Genesis 1: historisch, symbolisch, poëtisch of onwaar?

Theo Niemeijer • 95 - 2019 • Uitgave: 4
Vanaf het moment, waarop de Here God sprak, wordt Gods Woord in twijfel getrokken en tegengesproken. Het is van alle tijden dat satan Gods Woord in twijfel wil brengen. Daarom gaan we terug naar het begin: de schepping.

We zien het al in de Hof van Eden gebeuren. Daar probeert de duivel de woorden van God in twijfel te trekken door te zeggen tegen Eva: “Heeft God soms gezegd…? Bedoelde Hij het nu wel zo? Moeten we dit niet anders uitleggen? Dat geldt voor ons vandaag toch niet? Wordt het niet veel mooier, wanneer je Gods Woord terzijde legt en doet wat Ik je zeg?” Zo heeft de duivel de eerste mens verleid en gebruikt hij deze tactiek tot op de dag van vandaag nog steeds!
In 1 Petrus 1:25 lezen we echter dat Gods Woord eeuwig is en onder alle culturen onveranderlijk zal blijven. In Psalm 119:89-90 lezen we dat het Woord, waardoor Hij de aarde gegrondvest heeft van geslacht tot geslacht stand zal houden. Bij Hem is geen ‘zweem van ommekeer’ (Jakobus 1:17) en Hij is gisteren en heden dezelfde tot in alle eeuwigheden (Hebreeën 13:8)! Toch zijn we als mensen geneigd om Gods Woord aan te passen aan onze huidige maatschappij en wetenschap, terwijl de Bijbel ons juist oproept om ons als mensen aan te passen aan het eeuwige Woord van God. Niet de Bijbel, maar wij moeten veranderen!

In Psalm 8:5-7 lezen we dat de Here God de mens ‘bijna Goddelijk gemaakt heeft, hem met luister gekroond heeft en hem doet heersen over de werken zijner handen’.
Samenvattend heeft Hij dus de mens: gemaakt, gekroond en geroepen!

Waarom maar één mens?
We hebben een maker en zijn niet zomaar ‘toevallig’ ontstaan. Hij heeft ons gewild. Wanneer we vermoeden dat de mens geëvalueerd is en dus toevallig ontstaan is, verliest de mens zijn waarde. Het waarde verval van de mensheid zien we duidelijk terug in het hedendaagse gedrag en in het verlies van normen en waarden in de maatschappij. Hoe verder de mens bij zijn Schepper vandaan raakt, hoe onmenselijker hij wordt. De mens wordt pas echt ‘mens’ in relatie tot zijn Schepper. ‘Hij schiep de mens naar Zijn beeld, naar Zijn gelijkenis’ lezen we in Genesis 1:26. De dieren schiep Hij naar ‘hun aard’, maar de mens ‘naar Zijn beeld’! Hij heeft de mens niet als een ‘onderdeel’ van de schepping geschapen, maar als een bewaarder en bewerker van de schepping. Nadat de schepping klaar was, heeft de Here God Zijn schepping aan de mens overgedragen om haar te bewaren en te bewerken. Daarmee vertegenwoordigde de mens de Here God op aarde en was hij dus namens God op aarde.
Natuurlijk kunnen we ons afvragen, waarom de Here God eerst maar één mens geschapen heeft, terwijl Hij er ook in één keer tienduizenden had kunnen maken, net zoals bij alle andere levende wezens. We lezen echter in Deuteronomium 6:4 dat de Here God één is en omdat Hij de mens naar Zijn beeld en gelijkenis schiep, heeft Hij dan ook één mens geschapen als de gelijkenis van de Here God. Ook toen de Here God later Eva schiep, heeft Hij geen tweede vrouw-mens, naast Adam geschapen, maar juist uit die ene mens de vrouw geschapen om samen weer één te kunnen zijn (Genesis 2:23-24).

De mens, anders dan dieren
Omdat Hij de mens naar Zijn beeld en gelijkenis schiep, rustte Hij de mens uit met eigenschappen die dieren niet hebben. Hij blies Zijn levensadem in de mens, zodat de mens een levende ‘ziel’ werd (Genesis 2:7) en de mens als persoonlijkheid ontworpen werd, compleet met denkvermogen, emoties en een wil.
Hij gaf de mens het vermogen om te kunnen spreken, gedachten te kunnen formuleren, verantwoordelijkheid te kunnen dragen met een intern geweten, waarmee de mens ten aanzien van de dierenwereld uniek werd.

Evolutie en zingevingscrisis
In Psalm 36:10 lezen we dat Hij de ‘Bron van het leven’ is en dat we alleen ‘in Zijn licht het licht kunnen zien’. Zonder het licht van Gods Woord tasten we, wat het menselijk ontstaan betreft, volledig in het duister. Niemand zal ons dan het antwoord kunnen geven op de universele vraag van de mensheid: vanwaar, waartoe en waarheen? Wolfgang Borchert (1921-1947), de bekende Duitse schrijver en acteur, vertolkte deze hopeloze situatie met de woorden: “Gibt denn keiner, keiner Antwort?”. We moeten niet vergeten dat met de opleving van de evolutietheorie in de jaren zestig ook de zingevingscrisis bij vele jongeren ontstond. Velen probeerden de werkelijkheid van het leven te ontvluchten door zich aan verdovende middelen over te geven!

Schepping en evolutie onverenigbaar
Psalm 33 zegt: ‘Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er’ (vers 9). Hier zien we dat de Here God boven- en buiten onze tijd staat. Hij schiep een volwassen aarde, volwassen mensen en dieren. Maar ook sterren die niet pas na vele miljoenen lichtjaren hun licht op aarde lieten schijnen, maar direct al op de vierde dag hun licht zichtbaar op aarde lieten schijnen. In Hebreeën 11:1-3 lezen we ‘dat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare’. Deze uitspraak gaat lijnrecht in tegen de huidige wetenschap. De wetenschap houdt zich altijd bezig met het waarneembare, aantoonbare, verklaarbare en bewijsbare, maar de Here God schiep vanuit het niet waarneembare. Hiermee gaat de Bijbelse boodschap in tegen de moderne wetenschap en blijkt dat evolutie en schepping niet met elkaar te verenigen zijn.
Hoewel christenwetenschappers de schepping proberen te verklaren met een ‘door God gestuurde evolutie’ waarin de Here God zich bediend zou hebben van evolutionaire processen om de schepping tot stand te brengen, moeten we deze gedachten op grond van de Bijbel en het Evangelie verwerpen.

In zes dagen
De Bijbel maakt ons duidelijk dat de Here God de schepping in zes dagen afgerond heeft. Vanaf het begin zien we een prachtig scheppingsritme, waarbij elke dag begint met de woorden: ‘En God zeide’ en eindigde met de woorden: ‘En het was alzo’. Wat mooi, dat elke dag met Gods Woord begon en met zijn ‘Amen’ eindigde. Wanneer wij ook in dit scheppingsritme leven, zal Hij ons zegenen. Begin de dag met Gods Woord en eindig met zijn goddelijk Amen! Wanneer Mozes in Exodus 20:11 en Exodus 31:17 heel eenvoudig zegt dat de Here de hemel en de aarde in zes dagen gemaakt heeft, dan mogen we dit onverkort aannemen. Vergeet niet dat Mozes tijdens de eerste veertig jaar van zijn leven een gedegen opleiding gevolgd had en dat hij in alle wijsheden van Egypte onderwezen werd en groot in woorden en daden was (Handelingen 7:22). Mozes was in zijn tijd niet de eerste de beste en de wetenschappelijke ontwikkelingen in Egypte stonden ook toen al op hoog niveau!
Mozes rept er niet over om Genesis 1 als een loflied op de schepping, of poëtisch te zien of symbolisch te interpreteren. Voor hem was Genesis 1 waargebeurde geschiedenis!
Ook de Here Jezus bevestigde de schepping uit Genesis 1 (Mattheüs 19:4) en verwees hierbij niet naar één of ander poëtisch verhaal!

Evolutie ondermijnt het Evangelie
Wanneer de mensen vanuit de apen geëvalueerd zouden zijn, dan was Adam niet de enige mens. Paulus beweerde in Athene, dat de Here God uit één enkele het gehele menselijke geslacht gemaakt heeft (Handelingen 17:26)! Ook 1 Korinthe 15:45 ziet Adam als de eerste mens, waaruit alle mensen geboren zijn.
Evolutionaire processen gaan uit van het principe, waarin de sterksten overleven. Wanneer de Here God zich van deze processen bediend zou hebben om uiteindelijk tot het ontstaan van de mens te komen, dan was de dood er dus al vóór de zondeval en is de dood dus niet het gevolg van de zonde! U begrijpt wel, dat met deze gedachte ook het kostbare Evangelie ontkracht wordt (Romeinen 5:12).
Anderen willen ons doen laten geloven, dat er vóór onze wereld een andere schepping geweest moet zijn, getuigende de vele oudere fossielen die gevonden zijn. Deze zogenaamde vóórwereld werd door de val van satan verwoest, waarna de Here God met onze verwoeste wereld begonnen is. Genesis 1:2 wordt dan vertaald met ‘de aarde werd woest en ledig’ in plaats van ‘de aarde was woest en ledig’. De Hebreeuwse tekst geeft hier echter geen aanleiding toe. Daarbij is het goed te weten dat in Openbaring 21 geschreven staat: ‘De eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbijgegaan’ (vers 1). Wij leven nu op de eerste aarde, waarmee de Here God in Genesis 1 begonnen is. Wanneer in de Bijbel over de ‘voorwereld’ geschreven wordt, dan heeft deze betrekking op de wereld van vóór de zondvloed en niet de wereld vóór onze wereld. Hierbij dienen we ook op te merken dat de huidige dateringsmethoden die gebruikt worden zeer discutabel zijn. Maar ook dat de verschillende aardlagen met de daarin versteende fossielen voornamelijk het gevolg van de zondvloed zijn en lang niet altijd gidsend voor datering.

Het cultuur- en zendingsmandaat
Zo zijn we niet als onderdeel van deze schepping mede geëvalueerd, maar door de Here God naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen om Hem hier op aarde te vertegenwoordigen. Hij heeft ons met het cultuurmandaat (Genesis 1:28) geroepen om Zijn schepping te bewaren en te bewerken, wat ons verantwoordelijk maakt voor onze taak hier op aarde in de maatschappij.
Daarnaast heeft Hij ons met Zijn zendingsmandaat geroepen (Mattheüs 28:18-20) om vanuit de nieuwe schepping die we in Hem mogen zijn, namens Hem op aarde te zijn om met Hem de gemeente te bouwen. Zo mogen we bezig zijn met Gods akker en Gods bouwwerk, zoals 1 Korinthe 3:9 ons leert. Juist zoals we de Here God in Genesis leren kennen als de Tuinman die de Hof van Eden aanplant en de mens aanstelt om deze te bewaren en te bewerken, zien we Hem nu ook in het Nieuwe Testament binnenkomen als de Timmerman om samen met Hem aan Zijn gemeente te bouwen. (In zijn boek ‘Goed werk’ schrijft Tim Keller hier ook zo mooi over)

Theo Niemeijer