Fietsongeval bepaalt mij bij de meest afschuwelijke ziekte

Henk van Blijderveen • 92 - 2016 • Uitgave: 21
Onlangs stortte ik vanaf mijn fiets ter aarde. Of beter gezegd ter stoeprand. Hoe het kwam? Een auto reed pardoes het voorrangsfietspad op. Ik omzeilde hem nog aan de voorkant, om aan de andere kant op de stoeprand te kapseizen. Consternatie alom! Je weet echt niet waar in de gauwigheid alle mensen vandaan komen.

Voordat ik het in de gaten had, krioelde het om mij heen. Een verpleegkundige buiten dienst nam mijn pols op, een motoragent informeerde hoe het nou precies allemaal was gekomen, iemand drukte een koude natte handdoek op mijn gezicht en om het wachten op de ambulance wat aangenamer te maken, verkaste ik van de grond naar een tuinstoel, die door een omstander was aangereikt.

Toch nog een goede daad!
Gelukkig heb ik met mijn val ook nog een hele goede daad verricht. En wel voor de bewoners van de seniorenflat aan de overkant van de weg. Toen ik wat bij mijn positieven kwam, bleek er namelijk een rijtje bejaarde ramptoeristen uit het gebouw te zijn gekomen, dat leunend of zittend op rollators niets van al het bloed zweet en tranen wilde missen. De straat was voor deze oudjes het theater en de stoep, waarop ik levensecht acteerde, het podium. Letterlijk in één klap was ik voor hen veranderd van een anonieme fietser in een lokaal beroemde stuntman. Straattheater in optima forma!

De CT-scan
Uiteindelijk kwam ik zonder verdere ongelukken aan in het ziekenhuis. Goed, de CT-scan werd gemaakt en ik mocht wachten op de uitslag. In een ziekenzaal. Daar stelde een oudere broeder zich voor: “Kasper van de nachtdienst. Wat zie je d’r uit man! Heb je een blauwtje gelopen?”
“Ik had een ontmoeting met een stoeprand.”
“Zo te zien was die stoep harder dan jij.”
“Dat zou ik maar niet zeggen. Ga maar eens kijken wat voor gat er in de weg zit!”

Eindelijk kwam de chirurg met de uitslag: een breukje in de oogkas. Zodra mijn hoofd weer wat in model is, moet ik hiervoor naar de KNO-arts. Ook ben ik nog even naar de oogarts geweest, omdat er gevreesd werd voor het onlangs getransplanteerde hoornvlies. Gelukkig was alles in orde. Ik zit nu natuurlijk onder de onnatuurlijke bulten en heb kleuren gekregen waarop een oorlogslustige indiaan jaloers zou zijn. En watervast hè! Al met al ben ik dankbaar dat het nog zo goed is afgelopen.

Dodelijke ziekte veroorzaakt door een val
Tijdens het hele gebeuren merkte ik dat zichtbare verwondingen en bloed ‘het goed doen’. Het wekt empathie op, mensen gooien spontaan euro’s voor je in koffieautomaten en iedereen wil weten hoe het zo gekomen is. Eigenlijk mankeer ik niet zo veel. Zeker niet als je bedenkt hoeveel van mijn lichaam nog intact is. Maar neem nou eens mensen met een depressie of een burn-out. Zij zijn er vele malen slechter aan toe dan ik en krijgen waarschijnlijk veel minder aandacht. Want “je ziet er niks aan.”
Zo doordenkend bestaat er nog een afschuwelijke ziekte die geen zichtbare ziektesporen nalaat. Een ziekte veroorzaakt door een val. Het is een aandoening waar het overgrote deel van de wereldbevolking aan lijdt en die onherroepelijk dodelijk is. Ik bedoel de zonde. Sterf je in zonde, dan kan niemand je meer helpen. Dan zul je de geestelijke dood sterven, een eeuwig leven moeten leiden en lijden zonder God. Een leven in de hel, waarbij vergeleken de meest afschuwelijke ziekenhuiservaring een pretje is.

Gelukkig is er, zolang we op aarde leven, een Dokter die ons wil helpen. Zonder wachttijden, zonder verdampend eigen risico, zonder lichamelijke operaties en met persoonlijke aandacht. Deze Dokter wil ons genezen van de gevolgen van de zondeval, zodat er bevrijding komt. En mocht je dan onverhoopt, met wat dan ook, in het ziekenhuis belanden, dan hoeft je nooit te vrezen voor je geestelijk leven. Want dit is voor eeuwig door die Dokter, door de Here Jezus, veilig gesteld!

Henk van Blijderveen