Godsverduistering door de evolutietheorie

drs. J.A. van Delden • 92 - 2016 • Uitgave: 20
De moderne wetenschap sluit een Schepper uit en maakt van 'toeval' het fundament voor de evolutietheorie. Toch is bij vele volken het besef dat er een Schepper moet zijn. Kan God gekend worden door mensen die de Bijbel niet hebben of kennen?

Met deze vraag houdt de apostel Paulus zich bezig in Romeinen 1 en 2. Zijn antwoord bestaat uit twee delen:
• Ieder kan Gods grootheid en goedheid (ten dele) kennen uit de schepping.
• Ieder kan Gods wil (ten dele) kennen door zijn geweten.
Die kennis staat voor ieder open en al is ze beperkt, ze is voldoende voor God om ieder mens persoonlijk aansprakelijk te stellen voor wat hij denkt en doet.

Besef
Dat is heel bijzonder. Er is kennelijk niet alleen de ‘bijzondere genade’ van God in de gave van de Bijbel aan Zijn volk. Er is ook de ‘algemene genade’ van de scheppingsopenbaring voor alle mensen. Die algemene genade komt uit als God het verstand van niet-christenen verlicht en opent voor de waarheid en als God Zijn wet schrijft in het hart van heidenen. De Here God werkt ook in de wereld!
Vandaar dat bij vele volken die nooit met het Jodendom of christendom in aanraking zijn gekomen, toch het besef is dat er een Schepper moet zijn en dat Hij oordeelt als je het kwade doet. Zelfs het besef dat je met Hem contact kunt hebben en kunt zoeken naar verzoening van morele schuld. Dat is een vorm van geloof! ‘Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken’ (Hebreeën 11:6).
Er zijn dus twee ‘boeken’ waarin God zich openbaart: het ‘boek der natuur’, de schepping, en het ‘boek der schriftuur’, de Bijbel. Daarvan spreekt Psalm 19:2-6. En zo is het onder woorden gebracht in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 2.

Verlichting werd Verduistering
Ik vind het een teken van de eindtijd dat, sinds de Franse revolutie, de kennis van God steeds meer wordt verduisterd. De kennis vanuit de schepping én de kennis vanuit het geweten. Dat wordt duidelijk in het motto van de revolutie: ‘Geen God, geen meester’, anders gezegd ‘Geen Schepper, geen Rechter’. De mens is autonoom, eigen baas en ieder maakt zelf uit wat goed is. Een normloze vrijheid en wee degene die zich daartegen verzet. En de schepping is geen kunst, maar het product van toeval en tijd. En wee degene die niet buigt voor dit dogma. Dwarsliggers dienen aangepakt te worden.
De negentiende eeuw was daarom rijp voor de introductie en aanvaarding van de evolutietheorie. Het Darwinisme was en is de ideologie van het marxisme, het nazisme en het atheïsme. Het heeft geleid tot vele, vele miljoenen slachtoffers.
Deze ontwikkeling leidt tot verduistering van de kennis van God, de Schepper en Rechter van de wereld. Het koninkrijk van de mens komt op en de hoofdstad heet Babel. Daar wordt één taal gesproken, één ideologie heerst en de wereldheerschappij wordt nagestreefd. Het lijkt of niets van wat de mens zich voorneemt onuitvoerbaar zal zijn (Genesis 11:6). Zelfs niet de beheersing van de toekomst.

De gekleurde bril van wetenschap
C.S. Lewis noemde de evolutietheorie ‘de grote Mythe’, een indrukwekkend verhaal over het verleden zonder deugdelijke grond. Hoe heeft het zover kunnen komen?
Bij de opkomst van de moderne natuurwetenschap werd als uitgangspunt gekozen voor een mechanische, materialistische benadering. Het onderzoek van de natuur richtte zich op het herhaalbare, controleerbare, verklaarbare, algemene. Dat is een beperking, een restrictie van de werkelijkheid. Je kijkt als het ware door een gekleurde bril, ziet en onderzoekt alleen wat past in dit schema. Die benadering heeft bijzonder veel waarde. De enorme vooruitgang van natuurwetenschap en techniek zijn er in belangrijke mate door veroorzaakt.
Helaas heeft in de loop van de tijd een ontsporing plaatsgevonden. Men ging geloven dat de beperking op methodische grond, de gekleurde bril de hele werkelijkheid weergaf. ‘Waar’ zou alleen zijn wat natuurwetenschappelijk beschreven en verklaarbaar is. Het beeld van de hele werkelijkheid werd toen gekleurd, verwrongen. Kort samengevat: de methodische beperking, restrictie, verwerd tot een ontologische reductie, alsof de werkelijkheid alleen maar natuurwetenschappelijk is.
Hoe onzinnig ook, vele mensen geloven dat, al dan niet bewust, al dan niet consequent. Je ziet het in de geneeskunde als de mens gezien en behandeld wordt als een fysisch, chemisch en biologisch mechanisme dat gerepareerd dient te worden bij ziekte. Je ziet het in de biologie, waar de verwondering over de schoonheid, doelmatigheid, complexiteit, samenhang ‘niet ter zake’ zijn. Het ‘geheim’ van de dingen is verdwenen. Je ziet het in de economie, waar het zorgvuldig beheren van wat van God is, is verworden tot uitbuiten.
De schepping is monddood gemaakt, het boek der natuur is voor velen onleesbaar geworden. Niet omdat dat boek onleesbaar is, maar omdat de overwaardering van de natuurwetenschap en de evolutiebril het onleesbaar maakt.

‘Toeval’
Dat gebeurt haast onmerkbaar. Ik geef een voorbeeld. We zoeken in de natuurwetenschap naar oorzaak en gevolg om verschijnselen te verklaren. Soms kunnen we geen oorzaak vinden en spreken we van ‘toeval’. Wat bedoelen we daarmee? Er zijn twee betekenissen:
• We weten de oorzaak niet.
• Er is geen oorzaak.
Dat lijkt niet meer dan een nuance. Maar het is een levensgroot verschil! Laat ik dat duidelijk maken met de levende cel. Dat is een ontzagwekkend complex en doelmatig geheel.
Hoe is die cel ontstaan? Dat weten we niet. Een christen gelooft dat God de cel geschapen heeft. Een evolutionist gelooft dat die cel door toeval is ontstaan, want voor ‘God’ is binnen de natuurwetenschap geen plaats. Waarom? Vanwege de methodische beperkingen van de natuurwetenschap. Dus blijft alleen ‘toeval’ als mogelijke verklaring over: er IS geen oorzaak, er mag zelfs geen oorzaak zijn! Want materie is niet doelgericht.
Nu is natuurwetenschappelijk duidelijk geworden dat het praktisch onmogelijk is dat ooit op aarde door toeval de eerste levende cel zou zijn ontstaan. Het is in zekere zin bewonderenswaardig (en betreurenswaardig) dat dit de evolutionist niet tot inkeer brengt. Er mag, mág, MAG geen andere oorzaak zijn dan toeval!!! Dan MOET het leven elders zijn ontstaan, op een andere planeet en vervolgens op aarde gebracht. Deze spreuk is daarom best begrijpelijk: ‘Ik heb te weinig geloof om evolutionist te zijn.’

De evolutietheorie: on-natuurlijk
Laat ik het bovenstaande uitwerken voor de boodschap van de schepping. Het gezond verstand en de dagelijkse ervaring zijn voldoende om te constateren, dat deze wereld op ‘on-natuurlijke’ wijze voor de mens geschikt is om te leven. De aarde is een unieke oase in een onherbergzaam heelal. Daarin wordt Gods grootheid, macht, zorg en liefde zichtbaar.
Wat bedoel ik met ON-natuurlijke wijze? Een aantal kernpunten:
• Materie ontstaat niet vanzelf.
• Het leven ontstaat niet vanzelf.
• Mutatie, natuurlijke selectie, toeval en tijd bieden geen verklaring voor het ontstaan van de onvoorstelbare complexiteit, doelmatigheid en samenhang in de levende natuur. Daarom is er geen redelijke verklaring voor de evolutie van eencellig leven tot de mens.
• Datzelfde geldt voor het ontstaan van de instincten.
• De menselijke rede, taal, besef van moraal en verantwoordelijkheid, schoonheid, het gaat het materiële ver te boven. Een citaat van een scheurkalender: ‘De hersenen van één mens bevatten meer schakelingen dan alle computers en routers en internetverbindingen op aarde.’
• Dat geldt nog sterker voor het geestelijke, het besef, de ervaring en het constateren van het boven-natuurlijke. Denk aan wonderen, telepathie, prognostie, profetieën en visioenen.
Het ontstaan van deze wereld valt niet te verklaren vanuit een toevallige materiële ontwikkeling. Er moet een Schepper zijn. Als Hij er is, is Hij ook degene die we spontaan dankbaar zijn bij onverwachte uitkomst en op wie ons verantwoordelijkheidsbesef gericht is voor ons morele gedrag.

Het ‘boek der natuur’
De godsdiensten van de volken de eeuwen door, over de hele wereld geven blijk van dit ‘natuurlijk’ inzicht. Het is wellicht op allerlei manieren vervormd, maar sporen van deze waarheid zijn overal terug te vinden.
De Schepper verdient ‘verheerlijkt en gedankt’ te worden (Romeinen 1:20,21). Wie dat nalaat, doet Hem schokkend onrecht. Dat geldt nog in sterkere mate als mensen niet handelen in overeenstemming met hun door God gegeven geweten, waardoor zij ‘de rechtseis van God’ kunnen kennen (Romeinen 1:32).
De evolutietheorie heeft deze kennis van God als Schepper en Rechter verduisterd en de aanhangers verblind. En dat onder het vaandel van een (misplaatst) beroep op de natuurwetenschap. Deze verblinding is wereldwijd verspreid. De wereld ‘spreekt op dit punt één taal’ en dat staat de verkondiging van het evangelie ernstig in de weg.

Ondermijning van de Bijbel
Het is buitengewoon triest dat ook binnen de kerk velen de evolutietheorie geloven en zelfs verspreiden. En dat ondanks de duidelijke openbaring in de Bijbel over een schepping in zes dagen, de zondeval van de eerste mens, de zondvloed, de grondslag van de instelling van de sabbat. Dat ondermijnt fundamenteel het geloof in de betrouwbaarheid van de Bijbel. Nota bene binnen christelijke kring wordt God niet de eer gegeven voor Zijn grootheid, wijsheid, liefde en zorg in de schepping en wordt de zekerheid van het geloof en het vertrouwen in de Bijbel ondermijnd. Het is een zegen dat het Instituut Logos en het blad WEET op dit gebied een helder geluid laten horen!
Dit geloof in de evolutietheorie onder christenen is een teken van de eindtijd. Jezus zei eens: ‘…als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde?’ Het gaat hier in eerste instantie om het geloof in God als rechtvaardige en barmhartige Rechter. Maar het gaat zeker ook om het geloof in God als de Schepper. En dan niet als een natuurkracht die zonder liefde, persoonlijkheid, wijsheid, doelmatigheid en zorg de wereld bij toeval doet ontstaan.

Koos van Delden