Hebben we de Bijbel veranderd?

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 11
Iedere bijbelgetrouwe christen, die gelooft in het onfeilbare Woord van God, neemt de tekst van de Bijbel letterlijk en weet, dat dié tekst in het leven van elke dag moet worden uitgewerkt en toegepast.

De zondagse prediking is daarbij — als het goed is — een hulpmiddel om di* te leren. Maar kan dat nog wel in onze tijd? Of hebben we de Bijbel veranderd en aangepast aan ons levensgevoel?


De Bijbel is het Woord van de levende God. David zegt: "Uw Woord is een lamp voor onze voet en een licht op mijn pad" en zo heeft de kerk dit door de eeuwen heen ook geloofd en beleden. In de boeken. d.w.z in de belijdenissen en in de theologische boeken staat dit allemaal als een stevig doortimmerd huis. Toch moeten we ons steeds weer afvragen - zowel reformatorische als evangelische christenen - of dit vandaag nog wel zo houdbaar is als wordt aangenomen. Zijn we in onze tijd niet bezig de inhoud en de zeggingskracht van het Evangelie aan te passen aan de moderne tijd. de geldende opvattingen en aan het levensgevoel?

Natuurlijk vraagt iedere tijd weer andere accenten en in iedere cultuur moeten misschien wel de typische culturele zonden met name worden genoemd. In de Grieks-Romeinse wereld van de vroege kerk werd door Paulus bij voorbeeld op enkele plaatsen homoseksuele zonden met name genoemd. Dat was kennelijk nodig in die tijd. En in onze tijd? Er was een algemeen aanvaarde mening over homoseksualiteit: het was 'een ziekte van de geest'.

Daar konden christenen kennelijk ook mee leven want het was tot de jaren '60 nauwelijks een onderwerp van belang. De opvattingen daarover zijn vandaag fundamenteel veranderd, helaas ook - in het algemeen gesproken - in de kerk. Dit is maar één uitgesproken voorbeeld, maar er zouden vele andere naast gelegd kunnen worden, zoals - om maar weer een ander uitgesproken voorbeeld te nemen - de verschuivende opvattingen over huwelijk, echtscheiding en hertrouwen. Het lijkt duidelijk: onze opvattingen zijn veranderd.

Is dat nu gekomen door andere, nieuwere en wetenschappelijkere inzichten? Weten we nu meer dan vroeger? Is met de ontrafeling van het menselijk DNA ook het inzicht in deze en andere problematieken van de mens groter en beter geworden? Kunnen we nu zeggen, dat er een 'gen' is, die voor homoseksualiteit verantwoordelijk is, of voor oorzaken die tot echtscheiding aanleiding geven? Zit het allemaal dus in onze chromosomen? Men zoekt naarstig naar deze dingen. Er is allang een leerstoel aan de universiteit met de naam 'homestudies' die dit heel graag zou willen bewijzen. Tot nu toe echter zonder resultaat. Toch lijkt onder christenen ook steeds meer de opvatting terrein te winnen, dat we door wetenschappelijke inzichten tot andere conclusies moeten komen. Wil men in deze wereld meetellen dan moet men tenminste niet voor 'fundamentalist' uitgemaakt kunnen worden. Een beroep op de wet van God zonder meer wordt daarom steeds moeilijker.

Toch moeten er door christenen nieuwe keuzes worden gemaakt, juist op het terrein van de ethiek en de moraal, als men zegt de Bijbel als het Woord van God te lezen en te geloven. Juist op dat vlak ligt het probleem.

De uitspraken van de Paus van Rome over homoseksualiteit, die hij deed naar aanleiding van een uiterst provocerende homo-demonstraties in Rome deze zomer, waren gedurfd en moedig, hoewel misschien niet geheel bijbels. Hij noemde homoseksualiteit 'tegen wetten van de natuur'; hij had beter kunnen zeggen dat het tegen de wet van God is. Daarbij moet gezegd, dat ook Paulus spreekt over de 'natuurlijke' omgang, die verruild is voor de 'tegennatuurlijke' omgang (Rorn.1:26.27), als hij spreekt over de zonde van homoseksualiteit.

De algemene, moderne opvattingen, staan vaak haaks op de wet van God. Die opvattingen kunnen de kerk binnenkomen via een 'humanistische' theologie. Daarbij wordt niet langer uitgegaan van God en zijn Woord, maar de mens en zijn welbevinden. Nu gaat het God natuurlijk ook om de mens en zijn welbevinden, want daar is de Bijbel vol van. De Here zoekt het beste voor een mens in een donkere wereld vol van zonde. Maar de humanistische theologie, hoe rechtzinnig misschien op het eerste gezicht, kiest een ander vertrekpunt. Die zegt: Als een mens tot volledige vrijheid komt en tot volledige zelfontplooiïng, dan wordt een mens gelukkig. Wetten en voorschriften van buitenaf be- en veroordelen een mens en belemmeren hem derhalve in het maken van eigen keuzes. Zo werden we in onze tijd hoog op de troon geplaatst van het eigen-Ik.

De wet van God is echter "volmaakt en bekeert de ziel" (Ps. 19:8). De wet van God is gericht op het welzijn van de mens: "De bevelen des Heren zijn waarachtig, zij verheugen het hart" (Ps. 19:9). Wie dat ontdekt heeft, heeft een rijke buit ontdekt! "In het houden ervan ligt een rijke beloning" (:12).

Het moderne gevoelen ontkent deze dingen en ervaart de wet van God als knellende band, die dient te worden afgeworpen. Het absolute van de wet heeft plaats gemaakt voor het kneden van de wet tot op menselijke maat. Het absolute en onontkoombare - zoals ook de wet Gods - is in het denken van de moderne mens een gruwel.

Laten we eens enkele bijbelplaatsen lezen, zoals het er staat en er de moderne opvatting onder plaatsen. Het kan tot verrassende ontdekkingen leiden in ons binnenste, omdat we wellicht zien dat we allemaal met de stroom meegaan, die leidt tot een verandering van de Bijbel.

"De trotse ogen der mensen worden vernederd en de trots der mannen wordt neergebogen en de Here alleen is te dien dage verheven. Want er is een dag van de Here der heerscharen tegen al wat hoogmoedig is en trots en tegen al wat zich verheft, opdat het vernederd wonde" (Jes. 2:11,12).

Het levensgevoel vandaag zegt: ''De trotse blik van een mens dient te worden aangemoedigd en de verhevenheid van de mens moet worden bevorderd en dan zal de Here ook wel worden verhoogd. Want de Here heeft loon voor een ieder die zelfverzekerd is en voor ieder die zijn hoofd heeft opgericht en zo zijn eigenwaarde heeft ontwikkeld".

"Laat toch af van de mens, wiens adem in zijn neus is, want wat is hij te achten?" (Jes. 2:22).

"Zie de mens, wiens levensadem gelegen is in zijn eigenwaarde; hij dient hoog te worden gewaardeerd".

"…één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven, zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de één de ander uitnemender dan zichzelf en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, maar ook op dat van anderen" (Fil.2:3,4).

"Laat niets geschieden zonder te letten op je eigenwaarde en vergeet niet ook aan jezelf te denken. De liefde kan immers niet altijd van één kant komen".

"Weet wel dat er in de laatste dagen zware tijden komen: want de mensen zullen zelfzuchtig zijn… pochers… aan hun ouders ongehoorzaam… onheilig… liefdeloos… met meer liefde voor genot dan voor God. Houd ook dezen op een afstand" (2 Tim.3:1-5).

"In de laatste dagen zullen er zware tijden komen. Want de mensen zullen van zichzelf afzien en zichzelf gering schatten in nederigheid en hun eigenwaarde opofferen in de dienst van God. Houd ook deze op een afstand".

“Tedere hooghartige is de Here een gruwel" (Spr. 16:5).

"Ieder die zichzelf niet hoog acht en voor zichzelf opkomt is een gruwel in de ogen van God en mensen".

"...en ootmoedig te wandelen met uw God" (Micha. 6:8).

"Wandel in je volle eigenwaarde voor God en de mensen".

"Hovaardij gaat vooraf aan het verderf en hoogmoed komt voor de
val" (Spr. 16:18).

"Als je jezelf wegcijfert kom je niet aan je trekken, want je nederigheid leidt tot je val”.

"Hoogmoed vernedert een mens, maar de nederige van geest zal eer ontvangen" (Spr. 29:23).

"Je bescheidenheid zal je niet ver brengen, maar een trotse eigenwaarde zal je veel eer opleveren en is goed voor je carrière".

"…een zachtmoedige en stille geest is kostbaar in het oog van God" (1 Petr.3:4).

"…als je voor jezelf opkomt en je plaats inneemt, is dat kostbaar in het oog van God en levert je veel op”.

“De vrucht van de Geest is … lankmoedigheid … zachtmoedigheid…" (Gal.5:22).

"Maar de vrucht van je inspanning moet zijn: eigenwaarde, voor jezelf opkomen en vooral aan je trekken komen".

Deze teksten uit de Schrift en - naar ik meen - de opvattingen en de gevoelens van onszelf in deze tijd, tonen een gapende kloof tussen die twee.

Een populaire christelijke schrijver, die het heeft over schuldgevoelens, die een mens kan hebben over zijn zonden, zegt:

"Ons straffende 'ik' neemt het heft in handen en zorgt ervoor dat wij onszelf afwijzen en veroordelen. De oplossing is dan: "Als we ons daarentegen tot gewoonte gemaakt hebben beminnelijk toe te geven dat we gefaald hebben, zal ons 'liefdevol, terechtwijzende ik' (!) ons aanzetten tot een constructieve vorm van berouw".
(B. Narramore –“De waarde van zelfrespect")

Ds. H.J. Hegger daarentegen:
"…dat mensen doordrongen worden van de ontzettende macht van de zonde in ons, die ook ons redenerend verstand heeft aangetast en verziekt. En dat kan inderdaad alleen maar door Gods Geest…" ('Christus, mijn rechter en mijn Redder')

De apostel Paulus: "Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Gode zij dank door Jezus Christus, onze
Here!" (Rom.7:24).

De weg der verlossing, die de Schrift ons wijst is door de dood heen tot het 'leven door de Geest'. De weg, die humanistische 'hulpverleners' van deze tijd wijzen, werpen de mens terug op zichzelf van waaruit de verlossing moet komen.

Wie heeft de Bijbel veranderd?

Feike ter Velde