Fietstassen vol verwachting
‘De boodschap die ik verkondigde overtuigde niet door wijsheid, maar bewees zich door de kracht van de Geest, want uw geloof moest niet op menselijke wijsheid steunen, maar op de kracht van God’ (1 Korinthe 2: 4-5 NBV).
In het spraakmakende pamflet ‘Het grote niets’ van Rosanne Hertzberger, stelt ze als wetenschapper kritische vragen aan de moderne mens. Aan de ene kant stellen wij een grenzeloos vertrouwen op koele cijfers en ‘opbrengsten’ van de wetenschap en tegelijk lijkt de moderne mens zich te koesteren in nieuwe vormen van al of niet vage spiritualiteit.
Bij het lezen van dit pamflet moest ik denken aan een gesprekje dat ik jaren geleden had op de trap van de school waar ik aan tieners godsdienstles gaf. Op weg naar de koffiekamer haalde een vriendelijke collega, die biologie gaf, me in en vroeg me amicaal: “Paul, even onder ons voor de zekerheid. De jongelui vroegen me net hoe ik er nu tegenaan keek dat jij ze in de godsdienstles vertelde over de schepping en ik over de evolutie? Ik begrijp wel dat jij dat als godsdienstdocent vertelt, maar nu even serieus onder elkaar: ik mag er toch vanuit gaan dat jij dat zelf ook niet gelooft?”
Vertrouwen in de wetenschap
De koffie liet die ochtend even wat langer op zich wachten. We kwamen in gesprek en ik gaf blijk dat mijn vertrouwen toch echt meer bij het scheppingsverhaal ligt dan bij het ontstaan uit het ‘grote toeval’. Overigens ook bij de jongelui (lang niet allemaal van christelijke huize hoor) was er vaak een grote meerderheid die ondanks hun vragen en twijfel toch de scheppingsgedachte zeker zo plausibel vond. Na een open gesprek stelde de collega voor om samen dan maar eens naar de Technische Universiteit te gaan, want daar zouden ze toch ook mij wel haarfijn kunnen uitleggen en bewijzen hoe het echt zat! Van dat bezoek is het nooit gekomen, maar het geeft volgens mij precies aan waar het bij Hertzberger om gaat: het al te grenzeloos vertrouwen in de wetenschap. Overigens zonder te vervallen in een soort wetenschaps-nihilisme of scepticisme maar wel om een gezond kritische houding te bewaren. Niet alles is immers in cijfers en getallen, grafieken en absolute bewijzen te vatten of vandaaruit te motiveren. Dat geldt natuurlijk ook voor geloofszaken.
Kritiek na 100 jaar Zoeklicht
In dit jubileumjaar van 100 jaar Zoeklicht moest ik denken aan de kritiek die je nog wel eens hoort dat na 100 jaar boodschap van Het Zoeklicht er nog niet ‘veel van terechtgekomen is’ dat de Heer terug zou komen. Ten onrechte wordt hierbij gesuggereerd dat Het Zoeklicht data van de mogelijke wederkomst zou hebben gepropagandeerd. Naar mijn weten is dat nooit zo exact gebeurd en is zelfs het noemen van data met beroep op de Bijbel juist bekritiseerd. Natuurlijk zien we veel zaken die je vanuit de Bijbelse profetieën herkent en van daaruit mag je verwachtingsvol zaken duiden en oproepen tot geloof en een actieve geloofshouding. Maar het Bijbelse ’Maranatha!’ mag geen cijfertjeswetenschap worden, zoals we dat in de wereld ook zien. Mijn eerste herinneringen aan Het Zoeklicht zijn aan een broeder uit de gemeente, vader van een goede vriend van me, die op een zwarte hoge herenfiets met grote zijtassen Het Zoeklicht bij ons thuis kwam afgeven.
Onberekenbaar verwachtingsvol
Een man van weinig woorden, maar trouw fietste hij wekelijks zijn ‘klanten’ af met tassen vol verwachting. Zijn motivatie was zijn eigen geloofsverwachting die hij graag deelde met anderen. Hij had geen marketingplan en geen fietscomputer of berekenbare statistieken van resultaat en succes. Maar zijn motivatie was geloof, hoop en liefde en de wijsheid van Christus die hem verwachtingsvol in het leven deed staan. Die wederkomst heeft hij niet meegemaakt. Maar zijn fietstassen vol verwachting zijn er volgens mij nog steeds een mooi voorbeeld van hoe we ook in de tijd die ons gegeven is de hoopvolle verwachting van Jezus’ komst mogen doorgeven, opdat velen voor Hem mogen kiezen en we met nog meer passie in Zijn Koninkrijk mogen dienen in een wereld waarin velen vanuit ‘het grote niets’ leven… Moge Het Zoeklicht onberekenbaar verwachtingsvol blijven wijzen op Het Bijbelse grote nieuws van Hem die is en die was en die komen zal!
Paul Prijt
In het spraakmakende pamflet ‘Het grote niets’ van Rosanne Hertzberger, stelt ze als wetenschapper kritische vragen aan de moderne mens. Aan de ene kant stellen wij een grenzeloos vertrouwen op koele cijfers en ‘opbrengsten’ van de wetenschap en tegelijk lijkt de moderne mens zich te koesteren in nieuwe vormen van al of niet vage spiritualiteit.
Bij het lezen van dit pamflet moest ik denken aan een gesprekje dat ik jaren geleden had op de trap van de school waar ik aan tieners godsdienstles gaf. Op weg naar de koffiekamer haalde een vriendelijke collega, die biologie gaf, me in en vroeg me amicaal: “Paul, even onder ons voor de zekerheid. De jongelui vroegen me net hoe ik er nu tegenaan keek dat jij ze in de godsdienstles vertelde over de schepping en ik over de evolutie? Ik begrijp wel dat jij dat als godsdienstdocent vertelt, maar nu even serieus onder elkaar: ik mag er toch vanuit gaan dat jij dat zelf ook niet gelooft?”
Vertrouwen in de wetenschap
De koffie liet die ochtend even wat langer op zich wachten. We kwamen in gesprek en ik gaf blijk dat mijn vertrouwen toch echt meer bij het scheppingsverhaal ligt dan bij het ontstaan uit het ‘grote toeval’. Overigens ook bij de jongelui (lang niet allemaal van christelijke huize hoor) was er vaak een grote meerderheid die ondanks hun vragen en twijfel toch de scheppingsgedachte zeker zo plausibel vond. Na een open gesprek stelde de collega voor om samen dan maar eens naar de Technische Universiteit te gaan, want daar zouden ze toch ook mij wel haarfijn kunnen uitleggen en bewijzen hoe het echt zat! Van dat bezoek is het nooit gekomen, maar het geeft volgens mij precies aan waar het bij Hertzberger om gaat: het al te grenzeloos vertrouwen in de wetenschap. Overigens zonder te vervallen in een soort wetenschaps-nihilisme of scepticisme maar wel om een gezond kritische houding te bewaren. Niet alles is immers in cijfers en getallen, grafieken en absolute bewijzen te vatten of vandaaruit te motiveren. Dat geldt natuurlijk ook voor geloofszaken.
Kritiek na 100 jaar Zoeklicht
In dit jubileumjaar van 100 jaar Zoeklicht moest ik denken aan de kritiek die je nog wel eens hoort dat na 100 jaar boodschap van Het Zoeklicht er nog niet ‘veel van terechtgekomen is’ dat de Heer terug zou komen. Ten onrechte wordt hierbij gesuggereerd dat Het Zoeklicht data van de mogelijke wederkomst zou hebben gepropagandeerd. Naar mijn weten is dat nooit zo exact gebeurd en is zelfs het noemen van data met beroep op de Bijbel juist bekritiseerd. Natuurlijk zien we veel zaken die je vanuit de Bijbelse profetieën herkent en van daaruit mag je verwachtingsvol zaken duiden en oproepen tot geloof en een actieve geloofshouding. Maar het Bijbelse ’Maranatha!’ mag geen cijfertjeswetenschap worden, zoals we dat in de wereld ook zien. Mijn eerste herinneringen aan Het Zoeklicht zijn aan een broeder uit de gemeente, vader van een goede vriend van me, die op een zwarte hoge herenfiets met grote zijtassen Het Zoeklicht bij ons thuis kwam afgeven.
Onberekenbaar verwachtingsvol
Een man van weinig woorden, maar trouw fietste hij wekelijks zijn ‘klanten’ af met tassen vol verwachting. Zijn motivatie was zijn eigen geloofsverwachting die hij graag deelde met anderen. Hij had geen marketingplan en geen fietscomputer of berekenbare statistieken van resultaat en succes. Maar zijn motivatie was geloof, hoop en liefde en de wijsheid van Christus die hem verwachtingsvol in het leven deed staan. Die wederkomst heeft hij niet meegemaakt. Maar zijn fietstassen vol verwachting zijn er volgens mij nog steeds een mooi voorbeeld van hoe we ook in de tijd die ons gegeven is de hoopvolle verwachting van Jezus’ komst mogen doorgeven, opdat velen voor Hem mogen kiezen en we met nog meer passie in Zijn Koninkrijk mogen dienen in een wereld waarin velen vanuit ‘het grote niets’ leven… Moge Het Zoeklicht onberekenbaar verwachtingsvol blijven wijzen op Het Bijbelse grote nieuws van Hem die is en die was en die komen zal!
Paul Prijt