Herinneringen aan Joh. de Heer
In 1923 plaatste mevrouw De Heer een advertentie in een krant voor huishoudelijke hulp. Een meisje uit Maassluis, dat in Driebergen woont krijgt deze advertentie onder ogen. Ogenblikkelijk denkt ze aan haar zestienjarige zusje, die om gezondheidsredenen maar beter in een bosrijke streek zou kunnen wonen. Met dit zusje gaat ze af op huize Johannes de Heer. Zij moet het woord doen, want zusje is erg verlegen. Het loopt een beetje vast na dit eerste bezoek, maar na een tweede contact laat mevrouw De Heer weten, dat ze het met Johanna Hermine wil proberen.
Anna ontdekt al spoedig dat ze in een heel bijzonder gezin terecht is gekomen. Het bleek dat de heer des huizes een hele vooraan- staande persoon was, maar van huis uit had Anna daar nog niet van gehoord. Het hulpje in de huishouding deed elke dag weer nieuwe ontdekkingen over de vele activiteiten van dit bijzondere echtpaar. De nadruk lag op evangelisatie activiteiten in woord en lied. Er werden overal in het land samenkomsten georganiseerd. Mevrouw hielp mee aan de boekentafel en zij zong met haar man. Er werd een blad uitgegeven, dat ook veel tijd in beslag nam van de echtgenoot van haar mevrouw. Het blad heette Het Zoeklicht en was gewijd aan het onderzoek van de Schriften in het licht van de tekenen der, tijden en de wederkomst van Christus. Anna kon haar ouders laten weten dat ze maar naar de radio moesten luisteren naar het zingen van haar mevrouw met haar man. Mensen, mensen, wat een bijzondere wereld waar ze in terecht gekomen was. Toen de proefperiode voorbij was mocht ze blijven. Ze voelde zich steeds meer aangetrokken tot dit bijzondere echtpaar en ook aangeraakt door deze nieuwe wereld. Het zou een levenslange verbintenis blijven.
Anna heeft heel wat ontwikkelingen voor haar ogen zien afspelen. De speciale Zoeklicht auto voor openluchtsamenkomsten verscheen op het toneel. Ze leerde veel mensen kennen. De medewerkers aan Het Zoeklicht (o.a. broeder Monsma en tante Wilhelmina) en mensen, zoals broeder Lucardi die met z'n presentatie van het Verlossingsplan aan de hand van een nagebouwde kleine tabernakel door het land trok. Niet zo erg lang na haar indiensttreding komt mevrouw de Heer te overlijden. Vanaf haar sterfbed maant ze Anna bij herhaling om goed voor meneer te zorgen. Met een afscheidszoen bevestigt ze haar belofte dat te doen. Zij weet nu dat dit de taak is die de Here God haar heeft opgedragen. Tot aan het jaar van het overlijden van broeder De Heer in 1961 blijft zij trouw aan haar roeping. Van huishoudelijk hulpje werd ze in vele opzichten de rechterhand van 'meneer'. Ze gaat overal met hem mee naar conferenties. Ze staat aan de boekentafel. Ze weigert de Gestapo binnen te laten als die broeder De Heer wil ondervragen over z'n artikelen. Het gaat niet, want hij ligt ziek in bed. Dat was geen smoesje. Hij was echt niet in orde. In die ziekte periode schreef hij een dagboekje en heeft dat bij de totstandkoming uit dankbaarheid aan J.H. van Beest opgedragen.
Broeder Johannes de Heer weet van geen ophouden. Hij had de leus: "Beter versleten, dan verroest". Toch zal hij op een bepaald moment ervaren dat hij kalmer aan moet doen. In 1947 wordt hij getroffen door een beroerte, tijdens een toespraak. Hij blijft werken, maar zal er nooit meer helemaal bovenop komen. Nog kort voor zijn sterven wenst hij, dat de Here God aan Anna nog een goede man zal geven. Die zal ze nog ontvangen en ze mag nog 26 jaar het leven met hem delen.
Johanna Hermine Rouwenhorst - van Beest woont al weer vele jaren alleen in de Sparrenheide in Driebergen. Ondertussen had ze ook de burgemeester er op attent gemaakt dat het tijd werd, dat er in Driebergen een straat genoemd zou worden naar Johannes de Heer en dat is gebeurd. Ze heeft ook contact opgenomen met mevrouw Tamminga, een schrijfster uit Leersum, omdat ze vond dat het dagboekje van Johannes de Heer (Woorden van Jezus voor iedere dag) in taalgebruik aangepast moest worden. Ze wist dat zij het verzoek aan de juiste persoon richtte omdat deze schrijfster al eerder een dagboek over het bijbelboek Openbaring van een zekere evangelist Harkema uit het begin van de vorige eeuw had bewerkt. Dit dagboek draagt de naam: "Troostboek voor de tijd die komt". Dat het dagboekje van Johannes de Heer opnieuw uitgegeven en op de Toogdag in 1999 gepresenteerd kon worden hebben we dus vooral aan het initiatief van Mevrouw Rouwenhorst te danken. De oude opdracht staat er weer in: "Voor Johanna, in dankbare herinnering". In de afgelopen jaren zagen we haar zo nu en dan nog wel eens in de Kapeldiensten op "Het Brandpunt", maar dat wordt haar wat teveel. We weten, dat ze enige aandacht zeer op prijs stelt. Samen met Mieke heb ik haar daarom even bezocht op 20 maart, toen ze haar 95ste verjaardag vierde. Die aandacht wilden we haar ook via ons blad, dat haar nog altijd zeer dierbaar is, niet onthouden.
Joop Schotanus
Anna ontdekt al spoedig dat ze in een heel bijzonder gezin terecht is gekomen. Het bleek dat de heer des huizes een hele vooraan- staande persoon was, maar van huis uit had Anna daar nog niet van gehoord. Het hulpje in de huishouding deed elke dag weer nieuwe ontdekkingen over de vele activiteiten van dit bijzondere echtpaar. De nadruk lag op evangelisatie activiteiten in woord en lied. Er werden overal in het land samenkomsten georganiseerd. Mevrouw hielp mee aan de boekentafel en zij zong met haar man. Er werd een blad uitgegeven, dat ook veel tijd in beslag nam van de echtgenoot van haar mevrouw. Het blad heette Het Zoeklicht en was gewijd aan het onderzoek van de Schriften in het licht van de tekenen der, tijden en de wederkomst van Christus. Anna kon haar ouders laten weten dat ze maar naar de radio moesten luisteren naar het zingen van haar mevrouw met haar man. Mensen, mensen, wat een bijzondere wereld waar ze in terecht gekomen was. Toen de proefperiode voorbij was mocht ze blijven. Ze voelde zich steeds meer aangetrokken tot dit bijzondere echtpaar en ook aangeraakt door deze nieuwe wereld. Het zou een levenslange verbintenis blijven.
Anna heeft heel wat ontwikkelingen voor haar ogen zien afspelen. De speciale Zoeklicht auto voor openluchtsamenkomsten verscheen op het toneel. Ze leerde veel mensen kennen. De medewerkers aan Het Zoeklicht (o.a. broeder Monsma en tante Wilhelmina) en mensen, zoals broeder Lucardi die met z'n presentatie van het Verlossingsplan aan de hand van een nagebouwde kleine tabernakel door het land trok. Niet zo erg lang na haar indiensttreding komt mevrouw de Heer te overlijden. Vanaf haar sterfbed maant ze Anna bij herhaling om goed voor meneer te zorgen. Met een afscheidszoen bevestigt ze haar belofte dat te doen. Zij weet nu dat dit de taak is die de Here God haar heeft opgedragen. Tot aan het jaar van het overlijden van broeder De Heer in 1961 blijft zij trouw aan haar roeping. Van huishoudelijk hulpje werd ze in vele opzichten de rechterhand van 'meneer'. Ze gaat overal met hem mee naar conferenties. Ze staat aan de boekentafel. Ze weigert de Gestapo binnen te laten als die broeder De Heer wil ondervragen over z'n artikelen. Het gaat niet, want hij ligt ziek in bed. Dat was geen smoesje. Hij was echt niet in orde. In die ziekte periode schreef hij een dagboekje en heeft dat bij de totstandkoming uit dankbaarheid aan J.H. van Beest opgedragen.
Broeder Johannes de Heer weet van geen ophouden. Hij had de leus: "Beter versleten, dan verroest". Toch zal hij op een bepaald moment ervaren dat hij kalmer aan moet doen. In 1947 wordt hij getroffen door een beroerte, tijdens een toespraak. Hij blijft werken, maar zal er nooit meer helemaal bovenop komen. Nog kort voor zijn sterven wenst hij, dat de Here God aan Anna nog een goede man zal geven. Die zal ze nog ontvangen en ze mag nog 26 jaar het leven met hem delen.
Johanna Hermine Rouwenhorst - van Beest woont al weer vele jaren alleen in de Sparrenheide in Driebergen. Ondertussen had ze ook de burgemeester er op attent gemaakt dat het tijd werd, dat er in Driebergen een straat genoemd zou worden naar Johannes de Heer en dat is gebeurd. Ze heeft ook contact opgenomen met mevrouw Tamminga, een schrijfster uit Leersum, omdat ze vond dat het dagboekje van Johannes de Heer (Woorden van Jezus voor iedere dag) in taalgebruik aangepast moest worden. Ze wist dat zij het verzoek aan de juiste persoon richtte omdat deze schrijfster al eerder een dagboek over het bijbelboek Openbaring van een zekere evangelist Harkema uit het begin van de vorige eeuw had bewerkt. Dit dagboek draagt de naam: "Troostboek voor de tijd die komt". Dat het dagboekje van Johannes de Heer opnieuw uitgegeven en op de Toogdag in 1999 gepresenteerd kon worden hebben we dus vooral aan het initiatief van Mevrouw Rouwenhorst te danken. De oude opdracht staat er weer in: "Voor Johanna, in dankbare herinnering". In de afgelopen jaren zagen we haar zo nu en dan nog wel eens in de Kapeldiensten op "Het Brandpunt", maar dat wordt haar wat teveel. We weten, dat ze enige aandacht zeer op prijs stelt. Samen met Mieke heb ik haar daarom even bezocht op 20 maart, toen ze haar 95ste verjaardag vierde. Die aandacht wilden we haar ook via ons blad, dat haar nog altijd zeer dierbaar is, niet onthouden.
Joop Schotanus