehele wezen opengegooid, en Hij is binnen gekomen. Maar het geluid van de gouden belletjes op de zomen van zijn priesterlijk opperkleed verraadde Hem niet. Wees derhalve niet verbaasd, wanneer u dag noch uur kunt noemen dat de Mensenzoon in u is komen wonen. Weet slechts dit Hij gekomen is. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? (2 Cor. 13:5).

Het is wonderbaarlijk! Alleen de hemel der hemelen, met al zijn licht en heerlijkheid, lijkt Hem waardig te zijn. Toch is Hij daar niet méér thuis dan in de nederige en berouwvolle ziel die eenvoudigweg op Hem zijn vertrouwen stelt. Gedurende zijn aardse leven zei Hij dat de Vader zodanig in Hem woonde, dat de woorden die Hij sprak en de werken die Hij deed niet de zijne waren, maar van zijn Vader. En Hij verlangt in ons te zijn zoals zijn Vader was in Hem. Waarom dan blijven velen, die zeker tempelen Gods zijn, onwetend omtrent de aanwezigheid van hun Hoofdbewoner? Is het omdat Hij zo diep in ons woont, en wij niet zo diep leven? Tevreden als wij zijn om een oppervlakkig leven te leiden. 0, dat wij vaak het Heilige der Heiligen betreden, waar door de Heilige Geest Christus woont, voor nieuwsgierige blikken verborgen. Laten we niet afgaan op wat wij voelen. Het gaat de Here God om feiten en om geloof. Hij vraagt ons Zijn Woord aan te nemen en in ons op te nemen, omdat Hij het gesproken heeft. Het is een feit dat Christus, gezeten op de troon zijner heerlijkheid, ook in mij is door de Heilige Geest. En dat geloof ik, ook als ik het niet voel.

De heerlijkheid van dit geheimenis
Breken Gods geheimenissen open, openbaart het ongeziene zich aan stervelingen, dan gebeurt dat in heerlijkheid. Denk aan de verheerlijking op de berg, toen de natuur van onze Heiland losbrak uit de lichamelijke beperking die haar bedwong, en zich openbaarde aan mensenogen. En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht. Als wij aannemen dat zijn bestaan in ons dieper is dan het onze en we er een levensdoel van maken om hieruit te leven en het te ontwikkelen, dan zal het ons leven veranderen in heerlijkheid. De dagelijkse dingen zullen glans krijgen en de aarde zal een hemelse voorhof zijn.

De vrouw van Jonathan Edwards ondervond hevige schommelingen in haar geestelijk leven alsmede perioden van neerslachtigheid. Totdat zij afzag van de wereld en opzag naar Gods feiten. Een geweldige verandering vond plaats toen zij niet langer probeerde Christus haar huis uit te werken. Zulke heerlijkheid ligt ook binnen ons bereik, indien wij elke dag vast rekenen op Christus' inwoning en afsterven aan de aandriften van ons eigen leven, plaatsmakend voor de openbaring van het Christusleven. "Met Christus ben ik gekruisigd", zegt Paulus, "Christus leeft in mij en ik leef door het geloof in de Zoon van God". Bid dat deze waarheid helemaal de uwe mag zijn.

De rijkdom van dit geheimenis
Van alle wereldsteden is Jeruzalem de enige zonder rivier. Daar echter is de Here heerlijk voor ons: een plaats van rivieren en brede stromen. Want in de woestijn zullen wateren ontspringen en beken in de steppe. Dit is het beeld van de rijkdom die wij hebben. In Christus' kracht, voortdurend in ons verrijzend, zijn wij bij machte te doen wat anderen krachtens hun natuurlijke gaven doen, echter zonder verleid te worden tot ijdelheid en trots. De genade van reinheid en zelfbeheersing, van vurig gebed en diep begrip van de Schrift, van naastenliefde en ijver voor God, van nederigheid en zachtmoedigheid, van vriendelijkheid en goedheid, alles is Christus. En als Christus in ons is, dan is zijn grote rijkdom van ons!

Wees alle dagen stil voor de Here uw God en vraag de Heilige Geest u de waarheid van Christus' inwoning te openbaren. Vraag Hem u te willen bekendmaken hoe rijk de heerlijkheid van dit geheimenis is. Beschouw uw leven als de tempel des Heren niet toe dat iets uw lichaam of uw ziel verontreinigt. Laat Christus uw tempelplein schoonvegen. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig! Wie niet haat zijn eigen leven, zegt onze Heer, kan mijn discipel niet zijn. Leven betekent hier:

ziel, de zetel en het centrum van ons eigen-ik, dat voortdurend streeft naar onafhankelijkheid en leiderschap. Het vormt de grootste hindernis voor onze verlustiging in Christus' inwoning. Leren om "Nee" te zeggen, zowel tegen ons slechte als tegen ons goede zelf, maakt ons bewuster van dat rijke, diepe, ja goddelijke leven dat in ons gekomen is.

F.B. Meyer
Vertaling: Herman de Heus