Heb jij een goede naam?

Jef de Vriese • 93 - 2017 • Uitgave: 3
De analyse die Jezus van de gemeente te Sardes maakt, is ontluisterend. Het zal je maar overkomen dat je als een goed christen of als een levende gemeente bekend staat en dat Hij de samenkomst binnenwandelt en zegt: “Je bent dood. Je doet je wel goed voor, maar eigenlijk zit het helemaal verkeerd met je… Laat je masker maar vallen. Ik zie wel wat er achter de façade zit.”
Hoe zou je reageren als iemand zoiets zou suggereren, wanneer je zelf denkt dat je leeft? Waarschijnlijk zal je het ontkennen, of de boodschap negeren, of argumenteren dat het niet zo is, of de boodschapper aanvallen op een zwak punt dat je bij hem kunt vinden, of zal je stellen dat dit wel voor de gemeente geldt maar niet voor jou… Het menselijke hart is niet geneigd eerst zichzelf te toetsen en pas nadien conclusies te trekken.
Misschien ben je voor jezelf nog wel op het goede spoor. Misschien kan je anderen ook overtuigen van je gelijk. Of misschien hebben je familie of je buren een hoge dunk van je.
De vraag is niet of zij je werken waarderen. De vraag is of je werken vol bevonden worden… ‘voor het aangezicht van mijn God’ (Openbaring 3:2). Het is God die de meetstok legt, niet alleen naast je leven van vroeger, maar ook naast je leven nu.
Een goede naam hebben is prettig. Maar een goede naam hebben bij mensen, en een slechte naam bij Jezus, dat is een drama.
Bij wie heb jij een goede naam?

Jef De Vriese