Gelooft u in de opstanding?

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 2
- een waar Paasverhaal –

De Opstanding van de Here Jezus is het fundament van ons geloof. Edith Burns was hiervan diep overtuigd, maar merkte bij veel mensen, ook bij hen die zich christen noemen, veel ongeloof ten aanzien van de opstanding. Edith woonde in Texas.

Op een dag ging de dokter van Edith met grote moeite aan het werk, want hij moest aan Edith het slechte nieuws brengen van haar medische onderzoek. Ze zou niet lang meer leven. De arts, dr. Will Phillips, was ook een christen, net als Edith. Edith zat al in de wachtkamer, ze had haar zwarte Bijbel in haar hand en sprak met een jonge vrouw in de wachtkamer. Ze begon altijd haar gesprek over de Bijbel met te zeggen: "Hallo, ik ben Edith, gelooft u in de opstanding van Jezus Christus?" Welk antwoord mensen ook gaven, Edith begon dan het Evangelie uit te leggen. Velen waren door haar tot Christus gekomen.

De dokter liep de spreekkamer in, alwaar zijn assistente al bezig was. Edith had ook haar verteld over Christus en ook zij was destijds tot levend geloof gekomen . Toen de assistente merkte dat Edith's gesprek met de jonge vrouw tot een einde was gekomen - en ze mocht horen dat deze jonge moeder haar hart aan de Here Jezus had gegeven - werd ze de spreekkamer in geroepen. Toen Edith haar dokter zag vroeg ze: "Waarom bent u zo treurig, dokter? Leest u nog wel in uw Bijbel? Hoe staat het eigenlijk met uw gebedsleven?" De dokter antwoordde zonder op haar indringende vragen in te gaan: "De uitslagen zijn binnen en je hebt kanker. Je zult niet lang meer leven, Edith", zei de arts met emotie in zijn stem als betrof het zijn eigen kind. Edith keek hem recht in de ogen, een glimlach omspeelde haar mond en ze zei: "Dokter Phillips, schaam je toch. Waarom doe je zo droevig? Denk je dat God zich vergist? Je hebt me zojuist verteld dat ik spoedig mijn Heiland zal aanschouwen, mijn grootste Vriend, mijn Redder! Ik ga op reis om altijd het feest van de Opstanding van Christus te vieren en jij hebt moeite om mij de ticket te geven?" Dr. Phillips was stil.

De maanden verstreken en Edith moest in het ziekenhuis worden opgenomen. Ze vroeg de dokter op een zaal te mogen liggen met andere vrouwen, zodat ze zeker wist dat ze met die vrouwen over de levende Heiland zou kunnen spreken, zolang dat kon. In de weken die volgden kwamen veel vrouwen, sommigen vlak voor de dood, tot Christus en werden voor eeuwig behouden.

Heel het ziekenhuis sprak over Edith, over haar liefde, toewijding en nooit aflatende kracht tot getuigen. Maar één van de hoofdzusters ergerde zich mateloos aan Edith. Phyllis Cross wilde niets met Edith en haar geloof te maken te hebben. Ze vond haar een 'religieuze fanaat'. Ze had het wel gezien, vooral in haar werk in het militaire hospitaal. Ze had alles gezien van het leven, was driemaal getrouwd geweest en ze was hard geworden en kil. Ze deed haar werk volgens het boekje en meer niet. Maar Edith gaf niet op en zei: "Phillys, God heeft je lief, en ik heb je ook lief. Ik bid voor je". Phyllis keek haar vernietigend aan en zei: "Je kunt bidden wat je wilt, het zal niets uitwerken. Ik heb geen interesse". Edith zei vriendelijk: "Ik heb God gevraagd mij niet thuis te halen voordat jij bent toegetreden tot Gods huisgezin. "Dan zul je nooit doodgaan, want dat zal nooit gebeuren", snauwde de hoofdzuster en ze liep de zaal af. Iedere dag moest Phyllis op de zaal van de zieke Edith zijn om ook haar te helpen verplegen en steeds zei Edith: "Phyllis, God houdt van je, ik hou van je en ik bid nog steeds voor je, hoor". Op een dag zei Phyllis tegen Edith: "Ik weet niet wat ik heb, maar ik werd als door een magneet naar je kamer getrokken" en ze zat aan het voeteneind op Edith's bed. Edith zei: "Ik ben zo blij dat je gekomen bent, omdat God mij gezegd heeft dat het vandaag jouw bijzondere dag is". Phyllis zei: "Edith, je hebt hier iedereen gevraagd of ze in de opstanding van Christus geloven, maar mij heb je dat nooit gevraagd." "Phyllis, ik wilde dat steeds doen, maar God zei tegen mij dat ik daarmee moest wachten, totdat jij mij zou vragen. En nu heb je mij gevraagd…". Edith Burns pakte haar Bijbel en las het Evangelie van het lijden, het sterven en de opstanding van de Here Jezus Christus aan Phyllis voor. Toen vroeg ze: "Phyllis, geloof je in de opstanding van de Here Jezus? Geloof je dat Hij leeft en dat Hij ook in jouw hart wil wonen?"

Phyllis brak en ze gaf zich over aan Christus. Onder tranen beleed ze haar prille geloof in de Here Jezus, Die ook voor haar Zijn kostbaar leven had gegeven op het Kruis. Die dag liep ze niet hard en onverschillig de zaal af, maar ging als op vleugelen van de engelen. De volgende dag vroeg Edith aan Phyllis Cross: "Weet je wat voor dag het vandaag is?" "Jazeker, het is Goede Vrijdag". "Maar voor jou is het iedere dag Paasfeest hoor, Phyllis. want Jezus leeft! Gelukkig Paasfeest", zei de doodzieke Edith stralend.

Twee dagen later kwam Phyllis terug op de kamer van Edith Burns. Ze had bloemen voor Edith meegenomen om haar een vrolijk Paasfeest te wensen. Edith lag op haar bed, de grote zwarte Bijbel op haar schoot, er was een vredige glimlach op haar mooie gezicht. Ze was zojuist gestorven, vertelde een collega, die achter haa was komen staan. Phyllis zag door haar ontroering heen dat de wijsvinger van Ediths linkerhand haar Bijbel open hield bij Johannes 14. Phyllis zag de onderstreepte tekst: "In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen. Ik ga heen om u plaats te bereiden, daarna zal Ik terugkomen en u tot Mij nemen, opdat gij moogt zijn waar Ik ben". De vinger van haar rechterhand hield de Bijbel open bij Openbaring 21, waar Phyllis een andere onderstreepte tekst ontwaarde: " "En God zal alle tranen van de ogen wissen, er zal geen dood meer zijn, geen verdriet, geen geween; er zal geen pijn meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbij gegaan".

Hoofdzuster Phyllis Cross keek naar het gelaat van Edith en haar dode lichaam, hief haar hoofd omhoog en keek door het raam naar de hemel, terwijl de tranen over haar wangen stroomden. Ze zei: "Gelukkig Pasen, Edith - gelukkig Pasen!"

Phyllis liep de gang in en zag aan het einde van de gang twee leerling-verpleegsters zitten. Ze stapte op hen af en zei: "Mijn naam is Phyllis Cross; geloven jullie in de opstanding van Jezus Christus?"

FtV