Gelovig gebed

Jef de Vriese • 88 - 2012 • Uitgave: 18
Naäman, een topgeneraal van de vijand, is melaats en heeft als enige hoop op genezing een profeet in Israël (2 Koningen 5:1-27). Naar Israël reizen dwong hem tot nederigheid. Hij verwacht dat Elisa één of ander ritueel met ‘abracadabra’ zal uitvoeren, maar in plaats daarvan komt Elisa niet eens naar buiten en stuurt hij, via een bode, Naäman naar de Jordaan, waar hij zich moet wassen. Het veronderstelde ritueel wordt niet uitgevoerd. Gebedsverhoring vraagt een stap in nederig geloof. Die stap, die elke hoogmoed uitroeit en elk eigen vermogen ontkracht, is de stap die mogelijk maakt dat de daadkracht van God zich manifesteert.
God is soeverein. Hij laat Zich niet manipuleren. Hij staat niet onder controle van nauwgezet gevolgde godsdienstige handelingen. Hij is niet zoals de afgoden, die door offers en rituelen gunstig gestemd worden, om hen zodoende in beweging te zetten. Onze God laat zich niet door gebeden dwingen. Hij doet soeverein alles wat Hem behaagt (Psalm 115:3).
Dat verloopt niet volgens een automatisch ritueel, maar via de principes van de openbaarwording van Zijn Koninkrijk, gepaard met een manifestatie van Zijn heiligheid, waaraan mensen zich gelovig onderwerpen en toevertrouwen. Gebeden en rituelen veroorzaken geen gebedsverhoring. Gebeden en rituelen drukken geloof uit, bevestigen het geloof en versterken het geloof. Al die uitdrukkingsvormen en uiterlijke rituelen zijn slechts zinvolle proclamaties van geloof, indien het hart daar gelovig in betrokken is (vgl. Romeinen 2:28-29). Het gelovig gebed wordt door God gehoord. In Hem zijn al Zijn beloften ja en amen (2 Korintiërs 1:20).

Jef De Vriese