Genade waar de vreugde van af spat! - Luthers herontdekking van het evangelie

Yme Horjus • 93 - 2017 • Uitgave: 22
Op 31 oktober is het 500 jaar geleden dat Maarten Luther zijn 95 stellingen sloeg aan de deur van de kapel in Wittenberg. Zonder het te weten luidde hij een nieuw tijdperk in. De kerkgeschiedenis nam een nieuwe wending. Aanleiding was de aflaathandel binnen de kerk van de Middeleeuwen, die de bouw van de St. Pieter in Rome moest financieren. Maar ook andere ontsporingen deden hem in actie komen. Hij was zeer verbaasd over de uitwerking van dit alles, want hij was er allerminst op uit om een nieuwe kerk te stichten.

De datum van 31 oktober 1517 is van gelijk gewicht met het iconische jaartal van 1492 toen Columbus Amerika ontdekte. Het zijn beide insnijdende momenten geweest die de wereld hebben veranderd. De uitvinding van de boekdrukkunst kort daarvoor heeft de verspreiding van Luthers gedachtegoed begunstigd, want in minder dan geen tijd raakte Europa op de hoogte van zijn ideeën.
Luther herontdekte de eigenlijke boodschap van het christelijke geloof. De kerk was een instituut geworden, waarin een leer verkondigd werd, die stelde dat ieder zelf moest zorgen voor zijn eigen behoud. In de hemel komen was een kwestie van persoonlijke verdienste. Je moest bloedig je best doen om bij God in een goed blaadje te komen.

Compleet nieuwgeboren
Luther vertaalde de Bijbel in de volkstaal en moedigde het lezen van die Bijbel aan. Hij liet zien dat de kernboodschap van de Bijbel de rechtvaardiging van de goddeloze is door het kruislijden van de Heere Jezus Christus. Dat was voor de reformator-tegen-wil-en-dank zo’n intens vreugdevolle ontdekking, dat hij in een ‘woord vooraf’ van zijn Latijnse geschriften het volgende schrijft: ‘Ik voelde mij compleet nieuwgeboren en het was alsof ik door de poorten van het paradijs zelf was binnengetreden.’ Hem ging werkelijk een licht op, toen hij ontdekte dat achter de uitdrukking ‘gerechtigheid Gods’ in Romeinen 1:17 niet een loodzware last van werkheiligheid schuilging, maar een bevrijdende boodschap van een geschonken gerechtigheid!
Luther ging eerder als jonge man gebukt onder de last van zijn zonde. Een hevig noodweer bracht hem tot een gelofte aan God om het klooster in te gaan. Maar daar kreeg hij geen rust voor zijn ziel. Luther voelde aan dat al zijn goede werken onvolmaakt en met zonde bevlekt zijn. Hij dreef zijn biechtvaders tot wanhoop door soms zes uren achtereen te bidden en zijn meest recente zonden op te biechten – en terwijl hij dat doet, voegt hij er weer nieuwe aan toe, want hij mist door een urenlange biecht ook de gebedstijden in het klooster. Maar dan is dáár het moment van zijn wedergeboorte! Deze komt hierop neer dat Luther ontdekte: God vráágt geen gerechtigheid, maar schénkt die! Deze ontdekking overweldigde hem geheel en al en met grote passie droeg hij die boodschap uit. De kerk had steeds de mensen misleid en Luther zag het tot zijn taak dit recht te zetten.

Een man met een gebruiksaanwijzing
Hier was toen heel veel moed voor nodig. Luther moest zich teweer stellen tegen een overmacht van kerkelijke en wereldlijke autoriteiten. Hij moest zich voor zijn oppositie binnen de kerk verantwoorden. Natuurlijk zette het kwaad bloed dat de aflaathandel ineen stortte. Dat bracht de kerk in financiële problemen. Hoe moest het verder met de bouw van de St. Pieter en andere prestigieuze projecten? We weten dat hij uiteindelijk voor een kerkelijke rechtbank in Worms de woorden heeft uitgesproken: “Hier sta ik, ik kan niet anders.” Hij is daarom bewonderd. Zo’n vastberadenheid dwong respect af. Toch zit er ook een andere kant aan de structuur van zijn persoonlijkheid die de kerkhistoricus Herman Selderhuis in zijn biografie over Luther laat zien. Hij schrijft: ‘Luther was een probleem. Een moeilijk mens. En dat niet alleen voor de paus en de keizer, maar ook voor de andere reformatoren en voor de mensen om hem heen. Zijn uitbarstingen van woede, zijn vaak grove taalgebruik, zijn halsstarrigheid en zijn ondiplomatieke optreden zorgden bij zijn leven al voor veel problemen.’
Selderhuis tekent Luther als een man met een gebruiksaanwijzing en moeilijk benaderbaar. Tegenstanders zette hij gemakkelijk weg als ketters en zwijnen. Ook Calvijn had te maken met die moeilijke kant van Luther. Veelbetekenend is het dat Calvijn een brief aan Luther voorzichtigheidshalve eerst maar toestuurde aan Melanchton, die de rechterhand van Luther was. Die mocht de brief pas overhandigen als de reformator goed geluimd was. Toch was Calvijn geneigd dit te vergoelijken. “We moeten Luther maar nemen zoals hij is,” zei Calvijn, “want hij heeft ons het Evangelie teruggegeven.” Van zo iemand kun je veel verdragen. Dan moet je maar een aantal onaangename dingen voor lief nemen.

Desondanks gebruikt
Zonder te willen vervallen in een psychologiserende analyse, zou ik hierbij toch willen aantekenen dat het mogelijkerwijs ook dankzij de wat kwalijke kanten aan zijn persoonlijkheidsstructuur is dat de Reformatie heeft kunnen plaatsvinden. Met deze kromme stok heeft God rechte slagen gemaakt!
Deze Luther met zijn menselijke onhebbelijkheden is voor God ‘een uitverkoren werktuig’ geweest om de grauwsluier over de bedoelingen van God weg te halen. Deze gecompliceerde man, die toch ook in zijn opstelling tegenover de Joden van zijn tijd verwerpelijke dingen heeft gezegd, is desondanks door God gebruikt om het Woord van de Bijbel van zijn aangroeisels en dikke korsten te ontdoen! Daaraan is ook zijn rijkdom van gedachten, zijn schitterend taalgebruik, zijn kennis van het Hebreeuws en Grieks dienstbaar geweest.
Wie zijn wij dat wij de knecht van een ander (Ander) oordelen? Als wij onszelf kennen, zullen we niet de behoefte hebben Luther te kapittelen. Ook wij zijn zondaars en bedelaars en levend van diezelfde genade, die voor Luther zo kostbaar was.

Het evangelie van grenzeloze genade
De rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof in Jezus Christus is de erfenis die Luther ons heeft nagelaten. Wat een geweldige zegen voor de kerk van Jezus Christus. Er is weer zicht gekomen op het evangelie van Gods genade voor zondaren! Wij hoeven niet uit alle macht ons behoud veilig te stellen door eigen verdiensten en een database van goede werken!
Waar Luther altijd zo bang voor was, namelijk dat hij niet aan Gods maatstaven kon voldoen, dat werd hem nu toegerekend als genade! Voor Luther viel alles op zijn plek. Hij kreeg oog voor de verhouding tussen wet en genade. Waar een mens voortdurend onderuit gaat, als het gaat om de eis van de wet – en die wet eist volmaaktheid – wordt hij in Christus zomaar rechtvaardig verklaard, zonder er iets voor te hoeven doen. Dat is de rijkdom van de genade! Als we bevrijd worden van de inbeelding dat we er met eigen verdiensten ook wel komen en we weten met lege handen te staan, dan heeft de wet zijn taak vervuld. Gaat de wet over wat wij moeten doen voor God (waar wij dus nooit aan voldoen!), het evangelie gaat over wat God doet voor ons. Het evangelie verkondigt ons Christus en Christus alleen!
Luther kan er niet over uit! Hij breekt uit in jubelzang! Hoe rijk en veelomvattend is dit evangelie van Gods grenzeloze genade! ‘Ik heb een genadige God gevonden!’ Die God schenkt in het evangelie alles wat Hij in de wet eist. Zondekennis is voor Luther allesbehalve een prijs die God van ons vraagt voor Zijn genade. Zondekennis is nodig opdat God aan zondaren kwijt kan, wat Hij aan zondaren kwijt wil: Zijn Zoon Jezus Christus!
Laten wij niet vergeten God te danken voor de zegen van de Reformatie.

Yme Horjus