Gemeente als tafelgemeenschap

Joop Schotanus • 77 - 2001/02 • Uitgave: 17
Bij het schrijven van mijn opinie-artikelen komen de onderwerpen vaak uit andere bladen op mij af. Ik las in 'De Christen', het lijfblad van de baptisten, een discussie over 'gemeente zijn'. Zolang baptisten al bestaan is dat een telkens terugkerend onderwerp. Met meer dan gewone belangstelling las ik de artikelen over de gestalte van een baptisten gemeente. In één van de artikelen werd een nieuw element in de discussie ingebracht. Er wordt een suggestie gedaan om de gemeente voornamelijk te zien als een tafelgemeenschap. Dat spreekt mij heel erg aan. Als tiener mocht ik in mijn eerste geestelijke ontwikkeling een beetje schuilen onder de vleugels van de schrijver van dat artikel.

Ook onze periode in Afrika gaf ons een soort gemeenschappelijke basis. Als vertrekpunt lijkt mij deze visie op de 'zichtbare gemeente als tafelgemeenschap heel bruikbaar. Ervaringen bepalen mede een visie. Hierbij moet ook gezegd worden dat bepaalde positieve of negatieve gebeurtenissen en ervaringen een stempel kunnen zetten op een bepaalde visie. Sommigen van ons hebben zulke nare ervaringen gehad met gesloten avondmaal en anderen met open avondmaal dat dit hun visie voor de rest van hun leven bepaald lijkt te hebben. In mijn geval heeft dat tot gevolg gehad dat ik over het algemeen niet een spreekbeurt zal aannemen op een avondmaalszondag in een baptistengemeente met het zogenaamde gesloten avondmaal. Zo'n vijftig jaar geleden waren de Maranatha samenkomsten in Leeuwarden in zalen Schaaf veelal een goede ontmoetingsplaats voor veel Vrije Evangelischen, baptisten en mensen uit de Vergadering van Gelovigen. Ook kwamen er uit kleidorpen nogal wat Hervormden. Bij de Vrije Evangelischen en de Open Vergadering mocht je op persoonlijk getuigenis mee aan het Avondmaal. Daarmee ging je dan wel wat vreemd aankijken tegen je eigen 'gesloten avondmaal'. Als ik als kind van God in een Vrije Evangelische Gemeente mee mocht aan het avondmaal, waarom zou dan iemand uit die Gemeente niet mee mogen zitten aan de tafel in een baptistengemeente? Dit soort ervaringen had invloed op de visie op de 'tafelgemeenschap'. Ook in mijn huidige arbeid bij Het Zoeklicht kom ik heel veel mensen tegen uit andere kerkverbanden die de Here van harte liefhebben.

REACTIES
In de (toegelaten) reacties op de beide oorspronkelijke artikelen wordt de gemeente als tafelgemeenschap afgewezen. Misschien vindt men het toch te riskant om verder tegenovergestelde meningen toe te laten in het blad. Maar als er in de discussie beweerd wordt dat baptisten één van de rechtmatige vormen van 'gemeente-zijn' mag verwezenlijken, dan mag er toch ondertussen ook wel naarstiglijk gezocht worden naar een vorm waarbij meer recht gedaan wordt aan de gemeenschap der heiligen. Ondertussen zijn er al heel wat baptistengemeenten die daar een vorm voor gevonden hebben. Werd er in het begin voor deelname van gasten en vrienden aan de 'Tafel' nog een termijn van bezinning over doop en (administratief) lidmaatschap gesteld in de gemeente, thans is dat in de gemeenten die ik ken niet meer het geval. In heel wat gevallen zijn deze vrienden tegenwoordig een soort honger-evacués, hoewel dat beeld niet in alle opzichten op gaat. Wel mogen zij als eventuele voorbereiding voor het lidmaatschap (veelal zonder stemrecht) de gemeentevergaderingen meemaken om kennis te maken met het reilen en zeilen in de gemeente. Er gebeurt voor hen niets achter de schermen. Als het om het geestelijk aspect van de gemeente gaat horen ze er al voor honderd procent bij.

HET PROBLEEM NADER BEKEKEN
Dit brengt ons bij het probleem van het moment wanneer vaste gasten, vrienden, (hoe ze ook maar mogen heten) er klaar voor zijn om dichter aan te schuiven. De vorm die daar aan gegeven wordt en de woorden die daar bij gesproken worden zijn vaak dubbelzinnig. Jullie hoorden erbij, maar jullie hoorden er toch nog niet echt bij. Alsof het kind van God zijn bepaalde gradaties kent of dat het gedoopt zijn of niet gedoopt zijn doorslaggevend is. Dit laatste is (was) veelal de visie. De discussie die er nu gevoerd wordt heeft hier alles mee te maken. Hoe en langs welke weg kun je iets dat in de geschiedenis scheef gegroeid is weer recht trekken, om zo dicht mogelijk bij de bijbelse bedoeling te komen?

DE OPLOSSING
Voor mij is dan doorslaggevend: U hoort bij de Here Jezus, ik hoor bij de Here Jezus. Wij horen bij elkaar! Er is maar één voorwaarde om samen aan de Tafel van de Heer te mogen en dat is de wandel in het licht. Alleen de belijdenis die ons reinigt van alle zonde en ongerechtigheid geeft de toegang. Dan hebben we gemeenschap met elkaar en dus ook de mogelijkheid van de tafelgemeenschap. Bepalend is niet wie u in eerste instantie insluit maar wie u bij voorbaat uitsluit. We hebben niet het recht om kinderen van God die wandelen in het licht met Jezus uit te sluiten. Als dit moet leiden naar een vorm van gemeente-zijn die de naam baptist niet meer mag dragen, dan kan men altijd nog zeggen :What's in a name! 'Gemeente van gedoopte christenen' was oorspronkelijk de naam in Nederland en voor sommigen is dat nog zo. Misschien is dit alles wel heel verklaarbaar in het licht van de geschiedenis, maar mag dat bepalend zijn voor de toekomst?

GEVOLGEN VAN DE NIEUWE WEG
Ik heb beslist niet de illusie dat ik nu het laatste woord hierover geschreven heb. Mijns inziens begint het deel uitmaken van de Gemeente niet wanneer men via de doop er administratief lid van wordt, maar wanneer men wederom geboren is en dan kan men op grond van de wandel in het licht deelnemen aan de tafel van de Heer. Met een hartverwarmend getuigenis aan de koffietafel van de genoemde Maranatha samenkomsten in zalen Schaaf als uitgangspunt, werden Hervormde gelovigen van een kleidorp uitgenodigd om een avondmaalsdienst mee te maken in een baptistengemeente in de Friese Wouden.

Dit leidde vijftig jaar geleden nog tot grote onenigheid. Laat bij het zoeken naar de juiste vorm niet het administratieve lidmaatschap, maar de 'wandel in het licht met Jezus' maar doorslaggevend zijn. De waarde van de zichtbare gemeente ligt niet zozeer in de kerk-ordelijke vorm, maar in de geestelijke kwaliteit van de mensen die zij produceert. Als in ieder geval de bestemming van gelijkvormigheid aan Christus maar voorop staat en blijft staan. In dat proces en langs die nieuwe weg worden allerlei menselijke redeneringen als krijgsgevangen gebracht onder de gehoorzaamheid van Christus en wordt onze gehoorzaamheid vervolmaakt (2 Kor.10:5, 6).

Joop Schotanus