Generatiekloof 5

Channa Tomassen • 96 - 2020 • Uitgave: 5
‘Evenzo moeten de oudere vrouwen in hun gedrag zijn zoals het heiligen past: geen kwaadspreeksters, niet verslaafd aan veel wijn, maar leraressen van het goede opdat zij de jongere vrouwen leren… Hun man lief te hebben…’ (Titus 2:4).

Het tweede ‘leeronderwerp’ wat Paulus in Titus 2 aanhaalt voor de gelovige vrouw lijkt vanzelfsprekend voor een pas getrouwde vrouw die over haar oren verliefd is. Tegenwoordig wordt het huwelijksformulier als een romantisch iets voorgelezen en beloven we elkaar trouw in goede en kwade dagen. Op de goede dagen is dat geen probleem, maar kunnen we ook op de kwade dagen onze mannen blijven liefhebben?

Ieder huwelijk kent door de gebrokenheid waarin we leven, kwade dagen. Voor de oudere dames ligt hierin een mooi leerproces om de jonge dames te onderwijzen. Als een jong stel gaat trouwen verheugen we ons daarin, we zijn nieuwsgierig naar de trouwjurk, de entourage van de huwelijksdag, etc. Maar bereiden we de jonge vrouwen ook voor op de kwade dagen die er zeker gaan komen? Geven we ze een kijkje in ons eigen huwelijk, hoe wij situaties doorgeworsteld hebben?

Leren van voorbeelden
Op die manier kunnen deze pas getrouwde vrouwen leren van voorbeelden van Godvrezende vrouwen en mogen ze weten dat ze niet de enige zijn die met strijd worstelen in hun huwelijk. Als er momenten van kwade dagen komen in het huwelijksleven, kan de Heere hen in het hart leggen hoe ze moeten strijden.

Om lief te hebben hoeven we niet zelf het wiel uit te vinden, maar mogen we naar de Heere Jezus kijken hoe Hij heeft liefgehad. Hoe zou Hij willen dat we onze mannen liefhebben? Dan niet alleen in de situaties wanneer we het samen goed hebben, maar ook in slechte tijden van het huwelijk.

Een aantal handvatten
Hierbij een aantal handvatten bij het ‘coachen’ van jongere vrouwen:
• Wees een open boek voor de jonge vrouwen, ook op de momenten waarin je zelf fout bent geweest. Laat zien hoe je zelf bent onderwezen door de Heere Jezus in de liefde naar je man toe.
• Wijs de jonge vrouwen op de Heere Jezus, op Zijn onvoorwaardelijke liefde en Zijn vergeving.
• Leer de jonge vrouwen geen verwachtingspatronen (onuitgesproken verlangen) te hebben, maar dat zij hun wensen door communicatie bespreekbaar maken. Leer ook dat zij afspraken maken in plaats van te hopen dat hij iets zou moeten doen zonder dat hij ergens van af weet. Een voorbeeld wat je op elk verwachtingspatroon kunt toepassen: ik verwacht vanavond wanneer ik weg ben, dat mijn man de gft-afval uit de keuken weggooit. Dit spreek ik niet uit en op het moment dat ik terugkom zie ik dat het afval er nog steeds staat. Ik raak diep teleurgesteld en in het ergste geval uit zich dit in een huilbui. Op het moment dat ik van tevoren had gevraagd: “schat, wil jij het gft-afval weggooien?” dan is er op dat moment open communicatie. Er wordt een afspraak gemaakt waar je de ander naar kunt bevragen op het moment dat het niet gelukt is: communicatie! Overal waar een teleurstelling in je hart zit, schuilt een verwachtingspatroon achter en mist er communicatie.
• Leer de jonge vrouw een hulp te zijn. Niet alleen in het huishouden, maar in het ‘echt kennen’ van haar man. Wat verlangt hij? Hoe denkt hij? Hoe kan je als vrouw hem hierin dienen?

Misschien komt er, als je bovenstaande handvatten leest, onzekerheid naar boven en ben je hierin tekort geschoten… Wat bemoedigend dat we dan in Filippenzen 3 het volgende lezen: ’Maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus’ (vers 14).

Channa Tomassen