Fundamenten van hoop
In ons lijden hebben wij vaste grond nodig onder onze voeten. Als het fundament waar een huis op staat stevig is, kan het de grootste stormen doorstaan. Het stormt bij tijd en wijle in ieder mensenleven. Hoe kunnen wij staande blijven? Hoe behouden wij onze vrede en onze vreugde, onze rust en onze blijdschap als het moeilijk wordt?
In Psalm 22 vinden wij drie fundamenten van hoop voor wanneer wij lijden. Er komt niet zozeer een snelle verandering van omstandigheden in het leven van David, maar wel een heel duidelijke verandering van stemming. Hij begint met: ‘Mijn God, mijn God waarom hebt U mij verlaten?’ Hij eindigt met: ‘In het midden van de gemeente zal ik U loven’ (vers 23). David begint in grote mineur, maar hij eindigt in een verheven gemoedstoestand.
Hoe kwam dat? Hoe is het mogelijk dat David, terwijl hij schrijft, weer zo vervuld wordt van lof en dankbaarheid te midden van de moeilijkheden? Hij herinnert zichzelf aan de drie fundamenten van hoop.
1. Besef van Gods uitredding in het verleden
‘Op U hebben onze vaderen vertrouwd, zij hebben vertrouwd en U hebt hen bevrijd. Tot U hebben zij geroepen en zij zijn gered’ (vers 5,6). Heeft God niet vaak wonderen van uitredding verricht in het verleden? David kende de geschiedenis van zijn volk. In tijden dat Israël vertrouwde op de Heer werd dat vertrouwen niet beschaamd. Ook wij, als gelovigen uit de heidenen, kunnen terugdenken aan Gods machtige daden in het verleden. De God van Israël is ook onze God. Ook wij hebben al zo vaak Zijn bescherming, bewaring, hulp, uitredding en voorzienigheid ervaren. Hij heeft Zijn Zoon voor ons gegeven. Zal Hij ons met Hem dan ook niet alle dingen schenken? Onze geloofsreis met onze Verlosser en Heer tot hier toe biedt houvast en hoop voor de toekomst.
In het Jodendom kennen ze ook boetevieringen. Aan het einde daarvan wordt een lied gezongen met een themazin die twintig keer herhaald wordt: ‘Hij die Abraham antwoordde moge ons antwoord geven.’ ‘Hij die Mozes antwoordde moge ons antwoord geven.’ ‘Hij die Jozua, Samuel, David, Elia enzovoort antwoordde moge ons antwoord geven.’ De Heer zal ook ons antwoord geven als wij in oprechtheid tot Hem roepen, omdat Hij immers vandaag en morgen Dezelfde is!
2. Besef van Gods genegenheid in het heden
De spotters zeggen tegen David (en later tegen Jezus): ‘Laat de Heere hem redden, als Hij hem genegen is!' (vers 9b). Het lijden van David is voor hen een teken dat God hem niet meer genegen is. Ook wij worden verzocht om te gaan twijfelen aan Gods liefde voor ons wanneer we door moeilijke of verdrietige dingen heengaan. Is God mij wel genegen?
Gelijk in antwoord hierop schrijft David een van de meest tedere en lieflijke verzen uit de Psalmen: ‘U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken, Die mij vertrouwen gaf, toen ik aan mijn moeders borst lag. Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af, vanaf de moederschoot bent U mijn God’ (vers 10,11). Er is geen beeld dat meer nog genegenheid uitbeeldt: een pasgeboren kindje dat aan de borst ligt te drinken. Het wordt gekoesterd, beschermd, verwarmd, omarmd, gevoed, aanvaard en geliefd. Ten diepste is het niet de moeder die David vertrouwen (rust en blijdschap) gaf vanaf zijn geboorte, maar de Heere. Ten diepste werd hij niet in de armen en aan de borst van zijn moeder geworpen, maar ‘op U ben ik geworpen van de baarmoeder af’. Zelfs in de baarmoeder was dat al zo. Dat is altijd zo gebleven en is dus ook nu het geval. Ik ben door God gekend en Ik kan rekenen op Zijn liefdevolle betrokkenheid. Hij houdt van mij ondanks alles.
3. Besef van Gods heerlijke toekomst voor deze wereld
‘Alle einden der aarde zullen eraan denken en zich tot de Heere bekeren: alle geslachten van de heidenvolken zullen zich voor Uw aangezicht neerbuigen’ (vers 28). Waar zullen ze aan denken? Aan het verlossingswerk van de Messias dat in deze Psalm zo wonderlijk gedetailleerd (1000 jaar van tevoren) is opgeschreven. Toen de apostel Paulus in zijn brief aan de Filippenzen schreef dat er een tijd gaat komen dat elke knie zich zal buigen en elke tong zal belijden dat Jezus Christus Heere is, had hij denk ik ook Psalm 22 in zijn achterhoofd.
Het derde fundament van hoop in ons lijden is dit: Het koninkrijk van God gaat komen. Het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de heerlijkheid die over ons geopenbaard gaat worden (Romeinen 8:18). Het laatste gedeelte van Psalm 22 is vol van anticipatie en verwachting. David heeft weer zicht op wat zal gaan gebeuren en daar put hij nieuwe moed uit. Ook wij mogen zeker weten, ondanks alles, de Heer is Koning en Zijn heerschappij zal gaan doorbreken in heel de schepping. Door Gods genade zullen wij daar tot in eeuwigheid deel aan hebben.
Verleden, heden en toekomst bieden ons houvast en hoop. Het wijst ons eigenlijk allemaal op Jezus Christus. Want Hij is Degene Die was en is en komt. Hij heeft ons liefgehad en ons van onze zonden gewassen in Zijn bloed (verleden). Hij heeft ons gemaakt tot geliefde kinderen, koningen en priesters voor God (heden). En Hij komt met de wolken in de nabije toekomst. Jezus was en is en blijft ons Fundament en de Rots van ons behoud.
Oscar Lohuis
In Psalm 22 vinden wij drie fundamenten van hoop voor wanneer wij lijden. Er komt niet zozeer een snelle verandering van omstandigheden in het leven van David, maar wel een heel duidelijke verandering van stemming. Hij begint met: ‘Mijn God, mijn God waarom hebt U mij verlaten?’ Hij eindigt met: ‘In het midden van de gemeente zal ik U loven’ (vers 23). David begint in grote mineur, maar hij eindigt in een verheven gemoedstoestand.
Hoe kwam dat? Hoe is het mogelijk dat David, terwijl hij schrijft, weer zo vervuld wordt van lof en dankbaarheid te midden van de moeilijkheden? Hij herinnert zichzelf aan de drie fundamenten van hoop.
1. Besef van Gods uitredding in het verleden
‘Op U hebben onze vaderen vertrouwd, zij hebben vertrouwd en U hebt hen bevrijd. Tot U hebben zij geroepen en zij zijn gered’ (vers 5,6). Heeft God niet vaak wonderen van uitredding verricht in het verleden? David kende de geschiedenis van zijn volk. In tijden dat Israël vertrouwde op de Heer werd dat vertrouwen niet beschaamd. Ook wij, als gelovigen uit de heidenen, kunnen terugdenken aan Gods machtige daden in het verleden. De God van Israël is ook onze God. Ook wij hebben al zo vaak Zijn bescherming, bewaring, hulp, uitredding en voorzienigheid ervaren. Hij heeft Zijn Zoon voor ons gegeven. Zal Hij ons met Hem dan ook niet alle dingen schenken? Onze geloofsreis met onze Verlosser en Heer tot hier toe biedt houvast en hoop voor de toekomst.
In het Jodendom kennen ze ook boetevieringen. Aan het einde daarvan wordt een lied gezongen met een themazin die twintig keer herhaald wordt: ‘Hij die Abraham antwoordde moge ons antwoord geven.’ ‘Hij die Mozes antwoordde moge ons antwoord geven.’ ‘Hij die Jozua, Samuel, David, Elia enzovoort antwoordde moge ons antwoord geven.’ De Heer zal ook ons antwoord geven als wij in oprechtheid tot Hem roepen, omdat Hij immers vandaag en morgen Dezelfde is!
2. Besef van Gods genegenheid in het heden
De spotters zeggen tegen David (en later tegen Jezus): ‘Laat de Heere hem redden, als Hij hem genegen is!' (vers 9b). Het lijden van David is voor hen een teken dat God hem niet meer genegen is. Ook wij worden verzocht om te gaan twijfelen aan Gods liefde voor ons wanneer we door moeilijke of verdrietige dingen heengaan. Is God mij wel genegen?
Gelijk in antwoord hierop schrijft David een van de meest tedere en lieflijke verzen uit de Psalmen: ‘U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken, Die mij vertrouwen gaf, toen ik aan mijn moeders borst lag. Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af, vanaf de moederschoot bent U mijn God’ (vers 10,11). Er is geen beeld dat meer nog genegenheid uitbeeldt: een pasgeboren kindje dat aan de borst ligt te drinken. Het wordt gekoesterd, beschermd, verwarmd, omarmd, gevoed, aanvaard en geliefd. Ten diepste is het niet de moeder die David vertrouwen (rust en blijdschap) gaf vanaf zijn geboorte, maar de Heere. Ten diepste werd hij niet in de armen en aan de borst van zijn moeder geworpen, maar ‘op U ben ik geworpen van de baarmoeder af’. Zelfs in de baarmoeder was dat al zo. Dat is altijd zo gebleven en is dus ook nu het geval. Ik ben door God gekend en Ik kan rekenen op Zijn liefdevolle betrokkenheid. Hij houdt van mij ondanks alles.
3. Besef van Gods heerlijke toekomst voor deze wereld
‘Alle einden der aarde zullen eraan denken en zich tot de Heere bekeren: alle geslachten van de heidenvolken zullen zich voor Uw aangezicht neerbuigen’ (vers 28). Waar zullen ze aan denken? Aan het verlossingswerk van de Messias dat in deze Psalm zo wonderlijk gedetailleerd (1000 jaar van tevoren) is opgeschreven. Toen de apostel Paulus in zijn brief aan de Filippenzen schreef dat er een tijd gaat komen dat elke knie zich zal buigen en elke tong zal belijden dat Jezus Christus Heere is, had hij denk ik ook Psalm 22 in zijn achterhoofd.
Het derde fundament van hoop in ons lijden is dit: Het koninkrijk van God gaat komen. Het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de heerlijkheid die over ons geopenbaard gaat worden (Romeinen 8:18). Het laatste gedeelte van Psalm 22 is vol van anticipatie en verwachting. David heeft weer zicht op wat zal gaan gebeuren en daar put hij nieuwe moed uit. Ook wij mogen zeker weten, ondanks alles, de Heer is Koning en Zijn heerschappij zal gaan doorbreken in heel de schepping. Door Gods genade zullen wij daar tot in eeuwigheid deel aan hebben.
Verleden, heden en toekomst bieden ons houvast en hoop. Het wijst ons eigenlijk allemaal op Jezus Christus. Want Hij is Degene Die was en is en komt. Hij heeft ons liefgehad en ons van onze zonden gewassen in Zijn bloed (verleden). Hij heeft ons gemaakt tot geliefde kinderen, koningen en priesters voor God (heden). En Hij komt met de wolken in de nabije toekomst. Jezus was en is en blijft ons Fundament en de Rots van ons behoud.
Oscar Lohuis