Hatem Moussa Al Taie: “Nu ben ik veilig”

Feike ter Velde • 90 - 2014 • Uitgave: 10
In 2007 kwam Hatem (39) naar Nederland. Hij reisde vanuit Irak via Syrië naar Turkije en verbleef daar als illegaal. Als je wordt opgepakt ben je alles kwijt. Hij had zijn spaargeld bij zich en moest veertienduizend dollar contant betalen. In een vrachtauto geladen met twaalf anderen. Ze kregen weinig te eten. Die smokkelaars waren Turken, Iraniërs en Syriërs. Het waren criminelen. Nu is hij veilig!

’s Nachts reden we weg. Ik wist niet waar naartoe. Ik was constant bang dat ik zou worden omgebracht onderweg. We moesten steeds van vrachtauto verwisselen, ik geloof drie of vier keer zonder te weten waar ik was. Alles gebeurde ’s nachts. We mochten ook niet praten. Iedereen was doodsbang.

Aanslag
Ik ben geboren en getogen in Babel. De paleizen van Nebukadnezar zijn onder Saddam Hoessein herbouwd, compleet met de hangende tuinen. Nu is het in verval. Ik ben getrouwd in 2004. We kregen een zoon, Ali. Hij is nu bijna 7 jaar. Ik ken hem alleen maar als baby.
Bij een bomaanslag kwam mijn vrouw om het leven. Het was de laatste dag van de Ramadan. Ik had een kleermakerswinkel in Babel. Familie van mijn vrouw kwam naar mijn winkel omdat het de volgende dag een feestdag was. Mijn vrouw was ook bij ze. Het was heel druk op straat. Ik sloot de winkel af aan het einde van die dag. Toen hoorde ik een enorme klap. Ik snelde naar de parkeerplaats. Ik zag overal mensen met bloed en afgerukte lichaamsdelen. Mijn vrouw was zwaar gewond, maar leefde nog. Overal lagen dode mensen en overal stukken van lichamen. Mijn vrouw heeft nog een paar maanden geleefd, maar kon niet meer praten. Toen is ze gestorven.
In mijn winkel verkocht ik stiekem af en toe wijn of bier. Dat wordt op grote schaal gedaan in Irak. Ik deed er niet zo veel in. Een vriend van mij zei me dat ik de volgende dag niet naar mijn winkel moest gaan, want dan zou ik vermoord worden. Die vriend had vermoedelijk contacten met Al Qaida. Mijn vrouw was toen stervende.
Ik besloot weg te gaan, want een mensenleven telt niet in Irak. Ik wilde naar Syrië. Die vriend werd diezelfde dag vermoord. Mijn auto en mijn winkel zijn op dat moment in brand gestoken. Men kwam mijn familie bezoeken en doorzocht hun huizen. Niemand wist waar ik was. Zij moesten een papier ondertekenen dat ze mij onmiddellijk zouden aangeven als ik zou terugkeren. Mijn zoontje was bij andere familieleden ondergebracht.

Vluchteling
In Syrië had ik geen status. Ik was illegaal. Ik had daar enkele vrienden. Maar alle Irakezen moesten het land verlaten. Ik besloot naar Turkije te gaan. Ik moest ook toen betalen, ongeveer achthonderd dollar. Ik had besloten een veilig land te zoeken, in ieder geval in Europa.
In Turkije had ik het bericht gekregen dat mijn vrouw was overleden. Ik moest erg huilen. Ik had grote zorgen, want wáár moest ik heen? Hoe zou het met mijn zoontje gaan? Weten ze dat mijn kind bij mijn familie is? Zouden ze hem meenemen en dan? Vrienden hebben hem later, hij was een jaar oud, meegenomen naar Syrië. Toen kwam de oorlog in Syrië, reden waarom zij naar Noord-Irak zijn gereisd. Daar wonen ze nu en mijn zoontje kan daar naar school.
Ik reisde ongeveer een maand lang met die twaalf andere vluchtelingen. Steeds zonder eten, met heel weinig water. Op een gegeven moment kwam er een kleine auto om een paar mensen op te halen. Ik werd afgezet bij een kleine stad, maar ik wist niet waar. Ze zeiden dat het in Nederland was. Ik had wel eens van Nederlandse bloemen gehoord, meer wist ik niet. Ik bleef daar alleen achter op een parkeerplaats. Ik zocht lopend het centrum op. Ik was bang en ik sprak de taal niet. Ik voelde me wel redelijk veilig. In het stadje hoorde ik iemand Arabisch praten met een Egyptisch accent. Met hun hulp kocht ik een treinkaartje naar Ter Apel. Zij moesten daar ook naar toe. Het was een opvangcentrum voor asielzoekers, vertelden ze. Ik zag daar veel mensen uit allerlei landen. Ook mensen uit Irak. Ik kreeg handdoeken, een deken en een bed om in te slapen. Ik werd goed behandeld. Ik voelde me veilig.

Huwelijksreis
Maar ik was eigenlijk nog steeds erg ziek. Ik was destijds in Syrië op huwelijksreis. We reisden per bus door de grote woestijn richting Babel. Er kwamen vijf andere auto’s achter ons rijden. Ze bleken zwaar bewapend. We moesten stoppen. Alle mannen apart. We werden van alles beroofd. Ze riepen dat ze ons zouden vermoorden. Wij werden beschouwd als ongelovigen. Ze lazen uit de koran over jihad en dat soort dingen. Ik dacht dat mijn einde was gekomen. Het was ineens helemaal donker voor me. Ik wachtte op het schieten. Ik zag niks meer.
Plotseling kwamen er Amerikaanse soldaten. Iedereen terug naar de bus, maar ik kon niet lopen. Ik werd geslagen, op mijn nek en op mijn rug. Ik werd in de bus gegooid. Ze dreigden ons te vermoorden omdat ze ook onze adressen wisten. Toen gingen ze er vandoor. Ik sliep niet meer. Ik was doodmoe. Ik zocht een normaal leven, maar ik kon niet meer leven. Ik dacht aan zelfmoord. Ik wilde niet meer leven. Zo kwam ik in Nederland. Ik werd hier in Nederland behandeld door psychologen. Het gaat nu stukken beter met me. Ik gebruik nog enkele medicijnen om te kunnen slapen.

Ik herkende Hem
Ik was moslim. Ik ging regelmatig naar de moskee. Maar onderweg op de vlucht dacht ik: Ik ga nooit meer terug naar de islam. Ik zocht naar antwoorden op veel vragen over het geloof. Wie zou er kunnen helpen en mijn vragen beantwoorden? Ik was constant doodmoe. Hoe kan God mij helpen? Ik wist niet hoe ik geloven moest. Ik liep de hele dag te huilen.
Op een gegeven moment ben ik in slaap gevallen. Ineens zag ik licht in mijn slaapkamer. Er stond iemand in dat licht. Er kwam kracht in mijn lichaam. Ik kwam los van mijn werkelijkheid. In Nederland ging ik vanaf het begin naar een kerk. Ik merkte dat christenen bidden voor alle mensen, niet alleen voor de eigen groep. Het was zo volstrekt anders. Ik zag in dat licht iemand met een heel mooi gezicht en hij sprak Arabisch. Hij zei dat ik naar de kerk moest blijven gaan. Ik herkende Hem, het was Jezus! Een diepe innerlijke overtuiging van Jezus kwam in mij. Ik voelde een kracht in mij komen die ik te voren niet had gekend. Daarna kon ik ineens beter slapen.
Maar ik wilde ook gedoopt worden. Ik liep in de stad waar ik toen woonde en er waren mensen die daar straatevangelisatie deden. Ik had een diep verlangen gedoopt te worden. Ik eerder een doopdienst meegemaakt. Toen ben ik in de rivier de Merwede gedoopt. Het was koud, maar mijn vreugde was groter!
Jezus is alles voor mij! Hij kwam Zelf naar mij toe. Hij wist van de pijn in mijn hart. Hij wist van al mijn zorgen en onzekerheden. Hij kwam om mij te troosten, te bemoedigen en mij de weg te wijzen!

Feike ter Velde