God heeft ons gewild

ds. Theo Niemeijer • 91 - 2015 • Uitgave: 19
Wat gebeurt er met kleine kinderen van ongelovige ouders bij de opname van de gemeente. Blijven zij op aarde achter en gaan zij dan ook door de grote verdrukking? En wat gebeurt er met geaborteerde kinderen? Gaan zij naar de hemel? Ik begrijp dat dit moeilijke vragen zijn, maar misschien kunt u hierop een antwoord geven? (M. O. te @)

Antwoord:
Het gaat hier inderdaad om hele lastige vragen. De Bijbel maakt ons duidelijk dat de mens geen zondaar wordt wanneer hij zondigt, maar dat hij zondigt omdat hij als zondaar geboren is. Ieder mens wordt als zondaar geboren, het zit in de menselijke natuur en daarom is er geen mens op aarde die niet zondigt. De moderne psychologie gaat er vanuit dat de mens als een blanco blad geboren wordt en door de omgeving beïnvloed wordt, zodat hij of zij onder de invloed van zonde komt. Hier ligt trouwens de basis van het humanisme, waarin de mens probeert zichzelf te veranderen en te verlossen.
Kinderen worden in zonde geboren en hebben dus ook een Verlosser nodig. Elk kind ontvangt het leven van de Bron van het leven, God Zelf. Elk kind is dus ‘Made by God’! Hoe dichter een mens bij de geboorte staat, hoe dichter men ook bij God is. Elk kind wordt met een ‘Godsbewustzijn’ geboren. Dit Godsbewustzijn kan groeien, of door ongelovige ouders moedwillig weggedrukt worden. Atheïsten worden niet geboren, maar gemaakt! Kleine kinderen die nog niet in de gelegenheid zijn om een geloofsbeslissing te nemen, leven vaak nog dicht bij God, ze komen immers bij Hem vandaan!
We moeten trouwens de leeftijd niet oprekken waarop kinderen bewust keuzes in hun leven kunnen maken! Het is bekend van grote Godsmannen, zoals Moody, die al heel vroeg (rond zeven jaar) tot geloof in de Here Jezus kwamen. Je kunt dus nooit te vroeg beginnen om een kind over de Here Jezus te vertellen.
In Matteüs 18:6 spreekt de Here Jezus over kleine kinderen die in Hem geloven! Hoe oud deze kinderen waren, weten we niet. Wel weten we dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht van de Vader zien (vers 10)! Wat dit precies betekent, weet ik niet, maar één ding is zeker: ze staan onder de directe aandacht van God de Vader, die hen kennelijk erg belangrijk vindt. Vandaar dat in dit mooie achttiende hoofdstuk uit Matteüs het vers staat: ‘Zo bestaat bij uw Vader die in de hemelen is, de wil niet, dat één dezer kleinen verloren gaat’ (vers 14). Wanneer de hemelse Vader niet wil dat één dezer kleinen verloren gaat, dan behoeven wij ons daar ook geen zorgen over te maken.
En wat betreft de geaborteerde kinderen? De Bijbel leert ons over de relatie tussen het ongeboren kind en de hemelse Vader. In Psalm 139 schrijft David hierover: ‘Gij hebt mij in de schoot van mijn moeder geweven… Uw ogen zagen mijn vormeloos begin.’ Al vóór onze geboorte kende de Here ons. Voor Hem zijn we geen verrassing, Hij heeft ons gewild! Van Johannes de Doper lezen we zelfs dat hij opsprong in de schoot van zijn moeder Elizabeth toen deze Maria, de moeder van de Here Jezus, ontmoette (Lucas 1:41). Ook wanneer het ongeboren lichaampje uit de moederschoot verwijderd wordt, blijft de ziel onaangetast en wordt door God bewaard. Zo zullen er in Gods heerlijkheid ook verlosten zijn die het levenslicht nooit gezien hebben!
Het verlossingswerk van de Here Jezus aan het kruis heeft dus een geweldige uitwerking, ook voor de kleintjes en zelfs voor het ongeboren leven. Ook al hebben zij zelf nooit de mogelijkheid gehad om een beslissing te nemen, dan mogen we aannemen dat het volbrachte werk van de Here Jezus aan het kruis, voldoende was om ook hun erfzonde weg te nemen!


Voor de zondeval werd er door mens en dier geen vlees gegeten. Na ze zondeval veranderde dit. God had alles perfect geschapen. Hoe kan het dat na de zondeval alle dieren een aanval- en/of een verdedigingsmechanisme hadden? Hebben de dieren dit al in de schepping meegekregen of pas na de zondeval ontvangen? (S. K. te D.)

Antwoord:
In Genesis 1:29 wordt het zaaddragend gewas en de zaaddragende vruchten van de vruchtbomen aan de mens tot spijze gegeven, terwijl de (zoog)dieren en het gevogelte des hemels het groene kruid tot spijze van de Here God ontvangen. Zowel mens en dier waren vóór de zondeval herbivoren (vegetariërs). Pas na de zondeval lezen we dat de Here God de mens toestemming gaf om ook dieren te eten (Genesis 9:2-4). De zondeval had haar uitwerking op de totale mens: lichaam, ziel en geest. Zo lezen we in Filippenzen 3:21 dat ons lichaam vernederd is, in Efeziërs 4:18 dat ons verstand verduisterd is en onze geest vervreemd werd van het leven Gods.
Door de zondeval vervreemdde de mens van God, werd zijn verstand verduisterd en verviel zijn lichaam tot een verzwakt lijf dat het hooguit zo’n honderd jaar uit kan houden, terwijl de mensen vóór de zondvloed nog bijna duizend jaar konden worden! Er is dus lichamelijk voor de mensen na de zondeval heel wat veranderd! Zo ook met de roofdieren, die na de zondeval van herbivoren tot carnivoren (vleeseters) veranderden. Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat roofdieren oorspronkelijk geen roofdieren waren, maar zich in de loop van de tijd aan het voedselaanbod aangepast hebben.
Wat mooi dat we kunnen lezen dat er in het Messiaanse vrederijk geen roofdieren meer zullen zijn, maar dat de leeuw dan stro zal eten als het rund (Jesaja 65:25). Dan zal de leeuw weer zijn zoals de Here hem geschapen heeft, als planteneter en zijn roofdierennatuur volkomen veranderen. Dan zien we de roofdieren zoals ze werkelijk door God bedoeld waren! Het huidige geweld van roofdieren is dus niet natuurlijk, maar tegen de originele natuur in. Straks wordt de schepping verlost van vruchteloosheid, dienstbaarheid en vergankelijkheid. Bij de wederkomst van de Here Jezus op aarde zal de schepping vernieuwd worden en veranderen in de schepping zoals deze was ten tijde van de hof van Eden. Wat een heerlijkheid zal dat zijn!
In Matteüs 24:7 en 8 lezen we over de hongersnoden en aardbevingen die in de eindtijd deze aarde zullen treffen, waarover de Here Jezus zegt dat dit het begin der weeën is. In Romeinen 8:22 lezen we over de schepping die in barensnood verkeert. Meer dan ooit zien we dat de schepping onder de vruchteloosheid zucht. Klimatologische extremen teisteren onze aarde. Aan de ene kant staat de aarde letterlijk in brand, aan de andere kant wordt dezelfde aarde door aanhoudende regenval onder water gezet. Milieuconferenties maken ons duidelijk dat het voortbestaan van de aarde door de mensheid zelf bedreigd wordt, er is geen houden meer aan! Wanneer we nu met z’n allen op de rem zouden gaan staan, dan is de remweg al veel te lang om het tij te keren. ‘We zijn al te laat’, is de conclusie van zeer gerespecteerde wetenschappers.
Als kinderen van God behoeven we ons geen zorgen te maken, maar we mogen ontdekken, dat het allemaal precies gaat zoals Gods Woord het heeft aangekondigd. De Bijbel roept ons op om dan onze hoofden omhoog te heffen en uit te kijken naar de wederkomst van de Here Jezus. De barensweeën van deze schepping nemen in heftigheid en frequentie toe, waaruit we weten dat de geboorte van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zeer nabij is. Nog daarvoor mogen we de Here Jezus verwachten die Zijn gemeente van de aarde weg zal nemen. De tijd is nabij, wees waakzaam, de Here Jezus kan elk moment komen. Bent u bereid Hem vandaag nog te ontmoeten?

Theo Niemeijer