Geloof en mystiek
Er is weer belangstelling waar te nemen voor mystiek. De mens die dreigt onder te gaan in de zegeningen van de welvaart, van het materiële genot, probeert de leegte van zijn hart te verdrijven door mystieke ervaringen op te wekken. Gevoelens die ontstaan door zelfcontemplatie van hogere dingen, geven zelfbevrediging en genieting. Deze tendens richt zich niet alleen op Oosterse mystieke denkbeelden, maar ook binnen het christendom is de hang naar mystiek merkbaar. Rationele waarheden kunnen de mens niet meer bekoren, maar wel het gebied van spirituele ervaringen. Dit zogenaamde nieuwe mysticisme loopt dwars door kerken heen en verbindt zelfs behoudende en vrijzinnige stromingen. Vooral mystici uit de Roomskatholieke traditie, zoals Johannes Tauler, Johannes van het Kruis en Bernard van Clairveaux blijken ook behoudende protestanten te bekoren. Meer vrijzinnigen zoeken het in allerlei gnostische verschijnselen en Oosterse religies. De laatsten hebben wat dat betreft brede grenzen getrokken. Maar is mystiek een verschijnsel dat duidelijk affiniteit heeft met het Woord van God, of beter gezegd worden mystieke ervaringen daardoor gedragen en gekanaliseerd?
Er zijn schijnbare synoniemen voor mystiek, zoals geestelijke ervaring, bevinding en spiritualiteit. Het is echter de vraag of dit vlaggen zijn die de lading dekken. Toch zijn er wel raakvlakken aan te wijzen. Er is een bijbelse bevinding, ervaring, spiritualiteit waarvan elementen zijn aan te wijzen bij de mystiek. Als het gaat over God, de Heilige Geest en Christus, dan zijn dit Voorwerpen waarop de christelijke mystiek zich ook richt. Toch worden doorgaans bij mystieke ervaringen grenzen getrokken die verder reiken dan de Bijbel. En daar zit de clou.
Geestelijke ervaring die in de Bijbel wordt omschreven, wordt altijd gekanaliseerd door het geloof. Het geloof richt zich niet op het innerlijk maar op de Schrift zelf en leert Christus vanuit het Woord kennen. Het is een hartelijk vertrouwen in Hem Die onze Verlosser is; het is het kennen van Hem Die onze God is; het is het aannemen van Hem Die in het Evangelie ons tegemoet komt. Uit dit geloof komt de ervaring voort. Wij ontvangen vrede met God, worden vertroost, leren onze zonden kennen en krijgen de Here Jezus steeds meer lief. We krijgen een verlangen om steeds meer van Hem te weten, dichtbij Hem te leven; we krijgen een begeerte om Hem eenmaal in de hemel te ontmoeten. Gods Woord, vooral de Psalmen en niet te vergeten het Hooglied, staat vol van de worstelingen van de gelovige om steeds meer aan God verbonden te worden, om Hem te dienen en te vrezen. We lezen van strijd, van aanvechtingen, van verruimingen in de geest, van droefheid, van blijdschap en ga zo maar door. En lees de brieven van Paulus eens; wat een ervaring kom je hier tegen, hoe spreekt hij vaak uit de doorleefde vroomheid van zijn hart. Hoe ootmoedig leeft hij, hoe is hij vol zelfverloochening, hoe wenst hij het Evangelie van troost door te geven. Hoe schittert de liefde tot de Zaligmaker in alle facetten en toonaarden. Hoe verlangt hij naar Zijn komst!
Binnen de mystieke wereld komen we geheel andere uitgangspunten tegen. In een zeer lezenswaardig artikel in het bulletin van de George Whitefield Stichting (Jaargang 6, nummer 3) van de hand van Elisabeth Timmerbell-Snel vinden wij een schat aan informatie over de mystiek en de excessen hiervan. Duidelijk toont zij aan dat de wortels hiervan moeten gezocht worden in de klassieke denkwereld van mannen als Plato en Aristoteles. Zo lezen we van de eerste: 'Het is met name Plato (427-347 v. C.) die debet is aan deze manier van denken. Hij leerde dat de ziel van Goddelijke oorsprong is en dat er in de ziel een heimwee is naar vereniging met de Eeuwige.' Zij komt tot de conclusie dat 'de hele Westerse mystiek met haar leer van de contemplatie, de aanschouwing, berust op deze leer van Plato'. De mystieke ervaring wil een opgaan in God bewerken. De neoplatoonse mystiek heeft zelfs Augustinus beïnvloed en vele Roomse mystici na hem. Als gevolg van deze invloed worden bijbelteksten geallegoriseerd en vanuit de ervaring van de ziel uitgelegd. De ervaring heerst over de ziel en maakt de ratio hieraan ondergeschikt.
Het is duidelijk dat door deze benadering het geloof niet kan functioneren. Als alles vanuit het gevoel wordt beredeneerd, hoe kan het geloof dan kennis en troost putten uit een geschreven bron, het Woord van God? De verbinding van de ziel met God komt dan niet via de schakel van Woord, geloof en ervaring, maar rechtstreeks via de ervaring, via de emoties, tot stand. Christus is dan niet de Middelaar om ons door het geloof tot God te brengen, maar de ervaring met alle gradaties, richt zich rechtstreeks op God en Christus. Het gaat om de liefdesmystiek en niet om het geloof in de beloften van de Schrift, waardoor wij God in Christus leren kennen.
Geloof en mystiek staan eerder haaks op elkaar dan dat zij in elkaars verlengde liggen. Zo is het ook met godsdienstige ervaring die gebruikt maakt van losse teksten en niet van de gehele Schrift. Deze teksten zijn dan belangrijker dan het gehele Woord. De godsdienstige bevinding wordt zo geradicaliseerd dat het Woord vanuit de bevinding wordt uitgelegd. Het is niet het geloof dat zich richt op het Woord, maar de ervaring. Het is niet het geloof dat het Woord vertrouwt en toestemt, maar de ervaring dat het Woord aanpast aan het eigen gevoel. Zo worden velen verstrikt en bedrogen in protestantse kringen. De bekeerde man of vrouw met zijn of haar ervaring heeft zeggingskracht en niet de Schrift. In feite is dit hetzelfde als de Roomse mystiek. Zo raken uitersten elkaar. Zo staat de vrome mens in het middelpunt en niet Christus met Zijn verworven heil.
Wat is een gezond geloofsleven? Dat zich in de eerste plaats richt op de Schrift; dat de Heilige Geest nodig heeft om de Schrift uit te leggen en toe te passen aan ons hart. Dit is een doorleefd geloof dat weet van wedergeboorte, kennis van zonden, liefde tot de Heiland. Een geloof dat buiten de eigen binnenkamer wil functioneren in de samenleving. Niet alleen met een 'boekske in een hoekske', maar dat vanuit de gerichtheid op Christus van Hem wil getuigen en zielen voor Hem begeert te winnen. Dan gaat het geloof voorop en volgt de ervaring. Dit is de harmonie van geloof en geloofsbeleving die de Schrift ons aanwijst, zoals bij 1 Petrus 1 vers 9, 'Dewelke gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Dewelke gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde.' Het is de liefste wens van de Geest om al Zijn kinderen deze ervaring te geven! Geloven we dat?
De Roomse mystiek heeft ook protestanten enthousiast gemaakt, evenals de mystieke iconenverering van de Oosterse kerk. Het is een teken aan de wand. Zelfs godgeleerden als Voetius en à Brakel sympatiseerden met mannen van de Moderne Devotie, zoals Thomas à Kempis. Adolph Saphir wijst erop dat de wortel van deze leer niet deugt. Het gaat niet in de eerste plaats over Christus in ons, maar over Christus voor ons. Het gezegde 'Christus stierf voor mij, maar nu moeten we hoger op gaan en Christus in ons realiseren' geeft aan wat de uiteindelijke bedoeling is. De ervaring van Christus is dan belangrijker dan Zijn werk. Hierbij gaan we een wissel te ver, want dan heeft de ervaring een hogere waarde dan het geloof.
Geloof en mystiek. Wat is het meest betrouwbaar. Het geloof immers. Waarom? Omdat het zich richt op een betrouwbaar document, het Woord. En het Woord getuigt van een betrouwbaar God, Die onveranderlijk is. Het gevoel varieert tot een cirkel van 360 graden, het is een kompasnaald zonder richtingspunt. Maar het geloof is de vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet (Hebr. 11:1). En daar gaat het om!
Leen van Valen
Er zijn schijnbare synoniemen voor mystiek, zoals geestelijke ervaring, bevinding en spiritualiteit. Het is echter de vraag of dit vlaggen zijn die de lading dekken. Toch zijn er wel raakvlakken aan te wijzen. Er is een bijbelse bevinding, ervaring, spiritualiteit waarvan elementen zijn aan te wijzen bij de mystiek. Als het gaat over God, de Heilige Geest en Christus, dan zijn dit Voorwerpen waarop de christelijke mystiek zich ook richt. Toch worden doorgaans bij mystieke ervaringen grenzen getrokken die verder reiken dan de Bijbel. En daar zit de clou.
Geestelijke ervaring die in de Bijbel wordt omschreven, wordt altijd gekanaliseerd door het geloof. Het geloof richt zich niet op het innerlijk maar op de Schrift zelf en leert Christus vanuit het Woord kennen. Het is een hartelijk vertrouwen in Hem Die onze Verlosser is; het is het kennen van Hem Die onze God is; het is het aannemen van Hem Die in het Evangelie ons tegemoet komt. Uit dit geloof komt de ervaring voort. Wij ontvangen vrede met God, worden vertroost, leren onze zonden kennen en krijgen de Here Jezus steeds meer lief. We krijgen een verlangen om steeds meer van Hem te weten, dichtbij Hem te leven; we krijgen een begeerte om Hem eenmaal in de hemel te ontmoeten. Gods Woord, vooral de Psalmen en niet te vergeten het Hooglied, staat vol van de worstelingen van de gelovige om steeds meer aan God verbonden te worden, om Hem te dienen en te vrezen. We lezen van strijd, van aanvechtingen, van verruimingen in de geest, van droefheid, van blijdschap en ga zo maar door. En lees de brieven van Paulus eens; wat een ervaring kom je hier tegen, hoe spreekt hij vaak uit de doorleefde vroomheid van zijn hart. Hoe ootmoedig leeft hij, hoe is hij vol zelfverloochening, hoe wenst hij het Evangelie van troost door te geven. Hoe schittert de liefde tot de Zaligmaker in alle facetten en toonaarden. Hoe verlangt hij naar Zijn komst!
Binnen de mystieke wereld komen we geheel andere uitgangspunten tegen. In een zeer lezenswaardig artikel in het bulletin van de George Whitefield Stichting (Jaargang 6, nummer 3) van de hand van Elisabeth Timmerbell-Snel vinden wij een schat aan informatie over de mystiek en de excessen hiervan. Duidelijk toont zij aan dat de wortels hiervan moeten gezocht worden in de klassieke denkwereld van mannen als Plato en Aristoteles. Zo lezen we van de eerste: 'Het is met name Plato (427-347 v. C.) die debet is aan deze manier van denken. Hij leerde dat de ziel van Goddelijke oorsprong is en dat er in de ziel een heimwee is naar vereniging met de Eeuwige.' Zij komt tot de conclusie dat 'de hele Westerse mystiek met haar leer van de contemplatie, de aanschouwing, berust op deze leer van Plato'. De mystieke ervaring wil een opgaan in God bewerken. De neoplatoonse mystiek heeft zelfs Augustinus beïnvloed en vele Roomse mystici na hem. Als gevolg van deze invloed worden bijbelteksten geallegoriseerd en vanuit de ervaring van de ziel uitgelegd. De ervaring heerst over de ziel en maakt de ratio hieraan ondergeschikt.
Het is duidelijk dat door deze benadering het geloof niet kan functioneren. Als alles vanuit het gevoel wordt beredeneerd, hoe kan het geloof dan kennis en troost putten uit een geschreven bron, het Woord van God? De verbinding van de ziel met God komt dan niet via de schakel van Woord, geloof en ervaring, maar rechtstreeks via de ervaring, via de emoties, tot stand. Christus is dan niet de Middelaar om ons door het geloof tot God te brengen, maar de ervaring met alle gradaties, richt zich rechtstreeks op God en Christus. Het gaat om de liefdesmystiek en niet om het geloof in de beloften van de Schrift, waardoor wij God in Christus leren kennen.
Geloof en mystiek staan eerder haaks op elkaar dan dat zij in elkaars verlengde liggen. Zo is het ook met godsdienstige ervaring die gebruikt maakt van losse teksten en niet van de gehele Schrift. Deze teksten zijn dan belangrijker dan het gehele Woord. De godsdienstige bevinding wordt zo geradicaliseerd dat het Woord vanuit de bevinding wordt uitgelegd. Het is niet het geloof dat zich richt op het Woord, maar de ervaring. Het is niet het geloof dat het Woord vertrouwt en toestemt, maar de ervaring dat het Woord aanpast aan het eigen gevoel. Zo worden velen verstrikt en bedrogen in protestantse kringen. De bekeerde man of vrouw met zijn of haar ervaring heeft zeggingskracht en niet de Schrift. In feite is dit hetzelfde als de Roomse mystiek. Zo raken uitersten elkaar. Zo staat de vrome mens in het middelpunt en niet Christus met Zijn verworven heil.
Wat is een gezond geloofsleven? Dat zich in de eerste plaats richt op de Schrift; dat de Heilige Geest nodig heeft om de Schrift uit te leggen en toe te passen aan ons hart. Dit is een doorleefd geloof dat weet van wedergeboorte, kennis van zonden, liefde tot de Heiland. Een geloof dat buiten de eigen binnenkamer wil functioneren in de samenleving. Niet alleen met een 'boekske in een hoekske', maar dat vanuit de gerichtheid op Christus van Hem wil getuigen en zielen voor Hem begeert te winnen. Dan gaat het geloof voorop en volgt de ervaring. Dit is de harmonie van geloof en geloofsbeleving die de Schrift ons aanwijst, zoals bij 1 Petrus 1 vers 9, 'Dewelke gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Dewelke gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde.' Het is de liefste wens van de Geest om al Zijn kinderen deze ervaring te geven! Geloven we dat?
De Roomse mystiek heeft ook protestanten enthousiast gemaakt, evenals de mystieke iconenverering van de Oosterse kerk. Het is een teken aan de wand. Zelfs godgeleerden als Voetius en à Brakel sympatiseerden met mannen van de Moderne Devotie, zoals Thomas à Kempis. Adolph Saphir wijst erop dat de wortel van deze leer niet deugt. Het gaat niet in de eerste plaats over Christus in ons, maar over Christus voor ons. Het gezegde 'Christus stierf voor mij, maar nu moeten we hoger op gaan en Christus in ons realiseren' geeft aan wat de uiteindelijke bedoeling is. De ervaring van Christus is dan belangrijker dan Zijn werk. Hierbij gaan we een wissel te ver, want dan heeft de ervaring een hogere waarde dan het geloof.
Geloof en mystiek. Wat is het meest betrouwbaar. Het geloof immers. Waarom? Omdat het zich richt op een betrouwbaar document, het Woord. En het Woord getuigt van een betrouwbaar God, Die onveranderlijk is. Het gevoel varieert tot een cirkel van 360 graden, het is een kompasnaald zonder richtingspunt. Maar het geloof is de vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet (Hebr. 11:1). En daar gaat het om!
Leen van Valen