Geestelijke eenheid

Dirk van Genderen • 89 - 2013 • Uitgave: 13
Het is bemoedigend om te weten dat het voor de Here niet uitmaakt tot welke kerk of gemeente we behoren. En ik weet dat er ook lezers zijn die niet bij een gemeente zijn aangesloten. Het allerbelangrijkste is dat we de Here Jezus kennen. Het is heerlijk en verrijkend om geestelijke verbondenheid te ervaren met broeders en zusters uit verschillende kerken en gemeenten, van de Gereformeerde Gemeenten tot de Pinkstergemeenten aan toe, om er twee te noemen. Dan vallen kerkmuren weg.

Tussen twee haakjes: na dit leven, als we voor altijd bij de Here mogen zijn, zijn er gegarandeerd zeker geen kerkmuren meer. Dat mag ons hier wel wat bescheidener doen zijn. In de huidige samenleving hebben we elkaar steeds meer nodig. Overal. In de media, de politiek, het kerkelijke leven, het onderwijs, de zending, evangelisatie, hulpverlening, de wetenschap, het zakenleven. Christen-zijn in het open veld. De tijd is aangebroken dat we ons niet langer de luxe kunnen permitteren om gescheiden op te trekken. En toch doen we dat nog te vaak!
We hebben elkaar nodig, ook als een getuigenis naar de wereld toe. Het wekt alleen maar weerstand wanneer de christenen, kerken en gemeenten elkaar de tent uitvechten. En dat komt voor, helaas. Ik weet het van sommigen van u, van de pijn en het verdriet wat daardoor is veroorzaakt.

Niet alleen
Geestelijke eenheid kunnen we onmogelijk zelf tot stand brengen. De Here Jezus wist dat al, Hij bad in Johannes 17 tot Zijn Vader, dat allen die in Hem geloven, ‘één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt.’ Sommigen beweren in hun eentje te kunnen geloven en geen kerk of gemeente nodig te hebben. Omstandigheden kunnen ertoe hebben geleid dat je een tijdje niet bij een gemeente bent aangesloten, toch geloof ik dat we elkaar nodig hebben. Prachtig is het te lezen wat Paulus schrijft in Efeziërs 3:18 en 19: ‘…opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God.’

We hebben elkaar nodig
Eerst bidt Paulus in Efeziërs 3 dat de (pasbekeerde) gelovigen in Efeze naar de rijkdom van Gods heerlijkheid met kracht gesterkt zullen worden, door Zijn Geest, in de inwendige mens. Opdat Christus door het geloof in hun harten zal wonen en dat zij in de liefde geworteld en gefundeerd zullen zijn. Dan zullen we, samen met alle heiligen, al Gods kinderen uit zowel het Joodse volk als de heidense volken, de breedte, de lengte, de diepte en de hoogte van de liefde van Christus kennen. We hebben elkaar nodig. De één ziet dit, een ander dat en met elkaar gaan we meer zien en proeven van Gods volheid.
David Stern, een gelovige uit de Joden, schrijft in zijn verklaring ‘Jewish New Testament Commentary’ bij dit vers: ‘De breedte van Jezus’ liefde zie je in de Evangelieverhalen. De lengte wijst erop dat Zijn liefde altijd zal bestaan. Omdat Zijn liefde ook hoogte heeft, kan die Liefde iemands geest in Gods tegenwoordigheid brengen en vanwege de diepte is Gods liefde er ook in ons meest verschrikkelijke leed.’ Dat is zo mooi gezegd!

Geestelijke rijkdom
Het kennen van de liefde van Christus gaat de kennis te boven, zegt vers 19. En met kennis verwijst Paulus hier wellicht naar de gnostiek, die in Paulus’ dagen een grote invloed had. In de gnostiek kreeg gnosis de speciale betekenis van mystieke kennis over de verborgen aard van de werkelijkheid, van God en van de mens. Slechts een select gezelschap zou over die kennis beschikken.
De Bijbel leert echter dat de volheid van God de Vader in Jezus Christus woont, aldus Kolossenzen 1:19 en 2:9. En omdat Christus in de gelovigen woont en gelovigen in Christus zijn, hebben ook zij de volheid van God ontvangen. Wat een geestelijke rijkdom! Dan ga je Hem loven: ‘Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen’ (Efeziërs 3:21).

Dirk van Genderen