Hef de banier?

ds. Theo Niemeijer • 92 - 2016 • Uitgave: 8
Het zwaaien met gekleurde vlaggen in de diensten die ik bezoek neemt steeds meer toe. Ik heb daar grote moeite mee. Leert de Bijbel ons dit te doen? (H. W. te Z.)

Antwoord:
Het gebruik van vlaggen neemt niet alleen toe in de samenkomsten van christenen, maar bij allerlei bijeenkomsten zien we het gebruik van vlaggen, spandoeken en vaandels toenemen. Bij sportevenementen, demonstraties, maar ook bij IS zien we het gebruik van vlaggen. De christenen spreken hierbij meestal van een banier die we in onze geestelijke strijd in Zijn naam mogen opheffen. In de Bijbel wordt dit woord op twee manieren gebruikt. In het Hebreeuws vinden we hiervoor de woorden: ‘Nes’, dat gebruikt wordt voor herkenningsteken, en ‘Hegel’, dat meer als veldteken, vaandel gebruikt wordt. Zo legerden de Israëlieten zich onder hun veldteken (vaandel) rond de Tabernakel. Elke stam had zijn eigen vaandel, zoals Juda een leeuw. Wij kennen tegenwoordig dit teken meer als een soort familiewapen.
De eerste keer dat we het woord ‘banier’ vinden is in Exodus 17:15, waar Mozes na het verslaan van Amelek een altaar voor de Here bouwt en het de naam geeft: ‘De Here is mijn Banier’, wat letterlijk vertaald wordt met ‘Jahweh Nissi’, één van de namen van de Here God. Mozes gaf hiermee aan dat zijn blik op de Here gevestigd was, hetgeen hij ook letterlijk gedaan heeft tijdens de strijd tegen de Amelekieten.
Het woord ‘banier’ komt overigens alleen in het Oude Testament voor en wanneer het voorkomt dan heeft dit te maken met Gods plan met Israël.
In Jesaja 5:26 lezen: ‘Daarom heft Hij een banier op voor het volk in de verte en Hij fluit het tot Zich van het einde der aarde, zie haastig, ijlings komt het.’ Hier zien we de banier als een herkenningsteken dat opgeheven wordt om het volk Israël naar zijn eigen land te roepen.
In Jesaja 11:10 lezen we dat ‘de volken de wortel van Isaï zullen zoeken, hij zal staan als een banier der natiën.‘ Ook hier zien we een banier als veldteken om zich rondom dit teken te verzamelen. In vers 12 lezen dat weer dat zijn volk zich rond de opgeheven banier zal verzamelen.
Ook werd het Hebreeuwse woord ‘Nes’ wel voor een ‘staak’ gebruikt. Zo vinden we dit terug in Numeri 21:8, waar Mozes een vurige slang op een staak moest plaatsen. Wanneer mensen die door de slang gebeten waren naar de (koperen) slang keken, werden ze genezen. Ze moesten niet naar de staak, maar naar de slang kijken. Het ging niet om de (staak) banier, maar om de slang waar ze hun aandacht op moesten richten. Banieren en vlaggen kunnen onze aandacht maar al te gauw van het belangrijkste afleiden: Christus!
In het hele Nieuwe Testament wordt niet één keer over het gebruik van banieren in de gemeente gesproken. Ook onder de lijst van genadegaven komt de bediening van banieren niet voor. Kennelijk is het een symbool dat de Here God zal gebruiken om Zijn volk naar het beloofde land terug te roepen en kunnen we dit niet zomaar overnemen voor een bediening in de gemeente.
Mensen, wat is het belangrijk dat we de Bijbel heilshistorisch leren begrijpen en toe te passen en dat we ons als gemeente niet mengen tussen Gods plan met Zijn verbondsvolk Israël. Zonder dat we het weten neem je met het gebruik van vlaggen in de eredienst een methode over vanuit het Tibetaanse Boeddhisme, waarbij men ook veelvuldig gebruik maakt van het zwaaien van vlaggen om zo de gebeden naar de hemel te begeleiden en de boze geesten te verdrijven.


Ik zit al jaren in onzekerheid over de tekst uit Handelingen 15:18-20, waarin het eten van bloed verboden wordt. Kunt u mij dit uitleggen? (D. M. te H.)

Antwoord:
Het verbod om bloed te eten vinden we al in Genesis 9:3-6, waar de Here aan Noach aangeeft dat de mens van alles wat zich op aarde roert en in de zee zwemt mag eten, met uitzondering van het vlees met de ziel, het bloed. Hier was nog geen sprake van reine en onreine dieren, zoals later bij de verbondssluiting met Israël. De beperking lag in het eten van het bloed. Het bloed is een beeld van het leven. Bij het kannibalisme worden het liefst dieren (en mensen) levend opgegeten. Een nog kloppend hart opeten behoort tot de hoogtepunten van het kannibalisme. Het volk Israël dreigde zich ook aan dit soort vraatzucht over te geven bij het verslaan van de Filistijnen in 1 Samuël 14:31-35, waar het volk gulzig aanviel op het kleinvee, runderen en kalveren. Het volk beging daar een grote zonde door het vlees, rauw, met bloed en al op te eten.
Het bloed zorgt er voor dat de vele miljarden cellen waaruit ons het lichaam bestaat zo'n twee keer per minuut voorzien worden van zuurstof, voeding en daarnaast gereinigd worden. Er zitten zo’n 5 miljoen rode bloedcellen in 1 kubieke milliliter bloed, dat betekent dat er in het bloed van de mens (ongeveer 5-6 liter) vele miljarden rode bloedcellen circuleren die constant het gehele lichaam met haar vele miljarden cellen van zuurstof, leven voorzien. Vandaar dat de Bijbel ons leert dat het leven in het bloed is.
Bij het slachten van dieren behoort men het bloed van het geslachte dier ongehinderd uit het lichaam te laten vloeien. Dit is één van de kenmerken van het ritueel slachten, zoals dit in Israël gebruikelijk is. Daarom was het in Israël verboden om een ziek of verscheurd dier te eten, omdat daarbij het bloed niet ongehinderd uit het lichaam weggevloeid was.
Het verbod op het eten van bloed geldt dus niet alleen voor de Joden, maar voor alle mensen. Het bewaart ons voor kannibalisme en voor het symbolisch eten van het leven (bloed). Onlangs zag ik nog op een filmpje hoe een vrouw, ergens in Zuid-Amerika, bij het snoeien van een haag een nest met jonge vogeltjes vond, waarop ze de vogeltjes één voor één uit het nest nam en ze levend met alles erop en eraan opat! Daar wil de Here God ons voor bewaren en ons leren respectvol met Zijn schepping om te gaan. Van vlees waarvan het bloed een groot bestanddeel is, hebben we ons als christenen dus te onthouden.


Wij zijn een Bijbelgetrouwe gemeente, waar elke zondag Gods Woord trouw verkondigd wordt. Onze jongeren zien we echter steeds meer verdwijnen naar de Hillsongkerk in Amsterdam, waar zij zich veel meer aan muziek en zang overgeven. Ik heb het idee, dat voor hen zang en muziek belangrijker is dan de verkondiging van Gods Woord. Wat is uw mening hierover? (I. W. te H.)

Antwoord:
Ik heb de Hillsongkerk in Amsterdam nog nooit bezocht en kan daar ook geen mening over geven. Wel kan ik ingaan op een tendens die om ons heen plaats vindt. Sinds de jaren zestig zijn we steeds meer in een soort ‘beeldcultuur’ terechtgekomen. Alles moet gevisualiseerd worden. Zomaar een uur naar een monoloog luisteren zit er momenteel niet meer in. Door de sociale media zit de moderne mens zo propvol met informatie, dat er zondagmorgen echt niets meer bij kan. Het moet wel heel interessant zijn om nog wat aandacht te vangen, maar meestal lukt het niet meer. Men probeert nu via beeld, muziek en zang nog enigszins bij de mensen binnen te komen. Omdat het denken van de mens met veel (vaak zinloze) informatie zo overbelast is, probeert men nu het gevoel te bereiken en dat lukt met zang en muziek nog het beste. Vandaar dat juist deze gemeenschappen het meest groeien, dit in tegenstelling tot de gemeenten waar de verkondiging van Gods Woord nog een centrale plaats inneemt. Men wil tegenwoordig meer dan alleen Gods Woord. Men wil het evangelie voelen en ervaren. Of het hier om diepgaande geestelijke groei gaat betwijfel ik. Voor vele jongeren is het helaas vaak een eerste stap om uiteindelijk helemaal af te haken, want ook deze manier stelt op den duur weer teleur.

Theo Niemeijer