Hartverwarmende citaten van Olford
Dr. Stephen F. Olford was lange tijd predikant van de Calvary Baptist Church in New York City en op verschillende andere plaatsen. Hij is een zeer bekend spreker op conferenties en studiebijeenkomsten. Hij geeft thans leiding aan het door hem opgerichte "Instituut voor Bijbelse prediking" te Memphis U.S.A. Hij schreef enkele tientallen boeken en artikelen, vooral over de vernieuwing van de Gemeente van Christus en het werk van de Heilige Geest. Van hem enkele hartverwarmende en behartenswaardige citaten:
Er was nooit een tijd in de geschiedenis van de kerk, dat Gods volk niet een hartekreet had voor opwekking. Zelfs temidden van diepe morele duisternis en geestelijke neergang, waren er altijd mensen wiens hartekreet was:
"Och dat Gij de hemel scheurdet, dat Gij nederdaaldet, dat voor Uw aangezicht de bergen wankelden, zoals vuur rijshout in vlam zet, zoals vuur water doet overkoken - om Uw tegenstanders Uw Naam te doen kennen, zodat de volkeren voor Uw aangezicht sidderen, daar Gij geduchte daden verricht, die wij niet hadden verwacht" (Jes. 64:1-3).
Duizenden mensen in onze kerken dienen God met hun lippen, maar hun hart is ver bij Hem weg. Ze hebben nooit een echte ontmoeting met de Here Jezus gehad, ze zijn niet wederom geboren, ze werden nooit bekeerd. God ziet uit naar echte bekering vanuit een oprecht berouw.
Het is een feit dat we wel de zegen van een opwekking zouden willen ontvangen maar niet de last ervoor willen dragen. Gods Woord zegt: "Indien Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen zich verootmoedigt en bidt en mijn aangezicht zoekt en ze bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen en hun zonden vergeven en hun land herstellen" (2 Kron.7:14).
Willen we gezegend worden dan moeten we eerst gebroken worden. Gebroken in onze eigen kracht en zelfhandhaving. Dit kan alleen geschieden als we komen voor de majesteit en de heerlijkheid van een heilige God en in Zijn licht onze eigen zondigheid en verlorenheid zien, zoals Mozes, Job, Jesaja, Petrus en Paulus. De Here moet ons brengen naar de plaats waar we roepen: Ik, ellendig mens. Wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods?" (Rom.7:24).
Ons belangrijkste probleem bij het bidden is de zelfhandhaving en het belang van onze eigen wensen en verlangens die we uiten in ons bidden. Alleen de Heilige Geest kan ons verlossen van onze ik-gerichtheid in ons bidden. Zelfs ons bidden om een opwekking kan egoïstisch en op het eigen-ik gericht zijn. We zouden kunnen denken zelf te belangrijk te kunnen worden als er een opwekking komt.
Er was nooit een tijd in de geschiedenis van de kerk, dat Gods volk niet een hartekreet had voor opwekking. Zelfs temidden van diepe morele duisternis en geestelijke neergang, waren er altijd mensen wiens hartekreet was:
"Och dat Gij de hemel scheurdet, dat Gij nederdaaldet, dat voor Uw aangezicht de bergen wankelden, zoals vuur rijshout in vlam zet, zoals vuur water doet overkoken - om Uw tegenstanders Uw Naam te doen kennen, zodat de volkeren voor Uw aangezicht sidderen, daar Gij geduchte daden verricht, die wij niet hadden verwacht" (Jes. 64:1-3).
Duizenden mensen in onze kerken dienen God met hun lippen, maar hun hart is ver bij Hem weg. Ze hebben nooit een echte ontmoeting met de Here Jezus gehad, ze zijn niet wederom geboren, ze werden nooit bekeerd. God ziet uit naar echte bekering vanuit een oprecht berouw.
Het is een feit dat we wel de zegen van een opwekking zouden willen ontvangen maar niet de last ervoor willen dragen. Gods Woord zegt: "Indien Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen zich verootmoedigt en bidt en mijn aangezicht zoekt en ze bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen en hun zonden vergeven en hun land herstellen" (2 Kron.7:14).
Willen we gezegend worden dan moeten we eerst gebroken worden. Gebroken in onze eigen kracht en zelfhandhaving. Dit kan alleen geschieden als we komen voor de majesteit en de heerlijkheid van een heilige God en in Zijn licht onze eigen zondigheid en verlorenheid zien, zoals Mozes, Job, Jesaja, Petrus en Paulus. De Here moet ons brengen naar de plaats waar we roepen: Ik, ellendig mens. Wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods?" (Rom.7:24).
Ons belangrijkste probleem bij het bidden is de zelfhandhaving en het belang van onze eigen wensen en verlangens die we uiten in ons bidden. Alleen de Heilige Geest kan ons verlossen van onze ik-gerichtheid in ons bidden. Zelfs ons bidden om een opwekking kan egoïstisch en op het eigen-ik gericht zijn. We zouden kunnen denken zelf te belangrijk te kunnen worden als er een opwekking komt.