Geen smeden meer in Israël
‘Nu was er in heel het land Israël geen smid te vinden, want de Filistijnen hadden gezegd: Anders gaan de Hebreeën zwaarden of speren maken’ (1 Samuel 13:19).
‘Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard’ (Hebreeën 4:12).
In de dagen van Saul zuchtte het volk Israël onder de bezetting van de Filistijnen. Het verbieden van de zwaarden was een geniale zet van de bezetter om de Israëlieten bij voorbaat krachteloos te maken voor een komende strijd. ‘Geen smeden’ hield in ‘geen zwaarden’ en ‘geen zwaarden’ betekende ‘geen overwinning, maar een nederlaag’.
De aanvoerder van de geestelijke boze machten is vandaag de dag bezig alles systematisch voor te bereiden voor de grote eindstrijd die aan de wederkomst van Christus voorafgaat. Daartoe geeft de boze allerlei surrogaatmiddelen. Alles om de aandacht van het echte dienen van God af te leiden.
De Bijbel als obstakel
Het dienen van de levende God werd vervangen door religie; de menselijke filantropie kwam in de plaats van de liefde Gods, een streven naar een broederschap van mensen dreigt de door God gewilde eenheid in Christus te vervangen.
Een groot obstakel moest echter nog uit de weg geruimd worden om ook de christenen voor de nieuwe tijdgeest ontvankelijk te maken, namelijk de Bijbel. Immers, daar waar de Bijbel nog tot leidraad dient, heeft de satan geen kans. Daarom heeft hij zich op de ‘smeden’ van de Gemeente geworpen en het is hem gelukt aan de meeste universiteiten het ware Bijbelonderzoek en de ware theologie te vervangen door een wetenschappelijke theologie die de Bijbel bekritiseert.
Afbraak van Gods Woord
De Bijbel op de kansel of platform staat bij velen niet meer in het middelpunt van de samenkomst als Gods Woord. Zijn bindend gezag wordt geleidelijk prijs gegeven; men wil zelf ‘vrij’ denken en eist voor zich het recht van eigen waardebepaling op. Onlangs hoorden wij op de radio in verband met de wetgeving op de Sinaï een voorganger zeggen: “God zou daar de wet aan Mozes hebben gegeven.” Dit in twijfel trekken van het Bijbels verhaal deed mij denken aan de vraag van de slang in de hof van Eden: ‘Is het echt zo dat God gezegd heeft?’ (Genesis 3:1).
Als de smeden eenmaal verdwenen zijn, zit het volk vanzelf zonder zwaarden. Er is een nauwere band dan de meesten vermoeden tussen occultisme, spiritisme en de afbraak van Gods Woord door de Bijbelcritici. De wereld moet rijp worden gemaakt voor de antichrist, door haar de Bijbel te ontstelen.
De wetenschappelijke Filistijn
Op alle mogelijke manieren wordt de Bijbelkritiek aangemoedigd en de wetenschappelijke Filistijn mag een geweldig succes boeken, want nu het hedendaagse christendom meer en meer zijn smeden verliest, neemt de krachteloosheid van de christenen angstwekkend toe. Men moet niet denken dat we elke wetenschappelijke poging niet zouden waarderen wanneer die een helderder licht werpt over de tekst van de Schrift en haar betekenis meer nabij brengt. Maar ons protest geldt hen die zich aanmatigen de inspiratie van de Schrift te loochenen.
Johannes de Heer
Uit: ‘Het vrijzinnig christendom en zijn gevaren’, bewerkt door Frits Boekhoff.
‘Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard’ (Hebreeën 4:12).
In de dagen van Saul zuchtte het volk Israël onder de bezetting van de Filistijnen. Het verbieden van de zwaarden was een geniale zet van de bezetter om de Israëlieten bij voorbaat krachteloos te maken voor een komende strijd. ‘Geen smeden’ hield in ‘geen zwaarden’ en ‘geen zwaarden’ betekende ‘geen overwinning, maar een nederlaag’.
De aanvoerder van de geestelijke boze machten is vandaag de dag bezig alles systematisch voor te bereiden voor de grote eindstrijd die aan de wederkomst van Christus voorafgaat. Daartoe geeft de boze allerlei surrogaatmiddelen. Alles om de aandacht van het echte dienen van God af te leiden.
De Bijbel als obstakel
Het dienen van de levende God werd vervangen door religie; de menselijke filantropie kwam in de plaats van de liefde Gods, een streven naar een broederschap van mensen dreigt de door God gewilde eenheid in Christus te vervangen.
Een groot obstakel moest echter nog uit de weg geruimd worden om ook de christenen voor de nieuwe tijdgeest ontvankelijk te maken, namelijk de Bijbel. Immers, daar waar de Bijbel nog tot leidraad dient, heeft de satan geen kans. Daarom heeft hij zich op de ‘smeden’ van de Gemeente geworpen en het is hem gelukt aan de meeste universiteiten het ware Bijbelonderzoek en de ware theologie te vervangen door een wetenschappelijke theologie die de Bijbel bekritiseert.
Afbraak van Gods Woord
De Bijbel op de kansel of platform staat bij velen niet meer in het middelpunt van de samenkomst als Gods Woord. Zijn bindend gezag wordt geleidelijk prijs gegeven; men wil zelf ‘vrij’ denken en eist voor zich het recht van eigen waardebepaling op. Onlangs hoorden wij op de radio in verband met de wetgeving op de Sinaï een voorganger zeggen: “God zou daar de wet aan Mozes hebben gegeven.” Dit in twijfel trekken van het Bijbels verhaal deed mij denken aan de vraag van de slang in de hof van Eden: ‘Is het echt zo dat God gezegd heeft?’ (Genesis 3:1).
Als de smeden eenmaal verdwenen zijn, zit het volk vanzelf zonder zwaarden. Er is een nauwere band dan de meesten vermoeden tussen occultisme, spiritisme en de afbraak van Gods Woord door de Bijbelcritici. De wereld moet rijp worden gemaakt voor de antichrist, door haar de Bijbel te ontstelen.
De wetenschappelijke Filistijn
Op alle mogelijke manieren wordt de Bijbelkritiek aangemoedigd en de wetenschappelijke Filistijn mag een geweldig succes boeken, want nu het hedendaagse christendom meer en meer zijn smeden verliest, neemt de krachteloosheid van de christenen angstwekkend toe. Men moet niet denken dat we elke wetenschappelijke poging niet zouden waarderen wanneer die een helderder licht werpt over de tekst van de Schrift en haar betekenis meer nabij brengt. Maar ons protest geldt hen die zich aanmatigen de inspiratie van de Schrift te loochenen.
Johannes de Heer
Uit: ‘Het vrijzinnig christendom en zijn gevaren’, bewerkt door Frits Boekhoff.