‘Hebt u de Heilige Geest ontvangen...?’

ds. Yme Horjus • 89 - 2013 • Uitgave: 10
Handelingen 19:2

Het kan ons in gesprek met een pinkstergelovige wel eens overkomen dat zo iemand zonder veel omhaal van woorden de vraag stelt: ‘Heb je de Heilige Geest wel ontvangen…?’ En wat zou je dan antwoorden? Sta je dan met een mond vol tanden en weet je het niet zo zeker of zeg je vrijmoedig: ‘Ja, ik heb de Heilige Geest ontvangen, anders zou ik niet kunnen zeggen dat Jezus mijn Heiland is.’

Dat is een prima antwoord en volkomen Bijbels. Ik lees in 1 Korintiërs 12:3 dat ‘Niemand kan zeggen: “Jezus is Here”, dan door de Heilige Geest.’ Als je Jezus als je Here belijdt en je getuigt van Zijn verzoenend bloed dat ook voor jou heeft gevloeid, dan ben je een christen bij wie de Heilige Geest in zijn hart woont. Het is niet mogelijk een christen te zijn zonder dat de Heilige Geest daadwerkelijk bezit van je heeft genomen. Geloof en de Heilige Geest horen bij elkaar, zijn niet van elkaar te scheiden! Paulus brengt dat ergens zo mooi onder woorden: ‘die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn…’ (Romeinen 8:16). Het is onmogelijk om Jezus toe te behoren en niet de Heilige Geest te bezitten. Dat mag voor ons vaststaan!

Cruciale kennis
Dan is er wel iets bijzonders aan de hand met de mensen die Paulus ontmoet in Efeze. We lezen in Handelingen 19 dat Paulus daar in contact komt met enkele leerlingen, bij wie hij aanleiding vindt om de vraag te stellen: ‘Hebben jullie de Heilige Geest ontvangen toen jullie het geloof aanvaardden?’ (vers 2, NBV). In het gesprek met deze mensen is voor hem duidelijk geworden dat ze vanuit het perspectief van het christen-zijn ergens halverwege zijn blijven steken. Ze waren al een eindje op weg, maar waren in een voorportaal gestrand.
Dat is toch eigenlijk wel een beetje verwarrend. Ze zijn ‘leerlingen’ en ‘hebben het geloof aanvaard’, staat er in de tekst en toch ontbreekt er iets. Paulus ontdekt dat er lacunes in hun kennis zijn. Zij blijken niet op de hoogte te zijn van een aantal cruciale zaken. En met dat woord cruciaal duid ik inderdaad op de oorsprong van dat woord: crux, kruis. Ze weten niet van Jezus’ kruis en opstanding en van alle gebeurtenissen die daarna hebben plaatsgevonden zoals de uitstorting van de Heilige Geest.

Johannes de Doper
Het zijn leerlingen van Johannes de Doper en hebben de doop van Johannes ondergaan, een doop tot bekering van zonden. Zij hebben zich destijds gecommitteerd om weer aan God toegewijd te zijn, de weg der gerechtigheid te bewandelen en waren Johannes gevolgd tot diens gewelddadige onthoofding door Herodes. Natuurlijk hadden ze van Johannes gehoord dat Jezus de Messias was die komen zou. En dat Jezus de mensen zou dopen met vuur en in de Heilige Geest. Dus over de Geest hadden ze wel degelijk iets gehoord. Johannes had bovendien Jezus aangewezen als het Lam dat de zonde der wereld wegneemt. Dus had Johannes de Doper niet nagelaten om Jezus naar voren te schuiven. Johannes had gezegd: ‘Hij moet wassen, ik moet minder worden.’ ‘Ik ben niet waard om zijn schoenriemen vast te maken…’
Maar na de dood van Johannes de Doper was hen mogelijk de schrik om het hart geslagen. Zij hebben misschien ook al de gevoelens van afwijzing bemerkt tegenover Jezus en waren beducht zich bij Hem aan te sluiten. Omdat ze voor hun leven vreesden, zijn zij op de vlucht geslagen en misschien na allerlei omzwervingen in Efeze terechtgekomen, waar ze als een geïsoleerde groep van ongeveer twaalf mannen een teruggetrokken bestaan hebben geleid, totdat ze met Paulus in aanraking kwamen.
‘Wij hebben zelfs niet gehoord van het bestaan van een Heilige Geest.’ Dat is de vertaling van de NBV. Die vertaling staat een beetje op gespannen voet met wat we weten over de prediking van Johannes de Doper, dat hij over Jezus sprak in relatie met de Heilige Geest. ‘Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur.’ Ik vind in allerlei commentaren en in de Studiebijbel de mogelijkheid: ‘Wij hebben niet gehoord dat de Heilige Geest er al is’, dat wil zeggen: ‘dat de Heilige Geest al is uitgestort’. Deze vertaling is veel meer voor de hand liggend en logischer.

Ontvangen van de Heilige Geest
Duidelijk is in ieder geval wel dat Paulus hen nader moet onderrichten in alles wat zich heeft voorgedaan in Gods heilsplan na de dood van Johannes de Doper. Dan volgt voor hen de waterdoop in de naam van Jezus, waarmee ze het hele heilswerk van de Here omarmen en bij de handoplegging daalt de Heilige Geest op hen neer. Wat er dan gebeurt, doet denken aan de Pinksterdag in Jeruzalem. Ze spreken in tongen en gaan profeteren. Wat een manifestatie van de Geest! Het geloof in Jezus leidt onmiddellijk tot het ontvangen van de Heilige Geest. Dit was in Efeze een soort van Klein Pinksteren!
De gave van de Heilige Geest is ten nauwste verbonden met het geloof in de Here Jezus. Als de betekenis van Jezus’ heilswerk in kruis en opstanding tot mensen doordringt en zij dat ook persoonlijk aanvaarden als betekenisvol voor henzelf, dan is het proces in volle werking dat zij de Heilige Geest ontvangen. Dat is dan niet een ‘second blessing’ die pas na enige tijd, als iemand allang tot bekering is gekomen op een gelovige neerdaalt. Nee, iemand ontvangt van meet af aan de ‘blessing’ van de gave van de Heilige Geest. De Heilige Geest werkt naar mijn besef van het Bijbels getuigenis niet in etappes.

Belijdenis
Er is zo’n prachtig lied uit de liederenschat van de Kerk der eeuwen, waarin de gedachte van de gave van de Heilige Geest zo mooi verwoord staat:

Gij, Gij zijt de beste gave,
die een hart verlangen kan;
aardse rijkdom, schat of have
heeft daar schijn noch schaduw van.
Kruisig Gij mijn oude zin,
neem geheel mijn harte in
en vernieuw mij telken dage,
dat ik Jezus’ beelt’nis drage.


Als iemand u op de schouders tikt en vraagt: ‘Hebt u de Heilige Geest wel ontvangen?’, dan mogen uw ogen schitteren van blijdschap, uw hart gloeien van overtuiging en zekerheid. U mag dan uitbrengen: ‘Ja, ik kan zeggen: “Jezus is Here!”’ Dat kan alleen maar omdat de Heilige Geest in u woont en die belijdenis steeds weer opnieuw in uw oren fluistert en uw tong daarmee beroert.

Ds. Yme Horjus