Geroepen elkaar tot zegen te zijn
‘De HEERE nu zei tegen Abram: Gaat u uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden’ (Genesis 12:1-3)
Aan de ene kant wordt in Genesis 12:1-3 gesproken over het volk dat uit Abram zou voortkomen. De Heere zei tegen hem: ‘Ik zal u tot een groot volk maken.’ Inmiddels weten wij dat God deze belofte in vervulling heeft doen gaan. Op het moment dat het normaal gesproken niet meer kon, omdat Abraham en Sara al veel te oud geworden waren, is toch het beloofde kind geboren. Isaäk werd later de vader van Jakob, die Israël werd, uit wie het hele volk Israël is voortgekomen. Op een bovennatuurlijke wijze heeft God dit bijzondere volk dus geboren doen worden, tot aanzijn geroepen.
Hij heeft dat gedaan omdat Hij de wereld liefheeft, omdat Hij de wereld wilde zegenen. Hij zei dan ook tegen Abram: ‘U zult tot een zegen zijn’ en ‘in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.’ God heeft Israël geformeerd en uitverkoren, niet om een lievelingsvolk te hebben ten koste van de rest van de wereld, maar omdat Hij van de hele wereld houdt. Hij had van het begin af aan, met de speciale roeping van Abram, zegen voor de hele wereld voor ogen. Hij beloofde Israël te zegenen zodat zij tot een zegen zouden zijn.
God heeft het licht laten schijnen
De wereld is inmiddels onvoorstelbaar rijk gezegend door het nageslacht van Abram, Isaäk en Jakob. We lezen over iets dat 4000 jaar geleden gebeurde, en kunnen nu zien hoe God Zich aan Zijn woorden en beloften heeft gehouden! Israël is een groot volk geworden, het land is aan hen gegeven en vele zegeningen zijn tot de wereld gekomen door Israël. Tot hen en door hen heeft God gesproken, eerst vele malen en op vele wijzen door de profeten en later door de Zoon (Hebreeën 1:1). Hun zijn de woorden Gods toevertrouwd (Romeinen 3:2). God heeft het licht laten schijnen in deze wereld door Israël. Dat is ook de betekenis van het idee dat Israël Gods oogappel is; door je ogen schijnt immers het licht in je leven.
De Bijbel is zonder meer het Boek der boeken, dat zowel de wetgeving als de cultuur van talloze volken op aarde ten goede heeft beïnvloed. Het heil is uit de Joden, uit dit volk is de Redder van de wereld voortgekomen. Wij roemen in Jezus Christus, onze Verlosser en Zaligmaker, die ook de Messias en komende Koning van Israël is. Aan de ene kant dus Israël, dat geschapen is tot kanaal van zegen van God voor de hele wereld.
Gods economie
Maar aan de andere kant komen wij ook de rest van de mensheid tegen in Genesis 12:1-13. Alle geslachten van de aardbodem worden genoemd, die in Abram gezegend worden. De overige volken van de wereld staan voor de keus of zij het nageslacht van Abram, Isaäk en Jakob zullen zegenen of vervloeken. ‘Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken.’ Omdat God een God van liefde is, die de gehele mensheid wil zegenen, zegt Hij: ‘Kom niet aan Mijn kanaal van zegen voor de hele wereld! Raak mijn gezalfden niet aan, zij zijn immers gezalfd om Mijn zegen door te geven aan anderen.’ De bedoeling van God was en is dat de volken op hun beurt Israël tot zegen (zouden) zijn.
Een bekende Messias belijdende Jood van deze tijd, Kendal Soulen, heeft dit genoemd: ‘Gods economie van wederzijdse zegening.’ Je zou het een soort spelregel of gebruiksaanwijzing voor de mensheid kunnen noemen, zegt hij. Het grondpatroon is ‘elkaar tot zegen zijn.’ Je vraag je af wie daar ooit bezwaar tegen zou kunnen hebben. Toch is het veel vaker voorgekomen dat volken, koninkrijken en machthebbers Israël zijn gaan vervloeken dan dat zij ervoor gekozen hebben Israël te zegenen. Het is een uiting van de diep ingebakken menselijke neiging om tegen God en Zijn bedoelingen in te gaan.
Fundamentele verdeling: Israël en de volken
Onze tekst leert ons dus dat God een fundamentele onderverdeling heeft aangebracht binnen het geheel van de mensheid: Israël en de volkeren. Er zijn meer manieren waarop je de mensheid kan onderverdelen, bijvoorbeeld in mannen en vrouwen, of in zij die Christus hebben leren kennen en zij die Hem nog moeten leren kennen. Maar ook in Joden en niet-Joden. Sinds Christus is dat niet ineens anders geworden. Niet alleen de Bijbelse geschiedenis laat ons van begin tot eind zien dat Israël een bijzonder, uitverkoren en begenadigd volk is.
Ook de geschiedenis van Israël sinds het begin van onze jaartelling laat dat zien. Niet in het minst wat er de afgelopen 150 jaar is gebeurd met het Joodse volk toont ons dat zij nog steeds een bijzondere rol spelen in deze wereld. Misschien wel meer dan ooit bemoeit de wereld zich met dit volk en met het land dat aan dit volk is beloofd.
Ik weet nog goed dat ik iets van twintig jaar geleden luisterde naar een toespraak van wijlen Lance Lambert. Hij was een zeer bekende Joodse Bijbelleraar die Jezus als Messias beleed. Hij zei dat God alle volkeren oordeelt overeenkomstig de wijze waarop zij het volk van Israël behandelen. Toen gaf hij een overzicht van hoe de geschiedenis bewijst dat dit zo is. Vele machtige natiën en wereldrijken zijn ten onder gegaan omdat zij Gods oogappel hebben aangeraakt. Alleen al in de moderne geschiedenis zien wij dat dit zo gegaan is met het Verenigd Koninkrijk, met nazi-Duitsland en met de Sovjet-Unie.
Eenzijdige veroordeling van Israël
Met toenemende verbazing luister ik naar de ongenuanceerde en gekleurde verslaggeving van wat er allemaal in het huidige Israël gebeurt. Op het NOS-journaal worden wezenlijke feiten weggelaten waardoor het ‘nieuws’ geen objectieve weergave van de werkelijkheid bevat, maar een eenzijdige veroordeling van de wijze waarop Israël omgaat met de vele vijanden. Als in Europa iemand aanstalten maakt om anderen te vermoorden of een terreurdaad te plegen, en hij wordt onmiddellijk neergeknald door de politie of het leger, dan heef niemand daar moeite mee. Maar als het Israëlische leger hetzelfde doet dan wordt keer op keer Israël veroordeelt om het ‘geweld’ dat ze plegen.
Wie zich gewoon aan de wet en de regels houdt, en niet op anderen afstapt met een mes of met een bom, wie geen stenen gaat slingeren naar Israëli’s, heeft niets te vrezen in Israël. Maar wie uiting gaat geven aan het diepe verlangen om Joden te vermoorden of de staat Israël van de kaart te vegen heeft dat wel. Het lijkt mij volkomen terecht dat Israël er alles aan doet de eigen bevolking te beschermen tegen de vele reële en ernstige bedreigingen die er zijn. Deze komen uit onder andere Gaza, Iran, Syrië, Libanon en uit de Palestijnse steden en gebieden.
Ik krijg bijna dagelijks nieuws van internationale websites die hun zicht richten op wat er in Israël gebeurt. Op de Westoever worden nog steeds regelmatig volkomen onschuldige Joodse mannen, vrouwen en kinderen vermoord. Soms een vader van zes jonge kinderen, soms een moeder van baby’s. Er drong een terrorist een woning van zo’n gezin binnen en heeft daar een slachtpartij aangericht. De gezinnen van deze terroristen krijgen ontzaglijk veel geld van de Palestijnse autoriteiten en de families van Palestijnse martelaren worden beloond met uitkeringen voor het leven. Maar in de media wordt meer aandacht gegeven aan de arrestatie van een Palestijnse jonge vrouw die soldaten van het Israëlische leger verschrikkelijk is gaan provoceren en tarten, en hoe ‘erg’ het is dat deze vrouw door Israël aangepakt wordt.
God had meer op het oog
Ten diepste gaat de strijd om het land. Dat land wordt ook genoemd in Genesis 12. Als de verlossing die God aan Abraham wilde geven alleen maar te maken had met zijn eigen zielenheil, dan had hij niet naar dit land hoeven gaan. Als het God alleen maar te doen zou zijn om een bepaalde manier van denken, het aanhangen van de juiste leer en het navolgen van de juiste manier van leven, dan had Hij Abram net zou goed in Haran kunnen zegenen en tot zegen kunnen laten zijn. Hij had ook van daaruit de openbaring die God hem gaf kunnen gaan doorgeven aan de wereld. Als God alleen maar individuen wilde verlossen, waarom dan toch dat land? Maar blijkbaar had God veel meer op het oog dan dat alles.
Zowel de profeten als de Christus spraken inderdaad over meer dan dat. Op talloze plaatsen lezen wij in de Bijbel, ook in het Nieuwe Testament, dat Gods bedoeling met de mensheid is dat Zijn Koninkrijk gaat komen. Daarom dat land en daarom ook die strijd om Jeruzalem. Het is immers de stad van de Grote Koning, van waaruit straks de Koning der koningen zal gaan regeren op aarde.
Toen ik laatst weer eens heel Genesis doorlas viel mij voor het eerst op hoe vaak de landsbelofte daarin voorkomt. Er is God veel om te doen dat Israël in dat land woont. Bijna onvoorstelbaar hoe actueel het eerste boek van de Bijbel weer is geworden! Wij doen er goed aan Israël te zegenen, ook wat betreft het wonen in het land dan aan hen beloofd is, tot heil van de wereld.
Oscar Lohuis
Aan de ene kant wordt in Genesis 12:1-3 gesproken over het volk dat uit Abram zou voortkomen. De Heere zei tegen hem: ‘Ik zal u tot een groot volk maken.’ Inmiddels weten wij dat God deze belofte in vervulling heeft doen gaan. Op het moment dat het normaal gesproken niet meer kon, omdat Abraham en Sara al veel te oud geworden waren, is toch het beloofde kind geboren. Isaäk werd later de vader van Jakob, die Israël werd, uit wie het hele volk Israël is voortgekomen. Op een bovennatuurlijke wijze heeft God dit bijzondere volk dus geboren doen worden, tot aanzijn geroepen.
Hij heeft dat gedaan omdat Hij de wereld liefheeft, omdat Hij de wereld wilde zegenen. Hij zei dan ook tegen Abram: ‘U zult tot een zegen zijn’ en ‘in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.’ God heeft Israël geformeerd en uitverkoren, niet om een lievelingsvolk te hebben ten koste van de rest van de wereld, maar omdat Hij van de hele wereld houdt. Hij had van het begin af aan, met de speciale roeping van Abram, zegen voor de hele wereld voor ogen. Hij beloofde Israël te zegenen zodat zij tot een zegen zouden zijn.
God heeft het licht laten schijnen
De wereld is inmiddels onvoorstelbaar rijk gezegend door het nageslacht van Abram, Isaäk en Jakob. We lezen over iets dat 4000 jaar geleden gebeurde, en kunnen nu zien hoe God Zich aan Zijn woorden en beloften heeft gehouden! Israël is een groot volk geworden, het land is aan hen gegeven en vele zegeningen zijn tot de wereld gekomen door Israël. Tot hen en door hen heeft God gesproken, eerst vele malen en op vele wijzen door de profeten en later door de Zoon (Hebreeën 1:1). Hun zijn de woorden Gods toevertrouwd (Romeinen 3:2). God heeft het licht laten schijnen in deze wereld door Israël. Dat is ook de betekenis van het idee dat Israël Gods oogappel is; door je ogen schijnt immers het licht in je leven.
De Bijbel is zonder meer het Boek der boeken, dat zowel de wetgeving als de cultuur van talloze volken op aarde ten goede heeft beïnvloed. Het heil is uit de Joden, uit dit volk is de Redder van de wereld voortgekomen. Wij roemen in Jezus Christus, onze Verlosser en Zaligmaker, die ook de Messias en komende Koning van Israël is. Aan de ene kant dus Israël, dat geschapen is tot kanaal van zegen van God voor de hele wereld.
Gods economie
Maar aan de andere kant komen wij ook de rest van de mensheid tegen in Genesis 12:1-13. Alle geslachten van de aardbodem worden genoemd, die in Abram gezegend worden. De overige volken van de wereld staan voor de keus of zij het nageslacht van Abram, Isaäk en Jakob zullen zegenen of vervloeken. ‘Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken.’ Omdat God een God van liefde is, die de gehele mensheid wil zegenen, zegt Hij: ‘Kom niet aan Mijn kanaal van zegen voor de hele wereld! Raak mijn gezalfden niet aan, zij zijn immers gezalfd om Mijn zegen door te geven aan anderen.’ De bedoeling van God was en is dat de volken op hun beurt Israël tot zegen (zouden) zijn.
Een bekende Messias belijdende Jood van deze tijd, Kendal Soulen, heeft dit genoemd: ‘Gods economie van wederzijdse zegening.’ Je zou het een soort spelregel of gebruiksaanwijzing voor de mensheid kunnen noemen, zegt hij. Het grondpatroon is ‘elkaar tot zegen zijn.’ Je vraag je af wie daar ooit bezwaar tegen zou kunnen hebben. Toch is het veel vaker voorgekomen dat volken, koninkrijken en machthebbers Israël zijn gaan vervloeken dan dat zij ervoor gekozen hebben Israël te zegenen. Het is een uiting van de diep ingebakken menselijke neiging om tegen God en Zijn bedoelingen in te gaan.
Fundamentele verdeling: Israël en de volken
Onze tekst leert ons dus dat God een fundamentele onderverdeling heeft aangebracht binnen het geheel van de mensheid: Israël en de volkeren. Er zijn meer manieren waarop je de mensheid kan onderverdelen, bijvoorbeeld in mannen en vrouwen, of in zij die Christus hebben leren kennen en zij die Hem nog moeten leren kennen. Maar ook in Joden en niet-Joden. Sinds Christus is dat niet ineens anders geworden. Niet alleen de Bijbelse geschiedenis laat ons van begin tot eind zien dat Israël een bijzonder, uitverkoren en begenadigd volk is.
Ook de geschiedenis van Israël sinds het begin van onze jaartelling laat dat zien. Niet in het minst wat er de afgelopen 150 jaar is gebeurd met het Joodse volk toont ons dat zij nog steeds een bijzondere rol spelen in deze wereld. Misschien wel meer dan ooit bemoeit de wereld zich met dit volk en met het land dat aan dit volk is beloofd.
Ik weet nog goed dat ik iets van twintig jaar geleden luisterde naar een toespraak van wijlen Lance Lambert. Hij was een zeer bekende Joodse Bijbelleraar die Jezus als Messias beleed. Hij zei dat God alle volkeren oordeelt overeenkomstig de wijze waarop zij het volk van Israël behandelen. Toen gaf hij een overzicht van hoe de geschiedenis bewijst dat dit zo is. Vele machtige natiën en wereldrijken zijn ten onder gegaan omdat zij Gods oogappel hebben aangeraakt. Alleen al in de moderne geschiedenis zien wij dat dit zo gegaan is met het Verenigd Koninkrijk, met nazi-Duitsland en met de Sovjet-Unie.
Eenzijdige veroordeling van Israël
Met toenemende verbazing luister ik naar de ongenuanceerde en gekleurde verslaggeving van wat er allemaal in het huidige Israël gebeurt. Op het NOS-journaal worden wezenlijke feiten weggelaten waardoor het ‘nieuws’ geen objectieve weergave van de werkelijkheid bevat, maar een eenzijdige veroordeling van de wijze waarop Israël omgaat met de vele vijanden. Als in Europa iemand aanstalten maakt om anderen te vermoorden of een terreurdaad te plegen, en hij wordt onmiddellijk neergeknald door de politie of het leger, dan heef niemand daar moeite mee. Maar als het Israëlische leger hetzelfde doet dan wordt keer op keer Israël veroordeelt om het ‘geweld’ dat ze plegen.
Wie zich gewoon aan de wet en de regels houdt, en niet op anderen afstapt met een mes of met een bom, wie geen stenen gaat slingeren naar Israëli’s, heeft niets te vrezen in Israël. Maar wie uiting gaat geven aan het diepe verlangen om Joden te vermoorden of de staat Israël van de kaart te vegen heeft dat wel. Het lijkt mij volkomen terecht dat Israël er alles aan doet de eigen bevolking te beschermen tegen de vele reële en ernstige bedreigingen die er zijn. Deze komen uit onder andere Gaza, Iran, Syrië, Libanon en uit de Palestijnse steden en gebieden.
Ik krijg bijna dagelijks nieuws van internationale websites die hun zicht richten op wat er in Israël gebeurt. Op de Westoever worden nog steeds regelmatig volkomen onschuldige Joodse mannen, vrouwen en kinderen vermoord. Soms een vader van zes jonge kinderen, soms een moeder van baby’s. Er drong een terrorist een woning van zo’n gezin binnen en heeft daar een slachtpartij aangericht. De gezinnen van deze terroristen krijgen ontzaglijk veel geld van de Palestijnse autoriteiten en de families van Palestijnse martelaren worden beloond met uitkeringen voor het leven. Maar in de media wordt meer aandacht gegeven aan de arrestatie van een Palestijnse jonge vrouw die soldaten van het Israëlische leger verschrikkelijk is gaan provoceren en tarten, en hoe ‘erg’ het is dat deze vrouw door Israël aangepakt wordt.
God had meer op het oog
Ten diepste gaat de strijd om het land. Dat land wordt ook genoemd in Genesis 12. Als de verlossing die God aan Abraham wilde geven alleen maar te maken had met zijn eigen zielenheil, dan had hij niet naar dit land hoeven gaan. Als het God alleen maar te doen zou zijn om een bepaalde manier van denken, het aanhangen van de juiste leer en het navolgen van de juiste manier van leven, dan had Hij Abram net zou goed in Haran kunnen zegenen en tot zegen kunnen laten zijn. Hij had ook van daaruit de openbaring die God hem gaf kunnen gaan doorgeven aan de wereld. Als God alleen maar individuen wilde verlossen, waarom dan toch dat land? Maar blijkbaar had God veel meer op het oog dan dat alles.
Zowel de profeten als de Christus spraken inderdaad over meer dan dat. Op talloze plaatsen lezen wij in de Bijbel, ook in het Nieuwe Testament, dat Gods bedoeling met de mensheid is dat Zijn Koninkrijk gaat komen. Daarom dat land en daarom ook die strijd om Jeruzalem. Het is immers de stad van de Grote Koning, van waaruit straks de Koning der koningen zal gaan regeren op aarde.
Toen ik laatst weer eens heel Genesis doorlas viel mij voor het eerst op hoe vaak de landsbelofte daarin voorkomt. Er is God veel om te doen dat Israël in dat land woont. Bijna onvoorstelbaar hoe actueel het eerste boek van de Bijbel weer is geworden! Wij doen er goed aan Israël te zegenen, ook wat betreft het wonen in het land dan aan hen beloofd is, tot heil van de wereld.
Oscar Lohuis