Geloven is genoeg

ds. Yme Horjus • 92 - 2016 • Uitgave: 25/26
De kerstnacht is de nacht van Gods liefde. Toen Jezus werd geboren, legde God met andere woorden Zijn liefde te vondeling. Het hoogste, het mooiste en het diepste wat God kon geven, heeft Hij neergelegd in een kribbe in een stal in Bethlehem.

Er is een oud kerstlied dat zegt: ‘Midden in de winternacht, ging de hemel open…’ Wij denken bij die winternacht aan het winterseizoen met sneeuw en ijs. Maar dat wordt niet bedoeld. ‘Midden in de winternacht’ wil zeggen dat de Zoon van God neerdaalde in een bevroren wereld. Een wereld van egoïsme en liefdeloosheid. Een wereld van ‘ieder voor zich’. Een wereld waarin mensen zich in niets meer gelegen laten liggen aan Gods normen en waarden. Dat is een ijskoude wereld waarin permanent een gure poolwind waait.
In zo’n wereld kwam God met Zijn liefde. Om de strijd aan te gaan tegen de afbraak en het verval. Om een dam op te werpen tegen haat en vijandschap. Om het kwaad met wortel en tak uit te roeien. Aan zo’n wereld waarin dit alles aan de orde van de dag is heeft God Zijn Zoon gegeven. De Zoon, die Zijn liefde is.

Nederland gonst
Ik denk dat de actualiteit van toen in niets verschilt met de actualiteit van nu. Het is nu minstens even hard nodig om tegen de gure poolwind in, de warme passaat van Gods liefde in Jezus te laten waaien. Nederland gonst van de roep om normen en waarden. Je hoort het op straat, je hoort het in de media, je hoort het vanuit de aanloop naar de verkiezingen van het volgend jaar, je hoort het in het parlement, je hoort het van ongeruste mensen: waar zijn de normen en waarden gebleven? De samenleving is harder geworden, de taal is verruwd en de omgangsvormen zijn aan erosie onderhevig.
Zelfs Freek de Jonge, de nationale nar van Nederland, is zich ervan bewust dat wij iets essentieels zijn kwijtgeraakt. Terwijl hij alles zo’n beetje op de hak neemt, zegt hij dat wij een verweesde samenleving geworden zijn. Hij vindt dat God eigenlijk weer zou moeten bestaan. Als agnost nota bene hunkert hij naar oude tijden waarin aan het bestaan van God niet werd getwijfeld. “Wie waren onze ouders?,” vraagt hij zich af. “God was de vader, de kerk was de moeder. Die zijn weggevallen en daarom zijn we zo ongelukkig. Een ongelooflijke massa is alleen tevreden met materie. En dat is een bodemloze put.”

Op zoek naar ieder mens
God komt in de kerstnacht met de Zoon van Zijn liefde. Hij wil ons hart veranderen. Hij komt niet met regeltjes van jullie moeten dit en dat. Niet met: ‘gij zult en gij moet’. Geen regels, maar relatie. Het begint allebei met een ‘r’, maar het is wezenlijk verschillend.
Dat verstaat de Bijbel onder geloven. Dat je met heel je hart overtuigd bent dat God op zoek is naar ieder mens en dat Hij daarbij hoogstpersoonlijk jou op het oog heeft. Hij is gericht op mensen en laat ons dat in de kerstnacht weten. Zijn liefde werd vlees en bloed in het Kind van Bethlehem. Daarmee lanceerde God Zijn reddingsplan. God wilde de wereld weer aan Zijn hart sluiten.
Hij vraagt enkel geloof van ons. Geloof in zijn liefde. Geloof in Zijn genade die, zegt de Bijbel, reddend is verschenen aan alle mensen. In die meest beroemde tekst uit de Bijbel, Johannes 3:16, spreekt God heel inclusief: ‘Zo lief heeft God de wereld…’ Er is geen mens van Gods reddingsplan uitgesloten! Heel de wereld heeft Hij op het oog en Hij laat Zijn liefde uitgaan naar alle uithoeken van deze aarde.

Geloof is voldoende
Aan ieder mens die zich aan Hem toevertrouwt, wordt Zijn goedheid gegund. Je hoeft er niets voor te doen, er geen bijzonder oppassend mens voor te zijn. Geen enkele prestatie van onze kant zou toereikend zijn. Zijn goedheid is niet te verdienen, ook niet door regelmatige kerkgang of een hoogstaande levensmoraal. Het heeft simpel en alleen met geloof te maken.
God heeft van Zijn kant alles in orde gemaakt, zodat wij eeuwig leven konden ontvangen. Dat heeft alles te maken met het Kind van Bethlehem, dat later de Man aan het kruis werd. Het eeuwig leven werd mogelijk door het offer dat Jezus bracht voor onze zonden en ons vergeefse leven. Nu mogen wij ons in geloof aan God vastklampen. Je mag er van binnen sterk van overtuigd zijn dat je geloof voldoende is. ‘Een ieder, die in Hem gelooft…!

Yme Horjus