Gods deur op een kiertje

Jan van Barneveld • 90 - 2014 • Uitgave: 20
Het Zoeklicht 17 (15 augustus 2014) was onbedoeld een heel ernstig nummer over onze tijd. Een recent gesprek illustreerde de ernst van deze tijd voor ons zondige land. Een vloek, oordeel van de HERE dreigt. Toch weten we dat God liefdevol, barmhartig en geduldig is. Bij Hem staat de deur van genade soms na honderden jaren nog op een kier open. Hoe lang zal die deur voor Nederland open blijven? Er zijn Bijbelse modellen en voorbeelden die wegen wijzen naar Gods redding voor ons land en volk. Welke wegen zijn nog open en wie gaan die wegen?

Uit Het Zoeklicht 17: Uit het commentaar van Dirk van Genderen: ‘De situatie is veel ernstiger dan we beseffen.’ En: ‘Geestelijk gezien gaat het helemaal niet goed met ons land.’ Uit de Tijdspiegel van Feike ter Velde: ‘De wereld is een stuurloos schip op hoge golven.’ Feike wijst op waarschuwende ‘tekenen van de tijd.’ Zelf gaf ik aan verontrust te zijn over de afnemende sympathie en steun voor Israël. Ook onder veel christenen. Dan is er nog de last van de zonden die op ons land rust.

Een gesprek
Zondagmiddag hadden we een gesprek over de toestand in ons land. U kent dat wel. Wij spraken met een hulpverlener van Artsen zonder Grenzen. Op veel plaatsen en vaak onder moeilijke en zeer gevaarlijke omstandigheden verlenen zij hulp. Zij vertelde:
“Wij werkten in Mogadishu, de hoofdstad van Somalië. Een van de gevaarlijkste steden van de wereld. Regelmatig moesten we een andere route van onze woonplek naar de kliniek gaan, vanwege sluipschutters. We moesten uiteindelijk weg. We waren in Darfur, een provincie van Noord-Soedan. Daar zijn rebellen actief en de regering voert een genocide-oorlog. Regelmatig werden we beschoten en zijn zelfs overvallen door een groepje terroristen. We moesten weg. Nooit was ik bang. Maar nu, in Nederland, ben ik wel heel bang. Wanneer zal die aardige moslim naast ons binnendringen en ons de keel afsnijden?”
Om allerlei redenen jaagt de toestand van en in ons land angst aan. Wij weten het heel goed: We zijn niet beter dan Syrië of Irak. Een van de grootste wonderen die ons land de laatste jaren heeft ervaren is dat de HERE in Zijn genade het oordeel nog heeft opgehouden. Er waren mensen die naar Jezus kwamen met vragen. Over Galileeërs die door troepen van Pilatus waren afgeslacht en over mensen die door een instortende toren waren omgekomen. De reactie van de Here Jezus was: ‘Menen jullie dat deze Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat zij dit lot hebben ondergaan? Nee, zeg IK u, maar als u zich niet bekeert zult u allen evenzo omkomen’ (Lucas 13:2,5). Dit antwoord is ook op ons van toepassing.

Ons zondige land
Het is niet nodig om hier een lange lijst van zonden in ons land, buiten maar ook binnen de gemeente van Christus op te sommen. U kunt dat vermoedelijk beter dan wij. Velen maken zich grote zorgen zoals Dirk van Genderen. “Maar,” zullen sommige lezers zeggen, “wij zullen toch opgenomen worden?” Inderdaad is deze belofte grote troost en bemoediging. Het beloofde moment dat wij ‘in een oogwenk weggevoerd zullen worden, de Here tegemoet in de lucht’ (1 Tessalonicenzen 4:17) is een blij vooruitzicht. Dit is één kant van de medaille. De andere kant vermeldt twee zaken.
Allereerst rust op ons, zolang de Here uitblijft, een grote verantwoordelijkheid. ‘U bent het licht van de wereld’ en ‘jullie zijn het zout van het land’, zegt Jezus tegen ons (Matteüs 5:13,14). Wil de Here nog lichtpuntjes zien in ons land? Als er nog smaak is aan Nederland, dan moet de Gemeente van Christus daarvoor zorgen.
Het tweede punt is dat de ‘opname van de Gemeente’ geen garantie is dat we gespaard blijven voor verdrukking. Vraagt u dat maar aan de gelovigen in Noord-Korea. Of aan de ontkomenen uit Syrië en Mosul (Ninevé) van het duivels-wrede leger van de ‘Islamitische Staat’.

Gods grote genade
De Bijbel is vanaf Adam tot de wederkomst van de Here Jezus het Boek over Gods grote genade. Als de HERE zich aan Mozes voorstelt zegt Hij: ‘HERE, HERE, God, barmhartig, vol medelijden en genade, langzaam tot toorn en overvloedig in liefde en trouw’ (Exodus 34:6). Zijn oordeelsprofetieën zijn altijd voorwaardelijk (Jeremia 18:7,8). Hij wil dat de mensen tot bekering komen. Hij zond, als grootste bewijs van Zijn liefde, Zijn eniggeboren Zoon Jezus om ons te redden van onze zonden.

Een open deur?
Er is nog hoop. Gods deur is nog op een klein kiertje open. Hoe opent de HERE die deur van genade? We geven enkele Bijbelse voorbeelden:
• Nadat God 400 jaren geduld had gehad met de volken van Kanaän (Genesis 15:13) gaf Hij Mozes en Israël opdracht alle inwoners te verdrijven. Kanaän lag onder de vloek van God. Toch redden Rachab de hoer en haar familie het en bleven de inwoners van de stad Gibeon met omliggende dorpen gespaard (Jozua 2:8-21, 6:23-25, 9:3-27). Al pakken donkere wolken van oordeel vanwege onze zonden zich over Nederland samen, er is hoop. Dat leren de geschiedenissen van Rachab en Gibeon ons. Waarom zij? Zij geloofden het Woord van de God van Israël. Zij stelden een moedige daad. Rachab riskeerde haar leven door twee Israëlische spionnen te verbergen. Leiders uit Gibeon riskeerden hun leven door naar de vijand te gaan en te hopen op een onwaarschijnlijke mogelijkheid: Een door God verboden verbond met Israël. Wat is de les voor ons? Een positieve relatie met Israël speelt een rol in de eventuele redding van ons volk, steden of families.
• Nu Ninevé. Het oordeel was definitief geveld: ‘Nog veertig dagen en Ninevé wordt ondersteboven gekeerd’ (Jona 3:4). De stad kwam tot bekering en Ninevé werd gered. Na de bekering van de bevolking kwam zelfs de koning van zijn troon. Dit biedt weinig hoop voor ons. Want ik zie onze politieke en geestelijke leiders dat niet gauw doen.
• Noach kreeg een Godsspraak dat de aarde verwoest zou worden. Hij bouwde een ark ‘tot redding van zijn huisgezin’ (Hebreeën 11:7). Is de Here Jezus onze Ark!?
Is er in Nederland nog een ‘gelovig overblijfsel’ (Romeinen 11:4-6), voldoende om de deur van Gods genade open te laten. In Sodom was dat niet het geval. In Jeruzalem wel.

Twee teksten
De HERE geeft ons geestelijke deuren waardoor redding of uitstel van een oordeel mogelijk is. ‘De schrandere ziet het onheil (kwaad) en bergt zich’ (Spreuken 22:3). Vanuit onze Schuilplaats herinneren we ons wat God tegen Salomo over Israël, maar ook tegen ons zegt: ‘…en Mijn volk waarover mijn Naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn Aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal IK uit de hemel horen, en hun zonden vergeven en hun land herstellen’ (2 Kronieken 7:14).

Jan van Barneveld