Frits Boekhoff: Waarom ik geen boeddhist of moslim ben

Frits Boekhoff • 95 - 2019 • Uitgave: 4
Misschien zou u het niet verwachten, maar ik kom uit een ongelovig gezin. Mijn ouders waren niet godsdienstig en ik heb daarom geen christelijke achtergrond. In mijn tienerjaren sprak ik wel eens met vrienden over de zin van het leven en het bestaan van God. Mijn standaard antwoord: “Ik zeg niet dat God niet bestaat, maar ook niet dat Hij wel bestaat”.

Vraag mij niet waarom, maar toen ik ongeveer 20 jaar oud was ging ik op zoek naar de zin van het leven. Vier jaar lang heb ik van alles gelezen voordat ik Jezus vond. Bijvoorbeeld filosofische werken van Plato; ‘God zoekt de mens’ van de joodse filosoof Abraham Joshua Heschel; ‘De geschiedenis van de westerse filosofie’ van Bertrand Russell. Jaren later, na mijn bekering, heb ik in dit boek geschreven: “Er is niets leerzamer dan te zien hoe de wijsgeren om het probleem heen hebben gedraaid, het hebben aangeraakt en het toch hebben gemist”.

Afwegen van zonden
Naast filosofie las ik boeken over de islam. Zoals ‘Islam, norm, ideaal en werkelijkheid’ van Jacques Waardenburg en de Koran, maar dan wel in de Nederlandse vertaling en niet in het zuiver Arabisch, zoals dat eigenlijk hoort. (Talen zijn nooit mijn sterkste kant geweest). Ik heb een islamitisch leerhuis bezocht, voor eenvoudig onderwijs in de Koran. Ik ontdekte dat een moslim geen zekerheid van vergeving kent. Het is altijd maar afwachten hoe uiteindelijk de verdiensten en zonden tegen elkaar worden afgewogen. De uitkomst weet Allah alleen en Hij heeft ook de vrijheid om wel of niet te vergeven wie Hij wil.
Ik verdiepte mij enigszins in de Oosterse religies zoals het hindoeïsme en boeddhisme. Ik las over reïncarnatie en wedergeboorte. Hindoes geloven, dat als iemand sterft de ziel van die persoon voortleeft. De ziel komt dan in een andere gedaante (mens of dier) terug. Als je goed leeft, kun je na de dood in een hogere kaste terechtkomen en uiteindelijk word je bevrijd van het aardse leven, om verder samen te leven met god.
Ik maakte kennis met de theosofie van mevrouw Blavatsky. Theosofie betekent goddelijke wijsheid. Eigenlijk is theosofie een mix van filosofie, religie en wetenschap.

Vreemd verhaal
Al die religies en onderwerpen, het was wat veel. Opnieuw, vraag mij niet waarom, besloot ik mij voortaan te richten op het jodendom, christendom en de islam. Ik begon gedeelten uit de Talmoed te lezen. Het voor mij wonderlijkste verhaal in dit boek gaat als volgt: “Toen Mozes de Thora ontving, zei God: ‘Na een paar generaties zal er een man komen met de naam Rabbi Akiva. Hij zal in staat zijn om elk Woord duidelijk uit te leggen.’ Mozes vraagt: ‘God kunt U mij deze man laten zien?’ Vervolgens verplaatst God Mozes en zet hem in de collegezaal van Rabbi Akiva. Tot ontsteltenis van Mozes kan hij de uitleg en lezing van Rabbi Akiva niet begrijpen. Mozes verschijnt opnieuw voor God en vraagt: ‘God waarom kiest U mij om de Thora aan het volk te geven, terwijl U de beschikking heeft over zo’n groot geleerde?’” Ik vond het maar een vreemd verhaal, zeker omdat ik inmiddels ook de Bijbel aan het bestuderen was. God maakt hele andere keuzes dan mensen. In de Bijbel las ik het verhaal over de zalving van David, het jongste broertje, na zeven oudere broers, de laatste keuze. Zelfs de profeet Samuel wordt liefdevol vermaand met de woorden van de Here God “Het komt niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan”. Ja, de Here koos mensen als Mozes, David, Petrus en vele anderen met tekortkomingen. Afgeschreven door mensen, niet door de Here!

Vrede
Inmiddels is het 1978. Ik vervul mijn militaire dienstplicht in ’t Harde. Voor het eerst zingt op de kazerne het verhaal rond, dat de Verenigde Naties soldaten (blauwhelmen) naar Libanon wil sturen om de vrede tussen Israël en Libanon te bewaren. Ook Nederland wil een bataljon sturen. Vrede bewaren, kunnen wij mensen dat wel, zo overwoog ik. Juist in deze tijd las ik een boek van de kerkvader Augustinus ‘De Belijdenissen’. Het boek met die beroemde uitspraak van Augustinus: “Het hart is onrustig totdat het rust vindt in God.” ‘De Belijdenissen’ gaat vooral over schuld, verkeerde dingen doen en vergeving. Vaak haalt Augustinus het boek Romeinen aan. Daarin las ik voor het eerst van mijn leven dat er niemand rechtvaardig, niemand verstandig is, dat niemand God ernstig zoekt, of goed doet, zelfs niet één. Nog herinner ik mij de schok bij het lezen. Ik dacht: “Dit is waar! Dit is essentieel!”
Ik kom terug op de vraag of VN-soldaten vrede kunnen brengen? Alle goede bedoelingen ten spijt, denk ik dat de menselijke bron dit onmogelijk maakt. De mens is namelijk niet van nature goed, maar slecht. Zonder dat besef komt er nooit vrede. Niet in Libanon, niet in Israël, niet in de wereld. Ik weet nog goed dat ik dacht: “al zou de hele wereld bestaan uit allemaal Frits Boekhoffen, ook dan komt er geen vrede”.

Overeenkomsten religies
Ineens zag ik de grote overeenkomst tussen islam, hindoeïsme en boeddhisme. Al deze religies gaan ervan uit, dat de mens zelf in staat is de juiste keuzes te maken in dit leven en op te klimmen tot uiteindelijk het hoogst haalbare, de hemel, het nirwana. In de mens zit goed en kwaad en als wij het goede naar boven laten komen, dan bereiken we de hemel.
Nee, dan de Bijbel! De Bijbel leert dat de mens niet in staat is tot het goede, waardoor hij nooit de hemel zal bereiken. De Bijbel laat zien dat wij mensen afhankelijk zijn, Iemand nodig hebben. Ik besefte dat alle mensen (ook ik) Jezus Christus nodig hebben. Juist omdat wij slecht zijn en het uit eigen kracht nooit gaat lukken. Nooit! Dat toegeven, dat beseffen, dat is ware bevrijding! Daarom ook, dat de Bijbel aangeeft dat God de mens niet repareert. De oude mens heeft geen opknapbeurt nodig, dat is niet genoeg. De oude mens moet gedood en begraven worden, waarna de nieuwe mens geboren kan worden. Uit God geboren. Met het oude leven is niets te beginnen, maar met het nieuwe leven des te meer!

De zin van het leven
Er ging een nieuwe wereld voor mij open. Mijn zoektocht naar de zin van het leven was beëindigd, want in Christus zijn alle schatten van wijsheid en kennis verborgen (Kolossenzen 2:3). In Christus leren we de diepten van God te verstaan. In Hem blijven wij ons verbazen en verwonderen en raken we nooit uitgeleerd. Zonder Christus, zonder God is het leven zinloos. Vandaar dat ik aan het begin van dit artikel over de oude filosofen schreef: “Er is niets leerzamer, dan te zien hoe de wijsgeren om het probleem heen hebben gedraaid, het hebben aangeraakt en het toch hebben gemist”. Ze schrijven weliswaar mooie en diepe gedachten neer, maar zonder de levende God raken ze nooit de kern van het bestaan.
Halleluja, God is er en heeft Zich laten zien in Zijn Zoon en Hij zorgt straks voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. En tot die tijd mag ik Hem dienen. Dat is de zin van mijn leven!

Tot slot: het begin
Tot slot nog deze anekdote: het is 1961, ik ben 5 jaar oud en woon met mijn ouders, broertje en zus in Eindhoven. De deurbel gaat, mijn moeder doet open en ik tippel mee. Aan de deur staat een bijbelverkoper. Mijn moeder aarzelt, maar ik roep “kopen mama”. En zo kocht mijn ongelovige moeder een kinderbijbel. In 2013 ben ik begonnen bij Het Zoeklicht. Mijn moeder, inmiddels ook tot geloof gekomen, gaf mij toen als cadeau deze kinderbijbel, waaruit ze zoveel heeft voorgelezen. Met een brief erbij, waarin staat: “Ik wil je nu die kinderbijbel geven als herinnering aan die tijd, die wie zal het zeggen, alleen God weet en overziet alles, ‘misschien’ heeft bijgedragen en het zaadje is geweest, waardoor je langzaam maar zeker mocht groeien.”


Frits Boekhoff