God kennen
Het beeld dat een mens van God heeft is meestal een eigen 'gesneden beeld'. Dat beeld wordt al vroeg gevormd in de jeugd, door de dingen die men hoort en ziet en meemaakt van anderen. Sommigen zijn opgegroeid bij het beeld van een zeer strenge God, die al onze daden op een gouden weegschaal legt, die niets echt goed vindt en die ons voortdurend kritisch bespiedt. Er gaat een grote dreiging van Hem uit. Angst is het motief tot de godsdienst.
Aan anderen werd God voorgesteld als een soort 'goed heiligman', die alles door de vingers ziet en ons straks loon naar werken zal geven. Als wij ons best een beetje hebben gedaan zal 't in het oordeel allemaal goed voor ons uitpakken.
Tussen deze twee uitersten zitten nog tal van varianten. Zo heeft van nature iedereen een beeld, een denkbeeld, over God, dat door het leven werd gevormd en dat de neiging heeft niet te willen veranderen. Maar is dat beeld wel juist? Is dat geen 'gesneden beeld' van Hem, dus een afgodsbeeld?
Kunnen wij God eigenlijk wel kènnen? Het antwoord daarop is volmondig bevestigend. Leren wij Hem kennen door op zoek te gaan? Door eigen inspanning zal men weinig verder komen. Er ligt een ander geheim aan ten grondslag: God openbaart Zichzelf. Dat is nu juist één van Zijn eigenschappen. Hij zoekt de mens op en vertelt hem Wie Hij is. Hij is de levende God, de sprekende God. Zo begint het Evangelie van Johannes: "In den beginne was het Woord en het Woord was God" (Joh.1:1). Dit Woord heeft een bijzondere betekenis. Bovendien wordt erbij vermeld, dat door dit Woord alles werd geschapen. Dit Woord is niet in eerste instantie de Bijbel - het geschreven Woord - maar veel meer Gods adem waardoor alle dingen worden gedragen; waardoor heel de schepping werkt in vaste wetten en normen en waardoor heel de schepping een enorme innerlijke levenskracht kent. Gods adem is die levenskracht. "Hij draagt alle dingen door het Woord zijner kracht" (Hebr.
1:3). In diè kracht openbaart Hij zich :Rom. 1:20)... Nog steeds!
Dan is er het geschreven Woord - de Bijbel. God liet niet een boek schrijven om Zichzelf daarin te laten inpakken en inperken. Nee, de Bijbel is in harmonie met het machtige spreken van God in heel Zijn schepping. Hij zegt: 'Vat je in de schepping ziet en hoort, dat ben Ik". In de Bijbel lezen we hoe die 'Ik' een gezicht kreeg, het gelaat van een mens: Jezus. Hij kwam Zèlf onder ons wonen, om te openbaren Wie Hij is en om de kloof te overbruggen. Want de mens was van Hem weggelopen. De mens had de duisternis verkozen bóven het Licht. Dat kón Hij er niet bij laten zitten. Hij kon niet leven met de gedachte, dat wij eens geheel zónder Hem zouden moeten. Dat wordt de hel! Daarom kwam Hij zelf. Het Kruis werd de brug, de overbrugging, tot Hem. Daarin liggen diepe verborgenheden, die Hij in ons wil openbaren in onze omgang met Hem (Ps. 25:14). Die openbaring geschiedt door de Geest!
Jezus vertelt ons over Gods eindeloze ontferming. De vader tuurt dagelijks in de verte, in afwachting van zijn weggelopen zoon. Zó is God, Hij is er, Hij openbaart Zich. Maar ik ben van Hem weggelopen. Hij roept mij - "Adam, waar zijt gij?" - maar ik verstop mij achter het struikgewas van mijn theologie en van mijn eigen gedachten over God. Maar Hij blijft zoeken, turen en roepen.
Daar komt de verloren zoon, straatarm en vuil. Maar vader sluit hem in zijn armen, want dáár had hij al die jaren op gewacht. Op hèm, uitgerekend op hèm, zijn weggelopen kind. Hij ziet hem uit de verte al aankomen. Hij is vol ontferming. Hij holt hem tegemoet. Hij omhelst hem en kust hem. De emoties lopen hóóg op. En het wordt feest. Dan gaat vader zingen: "Mijn zoon, hij was dood, _naar is weer levend geworden. Hij was verloren, maar hij is teruggevonden". Wat een vader! En zó is God.
Durft u Hem wel te kennen? Durft u elk gesneden beeld los te laten en weg te doen? Durft u deze God tegemoet te treden? Durft u zich door Hem te laten vinden, omhelzen, kussen? Durft u Zijn liefde voor u te aanvaarden, te ontvangen? Durft u de feestzaal binnen te gaan? Zó veel bent u waard in Zijn ogen. U hebt misschien óók een beeld van u zelf? Een beeld van miskenning, verachting en waardeloosheid. Maar Vaders gedachten over u zijn totaal anders. Hij wil zo graag dat u Hem leert kennen, zoals Hij werkelijk is. Hij tuurt in de verte of u er al aankomt.
Feike ter Velde
Aan anderen werd God voorgesteld als een soort 'goed heiligman', die alles door de vingers ziet en ons straks loon naar werken zal geven. Als wij ons best een beetje hebben gedaan zal 't in het oordeel allemaal goed voor ons uitpakken.
Tussen deze twee uitersten zitten nog tal van varianten. Zo heeft van nature iedereen een beeld, een denkbeeld, over God, dat door het leven werd gevormd en dat de neiging heeft niet te willen veranderen. Maar is dat beeld wel juist? Is dat geen 'gesneden beeld' van Hem, dus een afgodsbeeld?
Kunnen wij God eigenlijk wel kènnen? Het antwoord daarop is volmondig bevestigend. Leren wij Hem kennen door op zoek te gaan? Door eigen inspanning zal men weinig verder komen. Er ligt een ander geheim aan ten grondslag: God openbaart Zichzelf. Dat is nu juist één van Zijn eigenschappen. Hij zoekt de mens op en vertelt hem Wie Hij is. Hij is de levende God, de sprekende God. Zo begint het Evangelie van Johannes: "In den beginne was het Woord en het Woord was God" (Joh.1:1). Dit Woord heeft een bijzondere betekenis. Bovendien wordt erbij vermeld, dat door dit Woord alles werd geschapen. Dit Woord is niet in eerste instantie de Bijbel - het geschreven Woord - maar veel meer Gods adem waardoor alle dingen worden gedragen; waardoor heel de schepping werkt in vaste wetten en normen en waardoor heel de schepping een enorme innerlijke levenskracht kent. Gods adem is die levenskracht. "Hij draagt alle dingen door het Woord zijner kracht" (Hebr.
1:3). In diè kracht openbaart Hij zich :Rom. 1:20)... Nog steeds!
Dan is er het geschreven Woord - de Bijbel. God liet niet een boek schrijven om Zichzelf daarin te laten inpakken en inperken. Nee, de Bijbel is in harmonie met het machtige spreken van God in heel Zijn schepping. Hij zegt: 'Vat je in de schepping ziet en hoort, dat ben Ik". In de Bijbel lezen we hoe die 'Ik' een gezicht kreeg, het gelaat van een mens: Jezus. Hij kwam Zèlf onder ons wonen, om te openbaren Wie Hij is en om de kloof te overbruggen. Want de mens was van Hem weggelopen. De mens had de duisternis verkozen bóven het Licht. Dat kón Hij er niet bij laten zitten. Hij kon niet leven met de gedachte, dat wij eens geheel zónder Hem zouden moeten. Dat wordt de hel! Daarom kwam Hij zelf. Het Kruis werd de brug, de overbrugging, tot Hem. Daarin liggen diepe verborgenheden, die Hij in ons wil openbaren in onze omgang met Hem (Ps. 25:14). Die openbaring geschiedt door de Geest!
Jezus vertelt ons over Gods eindeloze ontferming. De vader tuurt dagelijks in de verte, in afwachting van zijn weggelopen zoon. Zó is God, Hij is er, Hij openbaart Zich. Maar ik ben van Hem weggelopen. Hij roept mij - "Adam, waar zijt gij?" - maar ik verstop mij achter het struikgewas van mijn theologie en van mijn eigen gedachten over God. Maar Hij blijft zoeken, turen en roepen.
Daar komt de verloren zoon, straatarm en vuil. Maar vader sluit hem in zijn armen, want dáár had hij al die jaren op gewacht. Op hèm, uitgerekend op hèm, zijn weggelopen kind. Hij ziet hem uit de verte al aankomen. Hij is vol ontferming. Hij holt hem tegemoet. Hij omhelst hem en kust hem. De emoties lopen hóóg op. En het wordt feest. Dan gaat vader zingen: "Mijn zoon, hij was dood, _naar is weer levend geworden. Hij was verloren, maar hij is teruggevonden". Wat een vader! En zó is God.
Durft u Hem wel te kennen? Durft u elk gesneden beeld los te laten en weg te doen? Durft u deze God tegemoet te treden? Durft u zich door Hem te laten vinden, omhelzen, kussen? Durft u Zijn liefde voor u te aanvaarden, te ontvangen? Durft u de feestzaal binnen te gaan? Zó veel bent u waard in Zijn ogen. U hebt misschien óók een beeld van u zelf? Een beeld van miskenning, verachting en waardeloosheid. Maar Vaders gedachten over u zijn totaal anders. Hij wil zo graag dat u Hem leert kennen, zoals Hij werkelijk is. Hij tuurt in de verte of u er al aankomt.
Feike ter Velde