Heb reële verwachtingen
‘Wijsheid geeft een feest. Ze heeft het vlees gebraden, de wijn staat klaar en de tafel is gedekt. Ze heeft haar dienaressen naar de stad gestuurd. Die moeten de mensen uitnodigen.’ (Spreuken 9:2,3, BIGT)
Het koninkrijk van de hemelen wordt vergeleken met een groot feestmaal. Bijzonder! Als kinderen van God gaan we een geweldige toekomst tegemoet. En wat zo mooi is: elk die wil mag komen. Het trieste feit is echter dat de meerderheid niet wil niet komen (zie mijn stukje in Het Zoeklicht nr. 2).
Het is steeds de minderheid die ingaat op het prachtige aanbod van het Evangelie. Dat is wat de Bijbel ons vertelt. ‘Jezus kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen’ (Johannes 1:11, HSV). Hij kwam bij Zijn eigen mensen, maar die wezen Hem af. Wat een onmetelijk verdriet moet dat Jezus hebben gegeven.
In Matteüs 23 spreekt Hij met diepe bewogenheid: ‘Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild!’ (vers 37, HSV).
Beide Schriftgedeelten slaan op Israël. De Here Jezus kwam in de eerste plaats voor Zijn eigen volk. Door hun afwijzing is het heil naar de heidenen gegaan. Dat is natuurlijk geweldig voor ons. Maar de ‘heidenen’ zijn echt geen haar beter. Ook bij ons wordt het Evangelie in het algemeen niet warm welkom geheten. Ben ik nu pessimistisch? Heb ik geen geloof voor een grote opwekking? Jazeker wel! God kan een geweldige uitstorting van Zijn Geest geven als mensen zich verootmoedigen en zich bekeren. Daar mogen en moeten we voor bidden. Maar de realiteit blijft steeds dat het een minderheid is, die zich echt bekeert. Ik vertel u dit opdat u geen irreële ideeën zult hebben als u gaat evangeliseren.
De Here Jezus heeft dat Zelf aan den lijve ondervonden. In de gelijkenis van de zaaier vertelt hij overduidelijk dat slechts een minderheid van het zaad in goede aarde valt. Maar dat deel draagt wel honderdvoudig vrucht! (Lucas 9:4ev). Een man en vrouw die zich bekeren geven het Evangelie door aan hun kinderen en zij weer aan hun kinderen. En zo breidt het Koninkrijk van God zich als een olievlek uit!
Daar doen we het voor!
‘Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad, zal thuiskomen met gejuich, dragend de volle schoven’ (Psalm 126:6, NBV).
Els ter Welle
Het koninkrijk van de hemelen wordt vergeleken met een groot feestmaal. Bijzonder! Als kinderen van God gaan we een geweldige toekomst tegemoet. En wat zo mooi is: elk die wil mag komen. Het trieste feit is echter dat de meerderheid niet wil niet komen (zie mijn stukje in Het Zoeklicht nr. 2).
Het is steeds de minderheid die ingaat op het prachtige aanbod van het Evangelie. Dat is wat de Bijbel ons vertelt. ‘Jezus kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen’ (Johannes 1:11, HSV). Hij kwam bij Zijn eigen mensen, maar die wezen Hem af. Wat een onmetelijk verdriet moet dat Jezus hebben gegeven.
In Matteüs 23 spreekt Hij met diepe bewogenheid: ‘Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild!’ (vers 37, HSV).
Beide Schriftgedeelten slaan op Israël. De Here Jezus kwam in de eerste plaats voor Zijn eigen volk. Door hun afwijzing is het heil naar de heidenen gegaan. Dat is natuurlijk geweldig voor ons. Maar de ‘heidenen’ zijn echt geen haar beter. Ook bij ons wordt het Evangelie in het algemeen niet warm welkom geheten. Ben ik nu pessimistisch? Heb ik geen geloof voor een grote opwekking? Jazeker wel! God kan een geweldige uitstorting van Zijn Geest geven als mensen zich verootmoedigen en zich bekeren. Daar mogen en moeten we voor bidden. Maar de realiteit blijft steeds dat het een minderheid is, die zich echt bekeert. Ik vertel u dit opdat u geen irreële ideeën zult hebben als u gaat evangeliseren.
De Here Jezus heeft dat Zelf aan den lijve ondervonden. In de gelijkenis van de zaaier vertelt hij overduidelijk dat slechts een minderheid van het zaad in goede aarde valt. Maar dat deel draagt wel honderdvoudig vrucht! (Lucas 9:4ev). Een man en vrouw die zich bekeren geven het Evangelie door aan hun kinderen en zij weer aan hun kinderen. En zo breidt het Koninkrijk van God zich als een olievlek uit!
Daar doen we het voor!
‘Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad, zal thuiskomen met gejuich, dragend de volle schoven’ (Psalm 126:6, NBV).
Els ter Welle