Heft uw hoofd omhoog
Volgens het Internationaal Monetair Fonds gaat de wereld dit jaar een groei van 4,3 procent tegemoet en dat geldt ook voor volgend jaar. Het gaat dus uitstekend met de wereldeconomie. Amerikanen consumeren er lustig op los, Latijns-Amerika kent een periode van bloei en de olielanden in het Midden-Oosten zien de dollars binnenstromen. Rusland lost zijn schulden vervroegd af en heeft dan nog miljarden over. Azië stoomt onverminderd op in de vaart der volkeren. China is nu al de werkplaats van de wereld en India is in opkomst. Ook de oude industrielanden in Europa en Japan zijn bezig aan een economisch herstel.
Zo op het oog is er geen vuiltje aan de lucht. Maar de manier waarop de mondiale groei op dit moment tot stand komt is minder gunstig, leren we van vooraanstaande economen. Onder de oppervlakte van de wereldeconomie, raken de zaken van het internationale kapitaal in de war, zeggen deskundigen. Gaandeweg hebben de Verenigde Staten, de leidende economie in de wereld, een tekort op de handelsbalans en de betalingsbalans zien ontstaan dat zijn weerga niet kent in de economische geschiedenis. Dat tekort bedraagt dit jaar 6,5 procent van het bruto binnenlands product en dat is met de reuzeneconomie van de VS nooit eerder gebeurd. Nu is geen enkel land in de wereldeconomie volledig in balans. Sommige hebben een tekort, andere een overschot. Elk jaar stijgt het Amerikaanse tekort met achthonderd miljard dollar. Dat is nooit eerder voorgekomen. Zowel de overheid als de burger geeft meer uit dan dat er wordt verdiend.
Tijdens de regering Bush is dat ontstaan door de inzakking van de economie na de regering Clinton en de grote financiële last van de oorlogen in Irak en Afghanistan. De grote tekorten van Amerika worden in de financiële geldstromen steeds door de rest van de wereld aangevuld, om de balans in evenwicht te houden. Maar hoe lang zal dat nog door kunnen gaan. Wat gaat er gebeuren als andere landen daar een stokje voor gaan steken en niet meer willen investeren in de Amerikaanse economie? Dan geschiedt er een enorme ramp, want dan stort de hele wereldeconomie ineen. Sinds enkele jaren is dit doemscenario al onderwerp van gesprek van de G7-landen en het Internationale Monetaire Fonds (IMF). De Amerikaanse burger geeft sinds de jaren 90 gemiddeld anderhalf procent méér uit dan dat er binnenkomt in de huishoudportemonnee. Dat wil zeggen dat er een enorme schuld wordt opgebouwd in de natie. Normaal was altijd dat er gemiddeld tien procent werd gespaard. Die tijd lijkt definitief voorbij. Altijd waren de uitgaven van de burger gerelateerd aan zijn inkomen. Nu is het gebaseerd op zijn bezit. Op papier voelt de gemiddelde Amerikaan zich rijk vanwege de waarde van zijn huis. Banken hebben daarop handig ingespeeld, net als bij ons trouwens. Omdat de uitgaven hoger liggen dan het inkomen, gaat men steeds meer lenen, met de eigen woning als onderpand. De banken staan (nu stonden, vanwege de ontstane crisis) te trappelen om mensen geld te verschaffen. Dat wordt weer uitgegeven en de economie draait prima.
De Amerikaanse economie draait de laatste jaren op de hoge consumptie van de burger, die veel hoger is dan in andere rijke industrielanden. Maar het is geen gezonde economie, maar een doodzieke. Om die enorme tekorten aan te vullen geeft de staat obligaties uit (dat is geld lenen van buitenlandse beleggers). Die staatobligaties (treasuries, heten die) lijken een veilige belegging, vooral als de beurskoersen dalen. Banken verhandelen deze obligaties, die ook voor een belangrijk deel bestaan uit hypotheken die de banken hebben verstrekt. Het is dus handelen in schulden van anderen. De schulden (hypotheken) worden doorverkocht aan beleggers. Maar veruit het meeste geld komt vanuit Azië, o.a. van de leveranciers van goederen aan Amerikaanse bedrijven. Ook de Japanse en Chinese overheden doen hieraan mee. Er is nog een reden waarom Aziaten dollars kopen. Door de koers van de dollar met hun aankopen op peil te houden, houden zij hun eigen munten laag tegenover de Amerikaanse munt. Japan doet dat al geruime tijd, maar minderde de aankopen begin dit jaar. China heeft het tempo van dollaraankopen juist opgevoerd. De valutareserves van Japan en China, die voor het grootste deel uit dollars bestaan, bedragen volgens het IMF inmiddels al respectievelijk bijna zeshonderd miljard en ruim vijfhonderd miljard dollar. Volgens deskundigen bezitten Aziatische beleggers en Aziatische centrale banken al rond een kwart van de vlottende, verhandelbare Amerikaanse staatsschuld.
Azië is de grootste producent van goederen voor de Verenigde Staten. Ze leveren en financieren die goederen dus zelf. Ook de olieproducerende landen hebben, door de gestegen olie-inkomsten, hun dollarbeleggingen opgevoerd. Door levering van geld en goederen kopen deze landen zich in in de Amerikaanse economie en worden zo mede-eigenaar. Maar hoe lang kan dat zo doorgaan? Uiteindelijk zal de buitenlandse schuld van de Verenigde Staten té hoog oplopen. De rest van de wereld zal het risico van nog meer beleggingen te groot vinden en een hogere vergoeding eisen van de Verenigde Staten, in de vorm van een stijgende rente op dollars. De risicos voor de wereldeconomie groeien elke dag. De verhoudingen in de wereld staan op het punt dramatisch te veranderen, als Amerika niet langer het machtigste land en de sterkste economie meer is, maar als een kaartenhuis ineen stort.
Een Amerikaanse econoom merkte onlangs op: We zijn niet langer de motor van de wereldeconomie, maar de uitlaat. Dat er in Amerika weinig bereidheid bestaat om iets te doen aan het tekort op de betalingsbalans is niet onbegrijpelijk. Het opvoeren van de besparingen vergt dat de consumptieve bestedingen worden ingeperkt. Dat kan alleen als er een periode van lage economische groei, of zelfs een recessie wordt toegestaan. Misschien is er wel geen sprake van een vrijwillige keuze. Als het risico van nog meer dollaraankopen de rest van de wereld te veel wordt, dan zal de rente in de Verenigde Staten omhoog moeten om de dollar aantrekkelijk te houden. In de Amerikaanse bezitseconomie betekent dat een daling van de huizenprijzen - met een mogelijke recessie als gevolg. Of de aanpassing komt in de gedaante van een flinke daling van de dollarkoers zelf. Uiteindelijk zal het snel gebeuren, verklaren allerlei deskundigen.
Tegelijkertijd komt Europa als wereldmacht en grootste economie op. Onze munt, de euro, stijgt dagelijks ten opzichte van de dollar. Zoals in de eerste helft van de vorige eeuw het Britse pond van zijn eerste plaats werd gestoten door de Amerikaanse dollar, zo kan het nu gaan door de euro. Sinds de introductie van de euro is de dollar met vijftig procent in waarde gedaald ten opzichte van de euro. Je moet nu op vakantie gaan naar Amerika, met je euros op zak. Dat loont! Maar dat is korte termijn en ook kortzichtig denken. De zorgen zijn internationaal niet gering en de onzekerheid eveneens. Veel internationale banken hebben hun tegoeden in dollars. Met de vrije val van de dollar, die nu onomkeerbaar lijkt, op de internationale kapitaalmarkt, dalen ook de waardepapieren van deze banken. Het is een domino-effect. Het vertrouwen in de dollar daalt, evenzeer als het vertrouwen in de regering Bush en de goede afloop van de oorlog in Afghanistan en vooral in Irak. Politiek en economie gaan nu eenmaal hand in hand. Europa wordt het vernieuwde, herleefde, Romeinse wereldrijk. Er is een groeiende eenheid aan het komen, vooral nu Duitsland niet langer door links wordt geregeerd en Frankrijk af is van Jacques Chirac, die net als Charles de Gaulle niets moest hebben van internationale samenwerking. De nieuwe president Sarkozy pakt het op alle fronten aan. Terug in de NAVO voorop. Maar ook Frankrijk heeft grote financiële problemen. Daar zal de buikriem moeten worden aangehaald, harder moeten worden gewerkt tegen minder loon en gespaard moeten worden om de pensioenen te betalen. Elke maatregel van de nieuwe regering op dit gebied zal echter leiden tot grote rellen op straat. Daar kunnen we op wachten. Het is spannend, interessant wat er allemaal gebeurt, maar tegelijkertijd vooral zorgelijk. Zorgelijk, maar niet zonder uitzicht. Bij alle onzekerheid blijft dit staan: Richt u op en heft uw hoofd omhoog, want uw verlossing genaakt (Luc. 21:28).
Feike ter Velde
Zo op het oog is er geen vuiltje aan de lucht. Maar de manier waarop de mondiale groei op dit moment tot stand komt is minder gunstig, leren we van vooraanstaande economen. Onder de oppervlakte van de wereldeconomie, raken de zaken van het internationale kapitaal in de war, zeggen deskundigen. Gaandeweg hebben de Verenigde Staten, de leidende economie in de wereld, een tekort op de handelsbalans en de betalingsbalans zien ontstaan dat zijn weerga niet kent in de economische geschiedenis. Dat tekort bedraagt dit jaar 6,5 procent van het bruto binnenlands product en dat is met de reuzeneconomie van de VS nooit eerder gebeurd. Nu is geen enkel land in de wereldeconomie volledig in balans. Sommige hebben een tekort, andere een overschot. Elk jaar stijgt het Amerikaanse tekort met achthonderd miljard dollar. Dat is nooit eerder voorgekomen. Zowel de overheid als de burger geeft meer uit dan dat er wordt verdiend.
Tijdens de regering Bush is dat ontstaan door de inzakking van de economie na de regering Clinton en de grote financiële last van de oorlogen in Irak en Afghanistan. De grote tekorten van Amerika worden in de financiële geldstromen steeds door de rest van de wereld aangevuld, om de balans in evenwicht te houden. Maar hoe lang zal dat nog door kunnen gaan. Wat gaat er gebeuren als andere landen daar een stokje voor gaan steken en niet meer willen investeren in de Amerikaanse economie? Dan geschiedt er een enorme ramp, want dan stort de hele wereldeconomie ineen. Sinds enkele jaren is dit doemscenario al onderwerp van gesprek van de G7-landen en het Internationale Monetaire Fonds (IMF). De Amerikaanse burger geeft sinds de jaren 90 gemiddeld anderhalf procent méér uit dan dat er binnenkomt in de huishoudportemonnee. Dat wil zeggen dat er een enorme schuld wordt opgebouwd in de natie. Normaal was altijd dat er gemiddeld tien procent werd gespaard. Die tijd lijkt definitief voorbij. Altijd waren de uitgaven van de burger gerelateerd aan zijn inkomen. Nu is het gebaseerd op zijn bezit. Op papier voelt de gemiddelde Amerikaan zich rijk vanwege de waarde van zijn huis. Banken hebben daarop handig ingespeeld, net als bij ons trouwens. Omdat de uitgaven hoger liggen dan het inkomen, gaat men steeds meer lenen, met de eigen woning als onderpand. De banken staan (nu stonden, vanwege de ontstane crisis) te trappelen om mensen geld te verschaffen. Dat wordt weer uitgegeven en de economie draait prima.
De Amerikaanse economie draait de laatste jaren op de hoge consumptie van de burger, die veel hoger is dan in andere rijke industrielanden. Maar het is geen gezonde economie, maar een doodzieke. Om die enorme tekorten aan te vullen geeft de staat obligaties uit (dat is geld lenen van buitenlandse beleggers). Die staatobligaties (treasuries, heten die) lijken een veilige belegging, vooral als de beurskoersen dalen. Banken verhandelen deze obligaties, die ook voor een belangrijk deel bestaan uit hypotheken die de banken hebben verstrekt. Het is dus handelen in schulden van anderen. De schulden (hypotheken) worden doorverkocht aan beleggers. Maar veruit het meeste geld komt vanuit Azië, o.a. van de leveranciers van goederen aan Amerikaanse bedrijven. Ook de Japanse en Chinese overheden doen hieraan mee. Er is nog een reden waarom Aziaten dollars kopen. Door de koers van de dollar met hun aankopen op peil te houden, houden zij hun eigen munten laag tegenover de Amerikaanse munt. Japan doet dat al geruime tijd, maar minderde de aankopen begin dit jaar. China heeft het tempo van dollaraankopen juist opgevoerd. De valutareserves van Japan en China, die voor het grootste deel uit dollars bestaan, bedragen volgens het IMF inmiddels al respectievelijk bijna zeshonderd miljard en ruim vijfhonderd miljard dollar. Volgens deskundigen bezitten Aziatische beleggers en Aziatische centrale banken al rond een kwart van de vlottende, verhandelbare Amerikaanse staatsschuld.
Azië is de grootste producent van goederen voor de Verenigde Staten. Ze leveren en financieren die goederen dus zelf. Ook de olieproducerende landen hebben, door de gestegen olie-inkomsten, hun dollarbeleggingen opgevoerd. Door levering van geld en goederen kopen deze landen zich in in de Amerikaanse economie en worden zo mede-eigenaar. Maar hoe lang kan dat zo doorgaan? Uiteindelijk zal de buitenlandse schuld van de Verenigde Staten té hoog oplopen. De rest van de wereld zal het risico van nog meer beleggingen te groot vinden en een hogere vergoeding eisen van de Verenigde Staten, in de vorm van een stijgende rente op dollars. De risicos voor de wereldeconomie groeien elke dag. De verhoudingen in de wereld staan op het punt dramatisch te veranderen, als Amerika niet langer het machtigste land en de sterkste economie meer is, maar als een kaartenhuis ineen stort.
Een Amerikaanse econoom merkte onlangs op: We zijn niet langer de motor van de wereldeconomie, maar de uitlaat. Dat er in Amerika weinig bereidheid bestaat om iets te doen aan het tekort op de betalingsbalans is niet onbegrijpelijk. Het opvoeren van de besparingen vergt dat de consumptieve bestedingen worden ingeperkt. Dat kan alleen als er een periode van lage economische groei, of zelfs een recessie wordt toegestaan. Misschien is er wel geen sprake van een vrijwillige keuze. Als het risico van nog meer dollaraankopen de rest van de wereld te veel wordt, dan zal de rente in de Verenigde Staten omhoog moeten om de dollar aantrekkelijk te houden. In de Amerikaanse bezitseconomie betekent dat een daling van de huizenprijzen - met een mogelijke recessie als gevolg. Of de aanpassing komt in de gedaante van een flinke daling van de dollarkoers zelf. Uiteindelijk zal het snel gebeuren, verklaren allerlei deskundigen.
Tegelijkertijd komt Europa als wereldmacht en grootste economie op. Onze munt, de euro, stijgt dagelijks ten opzichte van de dollar. Zoals in de eerste helft van de vorige eeuw het Britse pond van zijn eerste plaats werd gestoten door de Amerikaanse dollar, zo kan het nu gaan door de euro. Sinds de introductie van de euro is de dollar met vijftig procent in waarde gedaald ten opzichte van de euro. Je moet nu op vakantie gaan naar Amerika, met je euros op zak. Dat loont! Maar dat is korte termijn en ook kortzichtig denken. De zorgen zijn internationaal niet gering en de onzekerheid eveneens. Veel internationale banken hebben hun tegoeden in dollars. Met de vrije val van de dollar, die nu onomkeerbaar lijkt, op de internationale kapitaalmarkt, dalen ook de waardepapieren van deze banken. Het is een domino-effect. Het vertrouwen in de dollar daalt, evenzeer als het vertrouwen in de regering Bush en de goede afloop van de oorlog in Afghanistan en vooral in Irak. Politiek en economie gaan nu eenmaal hand in hand. Europa wordt het vernieuwde, herleefde, Romeinse wereldrijk. Er is een groeiende eenheid aan het komen, vooral nu Duitsland niet langer door links wordt geregeerd en Frankrijk af is van Jacques Chirac, die net als Charles de Gaulle niets moest hebben van internationale samenwerking. De nieuwe president Sarkozy pakt het op alle fronten aan. Terug in de NAVO voorop. Maar ook Frankrijk heeft grote financiële problemen. Daar zal de buikriem moeten worden aangehaald, harder moeten worden gewerkt tegen minder loon en gespaard moeten worden om de pensioenen te betalen. Elke maatregel van de nieuwe regering op dit gebied zal echter leiden tot grote rellen op straat. Daar kunnen we op wachten. Het is spannend, interessant wat er allemaal gebeurt, maar tegelijkertijd vooral zorgelijk. Zorgelijk, maar niet zonder uitzicht. Bij alle onzekerheid blijft dit staan: Richt u op en heft uw hoofd omhoog, want uw verlossing genaakt (Luc. 21:28).
Feike ter Velde