Fundament en huis

Leen J. van Valen • 76 - 2000/01 • Uitgave: 16
Wat is een fundament zonder huis en een huis zonder fundament? Beide vormen een eenheid; wordt het een gemist dan zal de bouw nooit voltooid kunnen worden of stand houden. Ook in het geestelijke leven. Het indrukwekkende slot van de bergrede is daarvan een bewijs. Een voorzichtig man bouwt zijn huis op een steenrots; de dwaze bouwer begint gelijk met het huis op het zand. Beiden bouwen een huis dat ogenschijnlijk af is, maar als de stortregen begint te vallen, blijft alleen het huis op de rots staan (zie Mattheüs 7 vers 27). Woorden die ook nu nog net zo actueel zijn!

Waarop bouwen wij? Op een goed fundament? En wat is dit fundament? De Schrift spreekt over 'het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus de uiterste hoeksteen is'(Ef. 2:20). Bij een oosterse woning is de hoeksteen van groot belang; deze zorgt voor vastigheid en samenvoeging van de muren. Zonder Christus is fundament waardeloos en zal het uiteen vallen. De leer van de apostelen en profeten vormen echter een complete harmonie met het werk van Christus, zodat het niet denkbaar is dat de hoeksteen bij dit fundament ontbreekt.

Toch leert de Bijbel dat velen die zich beroepen op Mozes en de profeten, Christus niet als hoeksteen willen erkennen. Zij verstaan niet dat de Schriften van Hem getuigen en niet met Zijn werk in tegenspraak zijn. Het beroep van de Farizeeërs op Abraham sneed daarom geen hout. Zij gebruikten hem en zijn navolgers alleen om hun eigen positie te handhaven. Zij hadden hun eigen gerechtigheid lief en verdraaiden bijbelteksten om hun eer op te vijzelen en hun gezag te versterken.

Fundament en huis. Nu de les van dit beeld naar ons toe. Het fundament staat tegenwoordig onder grote druk. Alles wordt in het werk gesteld om deze te ondergraven. Dit gebeurt niet alleen openlijk, maar ook op subtiele manieren. In feite is de bedoeling hiervan om te ontkennen dat Christus alleen de hoeksteen van Zijn gemeente is. De leer die van Hem is en van Hem getuigt wordt als achterhaald beschouwd. De klassieke thema's van zonde en van genade worden afgevlakt of komen onder het stof te liggen van allerlei bijkomstige dingen die op de voorgrond worden geschoven. Zo heeft elke groep zijn eigen slogan, die hij wil drijven en verabsoluteren. Sommigen hebben de mond vol over de toekomst, anderen over gaven, weer anderen over profetieën en bijzondere openbaringen. Of superorthodoxe geluiden proberen de eenvoud van de Schrift en de realiteit van het verzoenend werk van Christus te overstemmen door allerlei speciale ervaringen in te voegen en bij te voegen, waardoor de aandacht wordt afgeleid van het kruis. Weer anderen zweren bij belijdenissen en synodebesluiten om de gelovigen monddood te maken. Zo wordt het fundament ondergraven, verdeeld of verzwakt. Het gebouw rust dan niet op de rots, Christus alleen, maar begint steeds meer over te hellen naar de menselijke traditie.

Er zijn mensen die altijd met het fundament bezig zijn en nooit aan het gebouw toekomen. Zij proberen vanuit hun eigen ervaring te onderzoeken of het huis van hun godsdienst perspectief heeft. Zo zijn er die zoeken naar zondebesef in zichzelf, die pogen door allerlei plichten dichterbij God te komen. Soms zijn zij hun hele leven bezig met zelfonderzoek.

Dr. Blaauwendraad heeft een aantal van deze misstanden tegen het licht gehouden en is tot de conclusie gekomen dat bepaalde orthodox lijkende leersystemen geen oude papieren hebben en zeker niet terug zijn te voeren naar de Schrift en de oude belijdenissen. Op heldere wijze doet hij uit de doeken wat in 'zwaar bevindelijk' Nederland mis is. Onvaste zielen worden van Christus afgehouden, kenmerken van zondebesef, van bepaalde ervaringen worden tot de ware bekering verheven. De mens moet toch eerst aan bepaalde voorwaarden voldoen, wil hij vatbaar zijn voor geloof. Zo wordt Golgotha omheind door wetmatige eisen de zondaar steeds weer op zichzelf terugwerpen. Zo leven velen onder geestelijke druk, een kruis dat soms tot hun dood moeten meetorsen. Zij wachten op dingen die God al lang gegeven heeft, al na de zondeval. Daar heeft Hij de gevallen mens opgezocht en zo breidt Hij in Zijn Zoon Zijn armen uit om zondaren te ontvangen. Het gaat toch immers niet om het zoeken van de mens, maar om de opzoekende zondaars-liefde van onze God?

Blaauwendraad wijst op het fundament van de belijdenis. Jammer genoeg gaat hij niet verder. Er is meer dan een fundament alleen; het gaat in feite om het gebouw. Tenminste dat is Gods bedoeling. Bij de Reformatie is men niet verder gekomen dan enkele hoofdgedachten die in belijdenisgeschriften verwoord zijn. De Schrift biedt echter meer, zaken die voor de afbouw van het geestelijk huis zeker zo belangrijk zijn. De bekende christenjood, de theoloog Adolph Saphir (1831-1891) had dit goed in de gaten. Hij schrijft: 'Als wij de kerkgeschiedenis bestuderen, merken we op hoeveel belangrijke waarheden, duidelijk in de Schrift geopenbaard, daar eeuwenlang als in sluimering neerlagen, onbekend en ongeacht, behalve door een klein getal christenen, totdat het God behaagde door uitverkoren getuigen de gemeente te verlichten en Zijn kinderen te verrijken met de kennis van de verborgen en vergeten schatten. Zo was de leer van de rechtvaardiging door het geloof uit genade alleen eeuwenlang onbekend en ongepredikt… En hoe lang, zelfs na de Reformatie, was de leer van de Heilige Geest en zijn werk in de bekering en zijn inwoning in het hart van de gelovige zo goed als een terra incognita (onbekend land)…' Dit gold ook voor de toekomstleer, waartoe het vrederijk en de zaligheid van het Joodse volk een wezenlijk onderdeel vormen.

De grootte van het huis is afhankelijkheid van de soliditeit van het fundament. Hierbij gaat het over de volle raad van God, over het totale werk van Christus, als Profeet, Priester en Koning. Zonder de rechtvaardiging kunnen we niet tot de heiliging doordringen, laat staan verlangen naar de wederkomst. Wanneer de heilszekerheid ontbreekt, is er geen sprake van geestelijke groei. Dan blijven we in wetmatigheden steken en is ons leven onvruchtbaar. Er gaat geen smaak en geur van ons uit. Zo kwijnen gemeenten weg in een levenloze orthodoxie. Maar als de heiliging, ook gebaseerd op het offer van Christus, niet in ons fundament voorkomt, ontsporen we ook. We bedroeven de Heilige Geest door Zijn volheid niet te erkennen. We willen niet leven uit het feit dat we met Christus gekruisigd zijn. We strijden in feite in eigen kracht tegen onze zonden, wat een doodlopende weg inhoudt.

Blijven graven naar het fundament leidt ertoe dat het gebouw nooit voltooid wordt. We zijn dan misschien wel christenen, maar slapen met de wijze meisjes in. Er is geen verlangen naar heiliging, naar het staan in de vrijheid, naar de komst van onze Verlosser. De heiliging is niet meer dan krampachtige pogingen om de wereld buiten de deur te houden, zonder te beseffen dat de wereld in ons hart heerschappij voert. Het gebouw blijft wankel en vertoont geen sieraad. Op zijn best genomen is het een casco zonder aankleding.

Laten we niet blijven discussiëren over allerlei dogmatische onderwerpen. Is de vorige eeuw geen baken in zee geweest? Jaartallen als 1931 en 1944 zijn schrijnende tekenen van het definiëren van de letter waarbij de Geest niet aan bod kwam. De maranatha oproep van mannen als Johannes de Heer vond geen weerklank. Men was bezig met de letter van de leer, en dat op een verkeerde en eenzijdige manier, waardoor de Geest werd verhinderd voluit in de harten te werken. Israël werd daarbij over het hoofd gezien, omdat de arrogantie van de kerkleiders haar deel en beloften opeiste, hetzij voor alle kerkleden of alleen voor een selecte groep van uitverkorenen. Hoe blind is de mens die niet uit Christus leeft. 'Het aanzien van de hemel weet gij wel te onderscheiden, maar niet de tekenen van de tijd.'

Zal dit zo blijven?

Leen van Valen is evangelist, auteur en behoort tot de Gereformeerde Gemeente.