Heilige angst

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 91 - 2015 • Uitgave: 22
“Sinds ik uw Evangelieverkondiging bijwoon, heb ik voortdurend een angst in mij, die ik u niet kan schilderen, ’t Is of bij mij daarbinnen alles draait; mijn hele leven staat voor mij; mijn zonden zijn ontwaakt en mijn slechte daden verschrikken mij. Wat moet ik toch doen, want ik kan die ontzettende angst niet langer verdragen?”

Met deze woorden kwam een man van middelbare leeftijd bij mij (Johannes de Heer, red.). Er kwam een blijde glimlach over mijn gelaat en ik werd blij, hier stond de vrucht van mijn prediking voor mij. “Ik heb meer reden om te huilen dan om te lachen,” zei de man en zijn angst leek te groeien. Uw angst, zo sprak ik, is het eerste bewijs dat u eindelijk uit uw oude doodstoestand begint te ontwaken en u begint in te zien hoe gevaarlijk uw situatie is. Uw angst is bewijs dat u begint in te zien dat u voor God dood bent in uw zonden en misdaden. U bent geschrokken, nu u uw droevige en gevaarlijke omstandigheden ziet.

Heilige onrust
Men kan pas geholpen worden als deze heilige angst als eerste levenskiem in de ziel op komt. Waar deze heilige stormen door de ziel bruisen, daar moet en zal het ook spoedig lente worden. “Maar meneer, ik was een groot zondaar, een gokker, vloeker, dief, genotzoeker. Ik begin van mezelf te walgen. Wanneer er geen hulp komt, dan word ik verteerd. Ik word vastgehouden door de zonde en de duivel.”
Maar ook de Heiland houdt u vast en laat u niet weer los. Hij heeft u wakker gemaakt uit de doodslaap en Zijn Geest heeft deze heilige onrust in u bewerkt. De angst van uw ziel is slechts een middel opdat uw ziel zich verheffen zou. Gods Woord is dan als balsem voor de ziel. Ik las de man Jesaja 53:5 voor: ‘Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door zijn striemen is er genezing gekomen.’

Twijfel en angst verdwijnen
De man stemde hiermee in, dat geloof ik. Welnu, wilt u aan deze Koning, Die om uwentwil een doornenkroon droeg, Die voor u vervloekt aan een kruis hing, uw angstig en zondig hart overgeven, om het voor eeuwig in de gezegende handen van de Heiland te leggen? Hij was vastbesloten: Ja, dat wil ik! Samen bogen we ons neer voor de Here onze God. Na ons gebed stond deze man op, stralend van vreugde, verlost. Wat is dat heerlijk riep hij, de twijfel en angst zijn verdwenen.

Dat was een prachtige ervaring voor deze man, hij was verlost.

Keer, arme zwerver keer
naar ’t hart des Vaders weêr,
Hij wacht op u.
Kom twijf’laar, moed gevat;
betreed ’t rechte pad,
volg Jezus nu!

Het heerlijk bruiloftsmaal
wacht in de hemelzaal;
’t Is alles reeds gereed.
Kom, kies uw kleed.

Zijn trouw wijst niemand af,
kom tot Hem, Die Zich gaf
voor U en mij.
Als zijt g’ ook gans onrein,
Zijn bloed maakt zondaars rein,
maakt vrij en blij.

Komt vrienden, kiest het kruis,
’t brengt u in ’t Vaderhuis,
aan ’s hemels kust.
Verzet u langer niet,
daar Hij u ’t leven biedt,
van vrede en rust.

Joh. de Heer nr. 234 (niet in de nieuwere versie opgenomen)

(Uit: ‘Hoe kom ik tot bekering?’, Joh. de Heer. Overgenomen en bewerkt door Henk Schouten. Alle Bijbelverzen zijn gekozen uit de HSV.)