Heilig ontzag voor het leven

drs. Elise van Hoek-Burgerhart • 89 - 2013 • Uitgave: 22
Begin jaren ’80 werd in Nederland abortus gelegaliseerd. De opkomst van de NPV viel gelijk met die ontwikkeling. De mensen van het eerste uur beseften dat ná de Abortuswet een Euthanasiewet zou kunnen volgen. Deze wet kwam er inderdaad en trad in werking in 2002. In deze bijdrage onderzoeken we wat de Bijbel ons zegt over het levenseinde en benoemen we drie kernmotieven die christenen hebben in hun bezwaar tegen euthanasie. We sluiten de bijdrage af met het standpunt dat de NPV kortgeleden verwoordde in een gesprek met politici.

Wat zegt de Bijbel ons op het gebied van euthanasie? Euthanasie zoals wij dat in onze tijd kennen, was vroeger een vrijwel onbekend iets. De dood kwam vaak vroeg en snel, er was minder lang sprake van een lange terminale fase en er waren geen middelen voor een medisch begeleide, snelle en zachte dood.
Hoewel het woord euthanasie in de Bijbel ontbreekt, gaat het in vrijwel ieder Bijbelboek over leven en dood. Het menselijk leven geldt in de Bijbel en de kerkgeschiedenis als een groot goed, als een gave

van God die door de mens mag worden aangenomen en genoten. Een groot deel van de Bijbelse geboden dient dan ook om het leven in al zijn dimensies – lichamelijk, psychisch, sociaal en religieus – te beschermen.
In de Bijbel en ook door de kerkgeschiedenis heen zien we dat mensen soms uiting geven aan hun doodsverlangen. De Bijbelse verhalen over zelfdoding hebben zonder uitzondering een diepe tragiek (Abimelek, Achitofel, Zimri, Saul en Judas). Relevant in dit verband is dat zo’n tragische gebeurtenis nooit achteraf goedgepraat of gelegitimeerd wordt – niet met een verwijzing naar de nood van de situatie en niet op basis van een menselijk recht op zelfbeschikking. Ook lezen we over mensen die verlangend uitkijken naar de dood (Job, Elia, Simeon, Paulus). Nooit leidt zo’n verlangen ook maar bij benadering tot de conclusie dat een mens recht op zelfdoding zou hebben.
Door de eeuwen heen is het de overtuiging geweest dat het gebod ‘Gij zult niet doden’ (Exodus 20:13) niet alleen van toepassing was op het doden van een ander, maar ook jezelf. Augustinus wijst erop dat wij nergens in de Bijbel enige verwijzing vinden dat zelfdoding geoorloofd of geboden zou zijn. Thomas van Aquino stelt over zelfdoding dat het onder alle omstandigheden fout is en dat daar geen uitzonderingen op bestaan. Zelfdoding is niet alleen tegen-natuurlijk, maar ook tegen de caritas

, de naastenliefde. Zelfdoding beschadigt de gemeenschap waar een mens onderdeel van uitmaakt. Hij stelt ook dat zelfdoding misbruik is van de door God gegeven vrijheid, een visie die door de filosoof Immanuel Kant en de theologen Karl Barth en Dietrich Bonhoeffer verder is uitgewerkt.

Drie kernmotieven
Toen in Nederland de discussie over euthanasie werd gevoerd en de eerste contouren van een Euthanasiewet zichtbaar werden, hebben christenen hun bezwaren kenbaar gemaakt vanuit een drietal kernmotieven. Het eerste kernmotief heeft betrekking op het mensbeeld. In de orthodox-christelijke bevolkingsgroep is een sterk besef dat de mens niet te vertrouwen is als het gaat om de keuze tussen goed en kwaad. Mensen zijn geneigd tot kwaad, en die eigenschap beïnvloedt ook de beslissingen rondom het levenseinde.
Het tweede kernmotief richt zich op de overheid. De overheid is een instelling van God met een hoog ambt. De overheid moet op grond van een onderscheid tussen goed en kwaad de burgers beschermen. De beschermende rol zou met name moeten gelden voor mensen die een zwakke positie hebben in de maatschappij, zoals zieken, mensen met een handicap en mensen die lijden. Zij moeten kunnen rekenen op de sterke arm van de overheid, die ook weet heeft van het gebod ‘Gij zult niet doden’. De legalisatie en acceptatie van euthanasie en hulp bij zelfdoding zet een wissel om in de maatschappij. Het hoofddoel is niet meer het verzachten van het lijden, maar ‘de dood een handje helpen’.
Het laatste kernmotief gaat om de voorstelling van het sterven en de voorstelling wat een ‘goede dood’ nu eigenlijk is. Het levenseinde en de stervensfase is voor de christen een voorbereiding op de ontmoeting met God. Sterven is een ‘heilig’ moment, omdat de mens God ontmoet. De christelijke visie op een ‘goede dood’ is daarmee fundamenteel anders dan wat bij euthanasie en hulp bij zelfdoding wordt beoogd.

Tweede evaluatie van de Euthanasiewet
Om de vijf jaar wordt de Euthanasiewet geëvalueerd. Kortgeleden vond de tweede evaluatie plaats. De NPV was 30 september jl. uitgenodigd voor een rondetafelgesprek met Kamerleden over deze evaluatie. Daarbij vroegen wij aandacht voor drie punten.
Allereerst vroegen we politici of zij serieus wensen dat euthanasie een uitzondering moet blijven. Onder deze ‘grondhouding’ van de politiek is de wet namelijk aanvaard. De publieke opinie beweegt zich steeds verder van die opvatting af. Er is een absolute stijging van euthanasiecijfers, zowel in meldingen als in verzoeken. Ook vindt een verschuiving plaats van de aard van de hulpvraag. Patiënten en artsen zijn het uitzichtloos, ondraaglijk lijden als criterium voor euthanasie voorbij. Het criterium is opgerekt in de richting van ‘gebrek aan kwaliteit van leven’. Dementie, psychiatrische ziektebeelden en voltooid leven zijn toenemend aangrijpingspunt voor een euthanasieverzoek. In de beeldvorming schuift euthanasie op van ‘uiterste noodsituatie’ naar ‘recht op’. Er gaan zelfs stemmen op om Art. 294 lid 2 uit het wetboek van strafrecht te halen, waardoor de Euthanasiewet nog verder wordt uitgehold. De Levenseindekliniek past in deze trend.

Alternatieve behandelopties
We benadrukten dat burgers moeten kunnen blijven rekenen op goede, basale zorg. De kennis over palliatieve zorg is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Dit wordt niet zichtbaar in dalende euthanasiecijfers. Uit de wetsevaluatie blijkt dat slechts in de helft van de gevallen de arts met de patiënt spreekt over alternatieve behandelopties, terwijl dit een wettelijke zorgvuldigheidseis is. Dit roept de vraag op welke overwegingen een rol spelen in de besluitvorming van de arts. Artsen zouden meer nadruk moeten leggen op de mogelijkheden van palliatieve zorg en het analyseren van angsten bij hun patiënten.
Eenzaamheid is een groeiend maatschappelijk probleem. Suïcidecijfers stegen de afgelopen jaren alarmerend. Naar welke samenleving zijn we op weg? Er is onmiskenbaar een relatie tussen een gebrek aan zinervaring, depressieve symptomen en een toegenomen doodswens. In een land waarin de gezondheidszorg een kwalitatief hoog niveau kent, is de actieve dood dan het meest karige antwoord dat je kunt geven.

Bescherming
Ten derde beklemtoonden we de rol van de overheid als beschermer van de burger. Niet alleen rond medische missers, ruziënde specialisten en falende bestuurders, maar ook rond de dood heerst een doofpotcultuur. Jaarlijks sterven honderden mensen door een overdosis morfine. Specialisten noemen dit terecht in strijd met de wet. De overheid dient (wetgevend, rechterlijk en uitvoerend) voorop te lopen in de bescherming van het recht en rechtsgevoel van haar burgers. Legalisatie van euthanasie brengt dit rechtsgevoel van grote groepen burgers in gevaar. Dan dringt des te meer dat wordt toegezien op zorgvuldige naleving.
In de praktijk blijkt de consultatie door een onafhankelijk arts niet altijd te worden nageleefd. Ook de toetsingstermijn kende de afgelopen jaren grote overschrijdingen. Het is absoluut noodzakelijk dat de praktijk van toetsing, inclusief transparantie en maatschappelijke controle, wordt verbeterd. De praktijk van de toetsingscommissies onttrekt zich nu grotendeels aan niet-directbetrokkenen en het Openbaar Ministerie staat op afstand.
De praktijk van toetsing achteraf is een ongewenste praktijk. Dit stelde het VN-comité in 2009 en wij herhalen dit hier nogmaals. Amerikaanse, Britse en Zweedse experts uitten zich kritisch over het Nederlandse euthanasiebeleid en pleitten voor toetsing vóóraf door een rechter. Wij sluiten ons hierbij aan. De overheid dient niet alleen recht te vormen, maar boven alles kwetsbare burgers te beschermen. De menselijke waardigheid is inherent verbonden aan een heilig ontzag voor het leven.

Drs. Elise van Hoek-Burgerhart
Drs. Van Hoek-Burgerhart (1977) is beleidsmedewerker Collectieve Belangenbehartiging bij de NPV.