Gods huis is klaar

Nol Esmeijer • 76 - 2000/01 • Uitgave: 17
Beginnen aan iets is één ding. Het afmaken is een geheel andere zaak. In sporten is dat meestal ook het principe. Er worden winnaars van individuele sporten, maar ook van groepssporten voor de TV gehaald en zij krijgen het interview van hun leven!

Zo kun je best starten in het dienen van God, maar volhouden, je trainen, knokken en dan overwinnen, is er vaak niet bij. Alsof er niet in de Bijbel staat: "Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden" - Marcus 13:13b.

Salomo kreeg als opdracht om voor de Here een Huis te bouwen. Dat heeft hij gedaan en dat heeft hij ook afgemaakt. Het verhaal kun je o.a. vinden in 1 Koningen 7:48 t/m 8:66.

Wij willen in dit verhaal enkele streepjes zetten en de geestelijke les eruit trekken. En wij willen graag herhalen - als wij het hebben over de Here Jezus - wat wij lezen in Lucas 11:31:
"En zie meer dan Salomo is hier."

DE HERE IS THUIS!
* In vers 51 van 1 Koningen 7 kun je het volgende lezen:
"Toen al het werk dat koning Salomo aan het huis des Heren deed, voltooid was, bracht Salomo de geheiligde voorwerpen van zijn vader David er in; het zilver, het goud en die voorwerpen legde hij in de schatkamers van het huis des Heren."

Al het werk aan de Tempel was voltooid. Was het maar zo in jouw eigen leven en in het onze. Zijn wij wel bezig. Voor de bouw van het huis des Heren? Willen wij onszelf wel laten gebruiken als stenen? De vraag is nu niet aan de orde of wij het werk wel afmaken, maar… of wij er wel mee bezig zijn? Dat is een hele belangrijke vraag.

* De koning zorgt ervoor dat de Ark in het huis des Heren komt (Zie de verzen 1 en 4). Het is een wonder dat Salomo op de berg Moria het grote Heiligdom ging bouwen en het ook daar voltooide. Bij het brengen van de Ark in het nieuwe huis van God staat er tot tweemaal toe in de aangehaalde verzen: om de ark van het verbond des Heren opwaarts te brengen.

Wij worden ook allemaal opgeroepen om naar Boven te zien, waar de Here Jezus is. Hij is hoger dan wij, maar Hij verblijft ook op een 'hogere' plaats, je moet opgaan om Hem te ontmoeten. Deze Ark is de zetel van de almachtige God. En de vraag is gewettigd: Wil jij wel helpen om Hem te tonen aan deze wereld?

* God komt in Zijn Huis. En dat gaat niet in alle stilte, en in alle rust. Als je door dit verhaal heen leest dan heb je ook kunnen lezen (vv. 10, 11) dat de priesters, die deze ark hadden gedragen, moesten weggaan vanwege de wolk, waardoor zij niet konden blijven staan.

"De heerlijkheid des Heren had het huis des Heren vervuld." - vers 11. De shechina, die Israël zolang had geleid, kwam met God mee.

DE KONING GAAT BIDDEN
Als eerste moeten wij hiervan zeggen, dat Salomo bad van vóór het altaar. Kennelijk wist hij dat je alleen tot God kunt komen op basis van "verzoening". Er zijn heel veel mensen, die zonder verzoend te zijn door het Gods-Lam, toch bidden. Dat gaat niet. Salomo komt tot zijn God toen hij vóór het altaar des Heren was gaan staan.

Dat is het eerste en dit is de juiste volgorde, daar moet je altijd beginnen. Het tweede wat Salomo's plaats inhield: iedereen kon hem zien. Er staat in v.22 dat hij daar stond ten aanschouwen van de gehele gemeente van Israël. Hij breidde zijn handen uit naar de hemel en hij knielde, hij kende zijn plaats. Salomo wist dat er een nog veel grotere Koning was dan hij.

Weet de wereld wie jij bent in de Here Jezus? Wil jij wel nederig zijn, ken jij jouw plaats wel? Of ben je - zoals men dat tegenwoordig zegt - geëmancipeerd Wil je niet meer klein worden voor een grote God? Deze koning wist het, en jij mag het vanaf nu weten. En Salomo hield God aan Zijn eigen woorden. Zie de verzen 29, 30 en 56. Wij kunnen veel bidden, maar de Here houden aan wat Hijzelf heeft gezegd, is het allerbeste als het gaat om de vervulling van onze gebeden. Daarom gaat gebed en het tot ons nemen van het Woord van God, altijd samen. Ben jij bezig met de Bijbel? Lees je daarin voor jezelf?

MUZIEK EN ZANG
In 2 Kronieken 5:11 t/m 14 kun je lezen over dit onderwerp en wat muziek en zang teweeg kunnen brengen. Hier kun je je hart ophalen. Zij hadden allemaal wel daarbij passende kleding aan! Allemaal waren zij met fijn linnen bekleed en zij stonden ten Oosten van het altaar. Met alle mogelijke muziekinstrumenten, cimbalen, harpen en citers. Wat een orkest was dat! En dat was nog niet genoeg. Nog honderd twintig priesters bliezen op de zilveren trompetten. En wat een zang was dat! De zonen en de broers van Asaf, Heman en Jeduthun zongen hun songs. Looft de Here. want Hij is goed. En Zijn goedheid duurt tot in eeuwigheid!

En wat bracht deze muziek en deze zang?

Die brachten de heerlijkheid des Heren. De shechina de wolkkolom, kwam op de klanken van deze muziek en deze zang. De vervulling van het gehele huis is er één van vreugde, van lof en dank. Er zitten zovelen met hun hoofden naar beneden, maar God wil ons ook naar Hem laten kijken. Hoofd omhoog, Hij is daarboven, hou je handen maar op, breid ze maar uit en wees klein en ontvankelijk. God doet de rest. Hij heeft het zelf gezegd en Hij staat garant voor Zijn eigen Woord.

Nol Esmeijer