Het einde van het terrorisme:

Peter Burgers • 92 - 2016 • Uitgave: 11
Gods antwoord op geweld

Kort nadat zelfmoordaanslagen dood en verderf zaaiden in Brussel reageerde Jan Wisse, werkzaam bij zendingsorganisatie Operatie Mobilisatie België, op de situatie. Hij riep op te doen wat Christus ons geleerd heeft: “Onze naasten liefhebben en zegenen wie ons vervolgen. We moeten voor de terroristen bidden." Ook de anglicaanse predikant Fayad Adman, geboren in Pakistan, die in drie jaar 27 verwanten verloor door moslimterrorisme, noemt gebed de beste strategie tegen terreur.

Niet iedereen die de verschrikkelijke beelden zag en tot zich liet doordringen wat als toeristen verkleedde zelfmoordterroristen hadden aangericht, reageerde zo. Er waren gevoelens van ontreddering, wanhoop, boosheid en angst. Sommigen eisen daarom verregaande maatregelen. Anderen demonsteren en willen niet buigen voor terreur of zich angst laten aanjagen. Weer anderen vertrouwen op de kracht van de inlichtingendiensten, hoewel dat vertrouwen behoorlijk geschaad is nu zij de aanslagen niet konden voorkomen. Sommigen nemen woorden als ‘wraak’ en ‘vergelding’ in de mond.

Aan de orde van de dag
Er bestaat een buitengewoon moeilijk dilemma tussen humanitaire hulp bieden aan migranten enerzijds en het bestrijden van het jihadisme anderzijds. ND-buitenlandcommentator Jan van Benthem schreef begin april een belangrijk artikel over de vreselijke beslissingen die regeringen moeten nemen om de bevolking te beschermen tegen terroristen, waarin hij zei: “Een effectieve aanpak van de terreur vraagt een herbezinning op wat kan en mag.”
Vanuit Israël kwam een opvallend confronterende reactie van de Israëlische minister Yisrael Katz, lid van de Likudpartij, sinds mei 2015 de minister die onder meer de geheime dienst onder zijn hoede heeft: “Als ze in België doorgaan met chocolade eten en van het leven genieten en niet zien dat een deel van de moslims die er wonen terreur wil uitoefenen, dan kan men ook niets doen om die te bestrijden.” De bewindsman deed zijn uitspraak op de Israëlische radio en zei ook: “Je moet vaststellen wie de vijand is, wie de agressor. We bevinden ons op het hoogtepunt van een oorlog, van een aanval van radicale islamieten op de westerse cultuur, op de westerse democratieën, waartoe ook Israël behoort.” Katz noemde de strijd een “wereldoorlog van een andere soort.”
Wat er gaande is in het Midden-Oosten raakt ook Israël. Toch is het opmerkelijk dat Israël tot nu toe gespaard is gebleven voor grote terreurrampen. Toch wordt Israël bijna dagelijks geconfronteerd met beschietingen, aanslagen, provocaties en geweld. Het aantal terroristische aanslagen neemt af, het aantal doden stijgt. Wat in Europa gelukkig nog incidenten zijn, is in Israël aan de orde van de dag. Alleen al in Libanon liggen tienduizenden raketten klaar, die elk moment kunnen worden afgeschoten. Op het moment van het schrijven van dit artikel ligt Israël onder vuur vanwege het doden van een Palestijnse messentrekker door een Israëlische militair. Een hevig debat in de Israëlische media is het gevolg. Het toont de gespannen situatie in Israël van dit moment.

Wraak
De vraag dringt zich op: Wat zegt de Bijbel over het omgaan met geweld? Wat zou Jezus doen? Roept Jezus niet juist op je vijanden lief te hebben? Geldt dat dan ook voor terroristen?
Vanaf het prille begin van de mensheid is er sprake van geweld. Doodslag, wraak, vijandschap en vergelding maken deel uit van het leven. Op de eerste bladzijden van de Bijbel lezen we over het bloed van Abel, dat van de aardbodem roept tot God (Genesis 4:10) en horen we het wraaklied van Lamech:
‘Ada en Zilla, luister naar mijn stem,
Vrouwen van Lamech, hoor mijn woorden aan:
Voorzeker! Ik doodde een man om mijn wond
En een jongen om mijn striem!
Want Kain wordt zevenvoudig gewroken,
maar Lamech zeventig maal zevenmaal.’

(Genesis 4:23-24, HSV)
Ook in de zogenaamde wraakpsalmen klinkt de roep om vergelding, vraagt men God om de vijanden te straffen. In vroeger tijden moest een moordenaar in het Midden-Oosten gedood worden en ongebreidelde wraak, buitenproportioneel geweld en nietsontziende vergelding leek de norm te zijn. Nog steeds komt bloed- en eerwraak in het Midden-Oosten veel voor.

Reactie op onrecht
Op de Sinaï gaf God het volk Israël een rechtssysteem bedoeld om de geweldspiraal te doorbreken, om wraak en escalatie van geweld aan banden te leggen. Het Bijbelse principe van ‘oog om oog, tand om tand’, voor het eerst genoemd in Exodus 21:23-25, had tot doel het automatisme van ‘betaald zetten’ en ‘genadeloos terugslaan’ een halt toe te roepen. Het was juist de bedoeling om tot een rechtvaardige, proportionele genoegdoening te komen. Er mocht niet langer sprake zijn van blinde wraak, van revanche of spontane, willekeurige, emotionele uitbarstingen, maar juist van een berekende, rechtvaardige, afgewogen reactie. In een maatschappij die werd beheerst door vergelding, was dit een hele verbetering: recht als reactie op onrecht. De achterliggende gedachte was dat je onrecht niet kunt bestrijden met onrecht.
Israël hanteert dit principe consequent en heeft het tot beleid verheven. De Israëlische premier Netanyahu zei in 2014 bij het bombarderen van Syrische doelen door de luchtmacht van Israël in reactie op een aanslag met een bermbom: “Wij doen degenen pijn die ons pijn doen, onze politiek is duidelijk.”

Bidden voor vervolgers
Met Zijn Bergrede gaat de Here Jezus een stap verder dan het Oudtestamentische gebod. Jezus komt om de wet te vervullen. Daarom roept Jezus op om te stoppen met schelden, geschillen bij te leggen, te stoppen met elkaar voor de rechter te slepen, te stoppen met moorden, zich niet te verzetten tegen wie kwaad doet, vijanden lief te hebben en te bidden voor vervolgers (Matteüs 5:21-26 en 43-44). Jezus bracht dat zelf aan het kruis in praktijk door te bidden: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’ (Lucas 23:34).
Zo horen wij het wraaklied van Lamech terug, nu radicaal anders, in Jezus antwoord op de vraag hoe vaak moet worden vergeven: ‘Niet tot zevenmaal, (niet zoals Lamech zeventig maal zevenmaal vergelden), maar zeventig maal zevenmaal (vergeven)’ (Matteüs 18:22).

De wraak komt God toe
Zijn de principes van de Here Jezus in onze maatschappij tot effectief anti-terreurbeleid te maken? Ik vrees van niet. Totdat de dag aanbreekt die God heeft vastgesteld, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen (Handelingen 17:31), zal er zonde, kwaad en terrorisme zijn en zal de roep om vergelding en wraak blijven klinken (Openbaring 6:10). Het kwaad zal bestreden moeten worden en – in de woorden van de Belgische vicepremier Jambon – er staan ons nog aartsmoeilijke tijden te wachten. Maar de wraak komt God toe (Romeinen 12:19). In de eindtijd zal de Messias nog één keer oordelend door de wereld gaan en dan ook definitief een einde maken aan het terrorisme (Openbaring 19:11-21).

Peter Burgers