Image

Haat tegen Israël is haat tegen de God van Israël

Dirk van Genderen • 98 - 2022 • Uitgave: 3

Waar ter wereld Joodse mensen zich ook bevinden, overal kunnen ze worden geconfronteerd met haat en antisemitisme. Haat van moslims, van atheïsten, van heidenen, en ja, ook van christenen. En dan maakt het niet uit waar ze wonen. En waarom? Waarom haten zoveel mensen Israël en het Joodse volk? Het is de haat van de duisternis tegen het licht, van de satan tegen God, de God van Israël. 

Wanneer er ook maar ergens sprake is van weer een weerzinwekkende antisemitische aanslag op Joodse mensen of Joodse bezittingen, zijn er altijd wel mensen die Israël daar de schuld van geven. Ze verwijzen dan vaak naar acties van Israël tegen Palestijnen, terwijl Israël zich uitsluitend verdedigt tegen onder meer Palestijnse raketbeschietingen of aanslagen. Ook het feit dat er nog steeds geen zelfstandige Palestijnse staat is, wordt aangegrepen om aanslagen tegen Joden te rechtvaardigen.
Enkele weken geleden nog beweerde de Palestijnse terrorist Muhammed Kabha, die in december 2020 Esther Horgan, moeder van zes kinderen, doodde, dat terreur een legitieme vorm van verzet tegen Israël is.  

Haat vanuit het rijk van de duisternis
De diepste oorzaak van antisemitisme moeten we zoeken in het feit dat God het Joodse volk heeft uitgekozen als Zijn volk. Een andere oorzaak is er niet. Het is ten diepste haat tegen de God van Israël. Haat vanuit het rijk van de duisternis, haat van de satan.
Dat is de enige reden waarom Joodse mensen overal ter wereld beveiliging nodig hebben. Of ze nu welvarend of arm zijn, er hetzelfde uitzien als de mensen om hen heen of niet. Altijd en overal kunnen ze worden aangevallen en gedood.  

God koos het Joodse volk uit als Zijn volk, Israël als Zijn land en Jeruzalem als Zijn stad. Hij veranderde de naam van Jakob in Israël. Deuteronomium 7 zegt: ‘Want u bent een heilig volk voor de HEERE, uw God. De HEERE, uw God, heeft u uitgekozen uit alle volken op de aardbodem om voor Hem tot een volk te zijn dat Zijn persoonlijk eigendom is’ (vers 6).  

Antisemitisme is al heel oud en dateert al van lang voor het moment dat de moderne staat Israël werd opgericht. Adolf Hitler kon zich nog niet beroepen op het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Ook de Spaanse inquisiteurs konden dat niet of de daders van de moorddadige pogroms of de kruistochten, waardoor honderdduizenden Joden om het leven kwamen.  

De haat van Haman tegen het Joodse volk, waarover het Bijbelboek Esther ons informeert, werd niet veroorzaakt door Joodse nederzettingen in Palestijns gebied. En ook de Amelekieten konden Israël nog niet beschuldigen van een raketaanval op de Palestijnen in Gaza, toen ze Israël probeerden te vernietigen na hun bevrijding, Exodus, vanuit Egypte. Het is beslist niet zo dat het bestaan van de staat Israël de oorzaak is van antisemitisme. De meest vreselijke haat tegen Joden vond zeker ook plaats toen ze geen eigen staat hadden. Antisemitisme toont juist de noodzaak van een eigen Joodse staat aan, waar Joden veiliger zijn.  

Profetieën voorzeggen wat wij zien
God is en zal altijd de God van Israël blijven. Alle antisemitische aanvallen van de satan ertegen zijn kansloos, of het nu tegen Joden in Israël of elders ter wereld is. Honderden keren klinkt het in de Schrift dat God de God van Israël is. Tientallen profetieën voorzeggen wat wij voor onze ogen werkelijkheid zien worden: dat de God van Israël Zijn volk vanuit de hele wereld terugbrengt in zijn eigen land. Zoals het klinkt in Jeremia: ‘Daarom zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten geleid heeft uit het land Egypte, maar: Zo waar de HEERE leeft, Die het nageslacht van het huis van Israël geleid heeft en Die het gebracht heeft uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Ik hen verdreven had: Zij zullen wonen in hun eigen land’ (23:7-8).  

God is onlosmakelijk met Israël en het Joodse volk verbonden. Dat zal altijd zo blijven en dat irriteert veel mensen. Sommigen zijn misschien jaloers op het Joodse volk, vinden het oneerlijk of hebben haat tegen God en reageren dat af op Israël.
Ten diepste is antisemitisme haat tegen de God van Israël. Het Joodse volk herinnert de wereld eraan dat ze eens verantwoording verschuldigd is aan de God van Israël.  

Belangrijke rol
De hele Bijbel door zie je dat de satan erop uit is Israël te gronde te richten. Zijn eerste doel was te voorkomen dat de Heere Jezus geboren zou worden en Zijn leven zou geven tot verzoening van de zonden.
De satan vindt wereldwijd makkelijk gewillige individuen en soms ook volken en leiders van volken die het volk van Israël willen haten, aanvallen of zelfs vernietigen. Dat is zijn doel. Hij kent de Bijbel. Hij weet dat God Israël heeft uitgekozen om een belangrijke rol te spelen in Gods verlossingsplan met deze wereld. Hij zal er alles aan doen om dat te verhinderen, maar het zal hem nooit lukken.  

Corrie ten Boom zei eens: “Je kunt niet van God houden, zonder het Joodse volk lief te hebben.” Dat betekent beslist niet dat we alles wat Israël doet, dan maar goed moeten vinden. Dat doet God ook niet. Er gebeurt zoveel in Israël waarvan de Bijbel zegt dat het zonde is. Ook Israël moet het Evangelie horen en moet worden opgeroepen zich te bekeren tot de God van Israël, tot de Messias, de Heere Jezus, Jesjoea.  

Goddelijk ingrijpen
Er zijn meerdere momenten in de geschiedenis geweest dat het volk Israël bijna ten onder ging. Maar op die momenten greep God telkens weer in. Denk aan de tijd van de ballingschap, aan de verwoestingen van Jeruzalem, aan de Holocaust en aan de oorlogen om Israël vanaf 1948. Telkens opnieuw was het een wonder dat Israël bleef voortbestaan.   Nooit zal het de satan lukken het Joodse volk en Israël voorgoed te vernietigen. Zacharia 14 zegt zelfs dat de Heere zal strijden voor Zijn volk, wat niet inhoudt dat het Joodse volk geen lijden meer zal overkomen.
Wat wel duidelijk is, is dat Israël en het Joodse volk in Gods toekomstplan met deze wereld een centrale plaats hebben. En wel het Israël waar het zich nu bevindt. De Bijbel geeft heel nauwkeurig de grenzen aan, van de Nijl tot de Eufraat (Genesis 15:18). Het moment komt dat dit hele gebied tot Israël zal behoren.  

Soms licht de Bijbel een tipje op van de sluier die hangt over de strijd tussen de geestelijke machten. Bij het nadenken hierover stuitte ik op Psalm 83. Daar wordt gesproken over de vijanden die listige aanslagen beramen tegen het volk Israël. ‘Laten wij hen als volk verdelgen, zodat aan de naam van Israël niet meer wordt gedacht’, zegt vers 5. Het gebed dat volgt, loopt uit op de woorden: ‘Overdek hun aangezicht met schande, opdat zij Uw Naam zoeken, o HEERE’ (vers 17). En de psalmist besluit met: ‘Opdat zij weten, dat alleen Uw Naam is: HEERE, de Allerhoogste over de ganse aarde’.  

Laten we de Heere smeken of Hij Zijn Naam ook nu wil verheerlijken, dwars door de strijd en het antisemitisme heen. En laten we ons er, juist nu, niet voor schamen op te komen voor Israël en voor de God van Israël. En ik bid ook dat heel Israël gaat beseffen dat alleen de Heere hen kan redden.  

Dirk van Genderen